Staatssecretaris Sander Dekker liet dit recent weten aan de Tweede Kamer. De uitgaven gaan op papier omhoog van 5,2 miljard euro in 2010 naar 6,4 miljard in 2011. Dat is een stijging van 23 procent.

Voor het overgrote deel ligt dit aan die nieuwe definitie. “De oude was nogal streng”, verklaart CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen.

De statistici van het CBS moeten linksom of rechtsom bepalen wat ze wel en niet onder innovatie scharen en dat is niet altijd eenvoudig. “Als een bedrijf software ontwikkelt, spreek je dan van research & development of van een gewone activiteit waar het bedrijf geld mee verdient?”, vraagt Van Mulligen. “Of neem het ontwerpen van een huis: als de architect een paar muren met ramen en een deur tekent, dan spreek je niet van een innovatief ontwerp. Dat doe je pas als hij bijvoorbeeld op een geheel nieuwe manier omgaat met water, energie en bouwmateriaal.”

In Nederland geven bedrijven naar verhouding weinig uit aan research & development. Dat blijft zo, al was de schatting in het verleden wat somberder dan nu. De uitgaven gaan van 0,89 procent naar 1,04 procent van het bruto binnenlands product. “Dat is nog altijd zo rond de één procent”, aldus Van Mulligen.

De tijden zijn veranderd. “Daarom was het nodig om de definities tegen het licht te houden”, vindt Van Mulligen. Hij wijst erop dat het ministerie van Economische Zaken tegenwoordig onderzoek en innovatie van bedrijven stimuleert met de wbso (wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk). “Hierdoor heeft het ministerie allemaal gegevens waar we bij kunnen aansluiten. Zo konden we deze data opnieuw indelen.”

Wel is het CBS nog in gesprek met het ministerie over kleine onzekerheden. Het bedrag voor 2011 is ‘voorlopig’, benadrukt hij, al zullen de gesprekken niet tot grote wijzigingen leiden.