Foto | Bart van Overbeeke

Meegroeiende kunstmatige hartklep dichterbij

Xeltis, het Zwitserse bedrijf waarin TU/e-spinoff QTIS/e is opgegaan, heeft een bedrag van 27 miljoen euro opgehaald bij investeerders. Met dit geld kunnen de meegroeiende kunstmatige hartkleppen, ontwikkeld door de nog altijd op het TU/e-terrein gevestigde onderzoeksafdeling van het bedrijf, in de praktijk worden getest.

De medische oplossingen van Xeltis zijn gebaseerd op het principe van ‘endogene weefselgroei’. Hierbij wordt een bio-afbreekbare mal geïmplanteerd in de vorm van bijvoorbeeld een hartklep, waarin zich lichaamseigen cellen nestelen. De mal zelf wordt na verloop van tijd afgebroken, waarna een volledig functionerende hartklep overblijft.

Voordeel is dat geen lichaamsvreemde cellen, met de hierbij horende afstotingsrisico’s, hoeven worden ingebracht. Bovendien groeit de hartklep mee met het lichaam - iets wat uiteraard niet het geval is bij synthetische implantaten. Het materiaal waarvan de implantaten worden gemaakt, is gebaseerd op zogeheten supramoleculaire polymeren die zijn voortgekomen uit de groep van universiteitshoogleraar Bert Meijer.

De volledige R&D-afdeling van Xeltis van circa vijftien personen is op het TU/e-terrein gehuisvest, in gebouw Catalyst. Deze onderzoeksafdeling is voortgekomen uit de TU/e-spinoff QTIS/e, in 2007 vanuit de groep Soft Tissue Biomechanics & Tissue Engineering opgericht door promovendi Mirjam Rubbens en Martijn Cox. Laatstgenoemde is nu ‘Chief Technology Officer’ van Xeltis.

De nieuwe financiële injectie, onder meer afkomstig van het Nederlandse investeringsbedrijf Life Sciences Partners en het Franse Kurma Partners, zal  onder meer worden gestoken in praktijktests van de hartkleppen in proefpersonen. Daarnaast richt Xeltis zich ook op toepassing van endogene weefselgroei in bloedvaten.

Deel dit artikel