door

K3 | Een kleine lofzang op de Duitse taal

26/02/2024

Als de TU/e internationalisering echt serieus neemt, dan zou iedere student minimaal een paar vakken in het Duits moeten krijgen. Duitsland is immers de belangrijkste handelspartner van Nederland. Een semi-Engelstalige monocultuur is het tegenovergestelde van de hoog bejubelde diversiteit, schrijft Luc Brunsveld.

De discussie over de taal van ons onderwijs zal maar weinigen ontgaan zijn. Het Engels heeft gestaag (en soms heel snel) het Nederlands als onderwijstaal op de universiteit verdrongen. Ondertussen worden wij op de TU/e vaak ingedeeld in Nederlands- en Engelstaligen. Terwijl er op de TU/e toch echt maar heel weinig Engelstaligen rondlopen. De “push” voor het Engels is zo sterk dat ik regelmatig e-mails in het Engels krijg van Nederlandse studenten. Nu kan dat overigens ook best luiheid zijn om op te zoeken met wie men te maken heeft. Soortgelijk ontvangt iedere docent immers regelmatig e-mails die beginnen met “Beste” en dan niet met een naam volgen, maar direct met een vraag. Dat soort e-mails gaan bij mij altijd direct in de prullenbak.  

Soms verbaas ik me weleens over het gebrek aan interesse van zowel Nederlandse als buitenlandse studenten en medewerkers om de landstaal te spreken. Met praktisch opgeleide ouders uit de Achterhoek heb ik altijd meegekregen de taal van de lokale bevolking te spreken. Mijn drie maanden in Osaka waren destijds helaas te kort om in het Japans over wetenschap te converseren, maar in de lokale mensa een Tonkatsu bestellen ging met wat oefenen prima. Spaans leren voor de schoonfamilie was logisch en in Duitsland heb ik mijn colleges altijd in het Duits verzorgd. Alhoewel aldaar de naamvallen er niet altijd foutloos uitkwamen, konden de studenten het – geloof ik – goed volgen, voornamelijk ook omdat ze zelf prima Duits spraken en wel gewend waren aan gekke accenten.  

Destijds was er ook een programma voor studenten uit China om scheikunde te gaan studeren in Duitsland, na eerst een half jaar les te hebben gekregen in de Duitse taal,. Deze studenten gaven mij het compliment dat van al hun scheikunde docenten ik het beste te volgen was. Dat was natuurlijk leuk, maar liet ook meteen het probleem zien van lesgeven in een taal die niet je moedertaal is. Onze Duitse woordenschat had namelijk hetzelfde beperkte niveau, waardoor mijn Duitse zinnen een feest van eenvoud voor hen waren. Als je beiden een taal niet heel goed spreekt (zoals de meerderheid aan de TU/e, ik zeker, het Engels niet heel goed beheerst) lijkt het dus alsof je makkelijk communiceert. Maar in feite is het onvoldoende om echte diepgang en nuance aan te brengen in je communicatie. 

Nu we het toch over Duits hebben. Het is verbazingwekkend, en zorgelijk, hoe weinig Duits nog onderdeel uitmaakt van het vocabulaire van academici in Nederland. Nederlanders hebben sowieso een voorkeur om naar het Westen te kijken voor sturing en inspiratie. Onze Oosterburen zijn echter zowel economisch als cultureel vaak een stuk belangrijker voor Nederland. Veel van de bedrijven in onze regio werken met bedrijven in Duitsland en onze export naar Duitsland (25% van alle export) is echt stukken groter dan die naar het VK en de VS. In Duitsland staat wetenschap ook een stuk hoger in aanzien dan in Nederland en de cultuur is natuurlijk ook om je vingers bij af te likken, van de Liederen van Schubert tot de Currywurst. In plaats van genieten van Duitse cultuur, importeren we vanwege de focus op het Engels ondertussen volop “woke nonsense” uit de VS, die helemaal niks bijdraagt aan onze welvaart of cultuur. 

Maar terug naar het Duits. Als wij als universiteit internationalisering en het voorbereiden op de arbeidsmarkt echt serieus nemen, dan zou iedere student toch minimaal een paar vakken in het Duits onderwezen moeten krijgen. Een semi-Engelstalige monocultuur is het tegenovergestelde van de hoog bejubelde diversiteit.  

Mahlzeit

Luc Brunsveld is professor Chemical Biology aan de TU/e. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.  

Deel dit artikel