Van Hooff wist dat hij een ‘redelijk uitzonderlijke lijst met publicaties had opgebouwd’, maar was niet bezig met het al dan niet cum laude promoveren. “Uiteraard hoop je er wel op”, laat hij in een reactie per mail weten. Zijn promotiebegeleider, prof.dr.ir. Bert Blocken, noemt de kersverse doctor een ‘uitzonderlijk wetenschappelijk talent’. “Zijn proefschrift is zowel kwantitatief als kwalitatief heel sterk en tijdens zijn promotieperiode heeft hij in veertien ISI-journalpapers gepubliceerd.”

Van Hooff onderzocht ventilatiestromingen die vaak aanwezig zijn in operatiekamers, vliegtuigen, cleanrooms, kantoren en woningen. Hij heeft aangetoond hoe ruimtes beter kunnen worden geventileerd en hoe daarmee een gezonder binnenmilieu wordt gecreëerd. Hij liet onder meer zien hoe de ventilatie van de Amsterdam ArenA kan worden verbeterd tijdens de concertreeksen in de zomer.

Van Hooff verwacht dat zijn resultaten in eerste instantie vooral in de wetenschappelijke wereld worden gebruikt en gaandeweg hun weg zullen vinden naar de ‘ventilatiepraktijk’. “De resultaten zijn aan de ArenA overgebracht, maar ik ben niet op de hoogte van mogelijke aanpassingen”, zegt hij.

Sinds 1999 heeft Bureau Promoties en Plechtigheden de promoties in de huidige versie bijgehouden. Van het totaal aantal van 85 cum laude toekenningen, zijn er nu twee bij Bouwkunde. Blocken noemt verschillende oorzaken voor dat relatief lage aantal. “Bouwkunde heeft vooralsnog een minder uitgesproken onderzoeksprofiel. Om diezelfde reden werd in het verleden niet zoveel gepubliceerd in goede internationale wetenschappelijke tijdschriften. In de Bouwkunde had je er daar sowieso weinig van. Die publicatiecultuur raakt wel steeds meer ingeburgerd bij Bouwkunde. Bouwkundig onderzoek is vaak meer toegepast onderzoek en heeft soms een minder grote impact dan ‘basisonderzoek’. Verder kan ik niet ontkennen dat Bouwkunde in zekere mate een ‘Calimero-complex’ heeft. We zijn soms te voorzichtig bij het indienen van aanvragen.”