Een tweede leven voor de W-hal

Architect en TU/e-alumnus Joost Ector kiest voor hergebruik van de W-hal in volle glorie. Dat betekent dat de W-hal niet wordt gesloopt, maar op verantwoorde wijze wordt ingepast in de nieuwbouwplannen. Het daklandschap, het maatsysteem en het loopbruggenstelsel blijven behouden. De geraamde bouwkosten zijn inmiddels wel fors gestegen van 38 naar ruwweg 60 miljoen euro.

door

“Het is toch eigenlijk een heel leuk gebouw.” Begin april roemt architect Joost Ector het vakmanschap en de ingenieuze oplossingen waar eind jaren vijftig de

W-hal mee van de grond kwam. Ector koos voor hergebruik in volle glorie: “ Niet een hakken over de sloot compromis, geen minimalistische benadering”.

Het was geen gemakkelijke klus om de mogelijkheden van hergebruik van de W-hal te onderzoeken, zoals Ector Hoogstad Architecten is opgedragen. Combineer de wensen van de TU/e maar eens met de voorwaarden die de gemeente opstelde. De lichte draagconstructie, het kenmerkende daklandschap, de transparante omhulling en het knooppunt van loopbruggen moesten wat de gemeente betreft, behouden blijven. De faculteit Wiskunde & Informatica moet er een plaats in krijgen, evenals alle bibliotheekvoorzieningen en het gebouw moet ruimte laten voor de te ontwikkelen ‘groene loper’, als het aan de TU/e ligt.

Maar deze week is hij dan gepresenteerd, het schetsontwerp voor het tweede leven van de W-hal.

Het frisse aanzicht dat de W-hal krijgt, zou figuurlijk overschaduwd kunnen worden door de meest in het oog springende verandering: het bovenhuis om de faculteit Wiskunde & Informatica te huisvesten. Letterlijk is er geen sprake van overschaduwen; het is een blok van 50 bij 50 meter met een hoogte van zeven verdiepingen. Daarmee steekt ze niet uit boven de ‘hoogbouw-as’ gevormd door E-hoog, Hoofdgebouw en Vertigo. Het bovenhuis beslaat maar 16 van de 72 vlakken die zo kenmerkend zijn voor de dakconstructie. Die compactheid maakt dat het oorspronkelijke dak zoveel mogelijk ongemoeid blijft en de lichtinval door dit dak zo min mogelijk verstoord raakt.

Het hoogteverschil tussen de hoge en lage dakdelen blijft daglicht alle kans geven om binnen te komen. “Hoogwaardig isolatieglas met grote zonwerende waarde zal eindelijk de eeuwig gesloten luxaflex uit het jaar 1962 verdrijven”, belooft TU/e-alumnus Ector.

Op de eerste verdieping komen de meest openbare functies van het gebouw. De ingang voor de bibliotheek, de entree tot de bovenbouw voor Wiskunde & Informatica, de balies van het Notebook Service Center en de ICT-helpdesk bijvoorbeeld. Alles te bereiken via de behouden loopbruggen. De architect meent dat het gebouw zal gaan functioneren als een echte ontmoetingsplek die goed toegankelijk is en waar veel te beleven valt.

Alle fietsers die daar op af komen kunnen hun vehikel mogelijk kwijt in een nieuwe stalling waar ruimte voor kan komen wanneer de kruipruimte onder de bestaande vloer wordt uitgediept. Plek genoeg voor alle campusgebruikers, volgens Ector.

Een deel van de begane grond zal eruit komen te zien als een overdekte markthal. Het is het deel dat overlapt met de geplande groene loper, de strook van gras en bomen die van de Dommel strak naar het oosten loopt over het hele terrein.

Het dak blijft hierboven bestaan, maar de wanden verdwijnen. Op de hoeken aan de zuidzijde komen twee paviljoens die er voor zorgen dat het gebouw zijn oorspronkelijke silhouet bewaart en dat het ‘marktplein’ wordt ervaren als een uitholling van de hal. “Hier kunnen evenementen worden georganiseerd, een caféterras kan er van worden gemaakt. Kortom; er komt een type buitenruimte dat op de campus nog niet bestaat.” De trap naar binnen is te gebruiken als tribune.

Verder zal de begane grond -met wanden- plaats bieden aan vier instructielokalen, een restaurant, kantoren van de universiteitsbibliotheek en veel groepswerkplekken. Welke bestemming de paviljoens krijgen die als hoekpunten van de overdekte markthal dienen, is op dit moment nog niet duidelijk. De optie techniekruimte bleek toch niet zo handig te zijn.

Het meest indrukwekkend in het interieur lijkt het atrium. Als een hol hart verbindt de vierkante centrale ruimte alle verdiepingen met elkaar. Roltrappen wijzen de weg naar de zeven verdiepingen Wiskunde & Informatica.

De architect spreekt van een gebouw met dubbele bodem: “We proberen er voor te zorgen dat het gebouw minder hoog aanvoelt dan de zeven lagen die het telt. Dat doen we door op de onderste van die verdiepingen de onderwijsruimten te maken. De bodem van het centrale atrium van het gebouw komt daar bovenop te liggen. Hier ervaar je dus nog maar een hoogte van zes verdiepingen. Lastig uit te leggen: wordt straks in werkelijkheid ook een gevoelskwestie...”

Niet alleen hoger, de W-hal wordt ook dieper. Er zal een nieuw souterrain komen waar het grootste deel van de collectie van de bibliotheek geplaatst kan worden. De boeken komen in lage kasten. Dat is mooi voor de overzichtelijkheid maar betekent wel dat er heel veel kasten moet komen. Evenzoveel ruimte is er in het souterrain voor individuele studieplekken.

Lastige klussen zijn vaak dure klussen

Het opknappen van de W-hal wordt een lastige en dus dure klus. Zo moet de kelderverdieping van de W-hal opnieuw van heipalen worden voorzien. En hoe ga je bouwen in een hal wanneer het dak behouden moet blijven? Wil je een grote kraan gebruiken dan moet het dak in ieder geval voor de helft aan de kant. Geen eenvoudig karwei want het gaat om totaal viereneenhalve kilometer lengte aan dakranddetails. Van de 72 dakvlakken liggen er 36 laag. Het lijkt de architecten niet alleen van isolerende waarde, maar ook van grote schoonheid wanneer dit groene daken worden. Maar gras is zwaar. Het zou de maximale belasting overstijgen. Oplossing: een gedeelte van het huidige beton vervangen door staal. Mogelijk, maar lastig.

Herman Rikhof, projectleider Masterplan Campus 2020, legt uit dat indertijd, najaar 2006, 190 miljoen euro begroot werd voor het totale plan dat bestaat uit vier projecten. Project 1 omvat de Centrale Studievoorziening (CSV) in de W-hal, waar de nieuwe bibliotheek een belangrijk deel van uitmaakt, en de nieuwbouw voor W&I, plus wat aanvullende werkzaamheden. Het grondig renoveren van de W-hal brengt de totale bouwkosten voor dit project op ruwweg 60 miljoen euro. Voor het oorspronkelijke plan dat Ector vorig jaar mei presenteerde, was 38 miljoen geschat.

Afgelopen najaar heeft College van Bestuur het budget al verhoogd om twee redenen.

Rikhof: “Het oorspronkelijke budget ging uit van een doorsnee universiteitsgebouw. Maar inmiddels hebben we besloten om van project 1 toch een bijzonder gebouw te maken. Vooral de CSV moet het visitekaartje worden van de universiteit. Verder is restauratie van deze ingewikkelde constructie even iets anders dan platgooien en nieuwbouw maken. In 2006 hadden we het over ‘reïncarnatie’, nu kiezen we voor ‘transformatie’ en hergebruik. Dat maakt het bouwen ook nog eens duurder.”

Met dit nieuwe plan voor hergebruik van de W-hal meent architect Joost Ector veel krediet op te bouwen bij de gemeente. “De gemeente kan inzien dat er geen monumentenstatus nodig is om de TU/e voorzichtig met haar erfgoed om te laten gaan. Het nieuwe plan is een gebaar van goede wil. Hergebruik is constructief én fysisch een groot probleem, het kost meer tijd, energie en geld, maar we tonen onze bereidheid mee te werken. Er komt nu een gebouw dat de eisen van het toekomstige gebruik combineert met de oorspronkelijke kwaliteiten.” Inmiddels heeft de gemeente besloten om de monumentenstatus niet toe te kennen.

De Stichting Wederopbouw Erfgoed die in 2006 het voorstel indiende om aan onder meer de W-hal de monumentenstatus toe te kennen, was bij het ter perse gaan van dit nummer van Cursor nog niet in staat om een eerste reactie te geven op het nieuwe ontwerp van Ector.

Wytze Patijn warm pleitbezorger voor behoud W-hal

Wytze Patijn, voormalig Rijksbouwmeester en nu decaan van de Delftse faculteit Bouwkunde, riep het tijdens het debat over sloop versus behoud, eind oktober vorig jaar al: “De W-hal kan dé hit van de TU/e worden. Dit is een heel dynamisch gebouw. Het leent zich uitstekend voor allerlei culturele bestemmingen.” Halverwege de jaren negentig was Patijn supervisor van het eerste Masterplan Huisvesting TU/e. Tijdens het debat in oktober maakte hij zich sterk voor behoud van de W-hal. Het debat was georganiseerd door actiecomité Whypod. Hun standpunt was: tegen onbeargumenteerde sloop en vóór openbaarheid van het proces.

Deel dit artikel