Universiteit zet sloopplan W-hal door ondanks advies

Door de keuze voor het plan van architect ir. Joost Ector, die een nieuwe W-hal wil bouwen, kiest de TU/e voor sloop van de oude W-hal. Dit ondanks de uitkomst van het onderzoek naar de cultuurhistorische waarde van het gebouw, uitgevoerd door adviesbureau Crimson Architectural Historians. Zij wijzen sloop af.

Dienst Huisvesting (DH) interpreteert de uitkomst van het onderzoek anders. In een DH-notitie over de keus om de W-hal te slopen, staat dat de crux van het onderzoeksrapport is dat de W-hal niet integraal bewaard hoeft te worden. Volgens ir. Herman Rikhof, projectleider van Campus 2020, zijn er legio redenen om daadwerkelijk tot sloop over te gaan. Zo zou de verdiepingshoogte op vloer 1, waar de loopbruggen uitkomen, te laag zijn om een goede nieuwe bestemming aan deze laag te geven. Daarnaast zouden de daken en de gevels ‘uit energetisch en klimaattechnisch oogpunt niet te handhaven’ zijn, staat in de notitie. “De gevel en het dak moeten eraf - wat houd je dan nog over?”, aldus DH-directeur Piet van Happen. Verder zou de constructie van de W-hal te slap zijn en daardoor teveel bewegen. Dat probleem bestaat al jaren en heeft onder meer lekkages als gevolg. 
DH benadrukt dat de TU/e, ondanks de geplande sloop, wel degelijk rekening houdt met de architectonische waarde van de W-hal, door een nieuwe hal te bouwen, een ‘reïncarnatie’. ‘De nieuwe W-hal neemt de unieke ruimtelijke kwaliteiten van de oude hal over, met name door het behoud van het loopbruggensysteem’, aldus de DH-notitie. 
De cultuurhistorische analyse van de campus wordt deze week aan de gemeente Eindhoven toegezonden, samen met de eerder genoemde notitie. De universiteit deed vorig jaar de toezegging aan de gemeente een cultuurhistorische analyse op te stellen, met daarin een beschrijving van de cultuurhistorische waarde van de gebouwen en een beleid om zorgvuldig met die waarde om te gaan. De gemeente stelde dit als voorwaarde om de gebouwen niet als monument te bestempelen. Dit terwijl de monumentencommissie van de gemeente positief stond tegenover de toekenning van de monumentenstatus aan vier gebouwen op de campus - iets wat de bouwplannen van de TU/e mogelijk ernstig gedwarsboomd zou hebben.

Rommelig
De totstandkoming van de analyse kent overigens een rommelige geschiedenis. In eerste instantie werd hoogleraar architectuurgeschiedenis prof.dr. Bernard Colenbrander ervoor gevraagd, die er met een groep afstudeerders aan begon. Toen dit niet snel genoeg tot resultaat leidde, heeft DH zelf een cultuurhistorische analyse opgesteld van het universiteitscomplex. Wat betreft richtlijnen voor de omgang met de architectonische waarde op de campus, staat hier niets nieuws in - er wordt alleen verwezen naar richtlijnen die de universiteit midden jaren negentig al opstelde.
Daarnaast kreeg eind april het bedrijf Crimson Architectural Historians de opdracht om snel een rapport op te stellen met focus op de W-hal. Crimson perste er in een week een rapport uit, dat hoogleraar Colenbrander betitelt als “genuanceerd, hartstikke goed werk”. In het rapport staat nergens letterlijk dat volledige sloop niet mag. Wel staat er in: ‘het hoeft niet volledig gesloopt te worden en het hoeft niet integraal bewaard te worden’. Verder zegt Crimson dat zelfs sloop van delen van de hal in principe niet mag, tenzij onder strikte voorwaarden. 
DH heeft dit rapport gebruikt als basis voor de eerder genoemde eigen notitie over de sloop van de hal. Daarin ontbreekt de volledige weergave van de adviezen van Crimson. De reden, laat Rikhof weten: het stuk focust alleen op de cultuurhistorische waarde, en kijkt niet naar de haalbaarheid. “We kunnen het advies niet integraal opvolgen vanwege de genoemde technische problemen.”

Deel dit artikel