Team InMotion in het nieuwe onderkomen in Helmond. Foto | Bart van Overbeeke

InMotion in Helmond verder met snelste raceauto

Een jongensdroom - maar wel één die te verwezenlijken moet zijn. Die conclusie durft InMotion wel te trekken na tweeënhalf jaar “heel hardcore” vooronderzoek naar zijn beoogde snelste raceauto ter wereld. Het studententeam vestigde zich onlangs op de Automotive Campus in Helmond, om van daaruit serieus koers te zetten naar zijn hoofddoel: in 2017 de 24 uur van Le Mans volbrengen.

‘Garage 56’ is de klasse waarin InMotion in 2017 aan de start van het Franse ‘Circuit de la Sarthe’ hoopt te verschijnen. “In de racerij zijn overal regels en beperkingen aan verbonden. Daardoor loopt bijvoorbeeld de Formule 1, die de koningsklasse zou moeten zijn op het gebied van innovatie, flink achter de feiten aan als het gaat om technologie in de autosport. In de Garage 56 ben je, zolang je voldoet aan de veiligheidsreglementen, vrij om eigenlijk alles te doen wat je wilt. Dat geeft ons de kans om all out te gaan”, vertelt Colin Diederen, pr-manager van InMotion.

Aan de 24 uur van Le Mans doen elk jaar exact 56 teams mee, verdeeld over verschillende klassen. In de Garage 56 is echter maar plaats voor één team. De uitdaging voor InMotion is dan ook om een uitnodiging hiervoor in de wacht te slepen. Een belangrijke troef in deze missie ligt op de Nordschleife Nürburgring, waar InMotion in augustus 2016 een aanval gaat doen op het oude baanrecord van Stefan Bellof uit 1983.

“De Nordschleife is dé benchmark in de auto-industrie”, stelt Fontys-student Diederen. “Als we dat record, dat al meer dan 31 jaar staat, kunnen verbreken - dat is gigantisch.” De organisatie van ‘Le Mans’ kan straks gewoon níet om InMotion heen, voorspelt de pr-man.

InMotion telt momenteel zo’n vijftig studenten, zowel van de TU/e als Fontys. De bachelor- en masterstudenten borduren voort op de ruim twee jaar aan vooronderzoek die sinds 2012 werd gedaan. “Onze doelen zijn ambitieus. Je wilt niet als een kip zonder kop beginnen om er na twee jaar achter te komen dat wat je wilde, helemaal niet kán. Dat wil je ook niet riskeren ten opzichte van je sponsors”, verklaart Diederen de relatief lange ‘opstartfase’.

In die tijd deden onder meer studenten hun afstudeerproject binnen het team. Zo hield één van hen zich bezig met tests met een zogeheten wankelmotor (vernoemd naar zijn constructeur), een specifiek en “relatief experimenteel” type verbrandingsmotor dat InMotion in zijn raceauto gaat gebruiken als range extender.

Voor de jaarwisseling wil het team beginnen met de bouw van zijn testplatform, de IM/e. De start liep wat vertraging op door tegenslagen in de levering van het carbon voor de wagen. Begin volgend jaar wil InMotion het “rollend chassis” in elk geval klaar hebben. Basis voor dit volledig elektrische testplatform is de al eerder gebouwde raceauto van Formule-Bio die bij het team in Helmond staat. “Hier zit enorm veel onderzoek en kennis in; het zou zonde zijn om die niet te gebruiken.” Met zijn IM/e wil het team onder andere uitgebreid de aerodynamica gaan testen en ervaring opdoen met een elektrische aandrijflijn.

InMotion bouwt de IM/e, evenals de uiteindelijke hybride raceauto IM01, grotendeels in eigen huis. Afgelopen september vestigde het team zich op de Automotive Campus in Helmond; de club verhuist dus niet mee naar het nieuwe gezamenlijke onderkomen voor automotiveteams op het TU/e-terrein. Diederen zegt “superblij” te zijn met de stek van het team in Helmond. “Het is een grote ruimte, met kantoren, een werkplaats, vergaderruimtes, opslag, enzovoorts - eigenlijk alles wat we kunnen wensen.”

Bedrijven zijn volgens Diederen overwegend enthousiast over InMotions plannen, “maar sommige zeggen ook: ‘Laat eerst maar eens zien wat je kunt en bel ons dan vooral terug’”. Toch wist InMotion al verschillende partijen aan zich te binden, waarbij het logo van de politie in het partneroverzicht nog wel de meest opvallende is. “Nee, niet om onze boetes kwijt te schelden”, zegt Diederen lachend, “we mogen hun testbaan in Lelystad gebruiken. Dat is een mooi groot complex, met een echt circuit en veel verschillende wegtypes. Dat is van een andere orde dan een gemiddelde outdoor kartbaan, daar is onze auto ook gewoon te groot en te snel voor”.

Deel dit artikel