Het nieuwe onderkomen van de automotiveteams.

Automotiveteams TU/e snel onder één dak

De automotiveteams van de TU/e krijgen gezamenlijke huisvesting. De universiteit hoopt de in totaal zes studententeams op korte termijn onder te brengen in het gebouw H3, aan de oostkant van de campus, nu nog eigendom van Fontys.

Een klein decennium was University Racing Eindhoven hét automotiveteam van de TU/e. Maar Solar Team Eindhoven, InMotion, TU/ecomotive, CADE (voorheen hetATeam) en STORM Eindhoven zorgden de laatste paar jaren voor een fikse versterking van het academische automotivefront. “Al die teams hebben hun behoeftes - bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, begeleiding, sponsoring en het gebruikmaken van de mogelijkheden van het Equipment & Prototype Center. Het werd allemaal erg ondoorzichtig en chaotisch, ook voor het College van Bestuur”, stelt Ben Rutten, programmamanager van TU/e’s strategic area Smart Mobility.

De teams zitten nu verspreid over de campus, “in ruimtes die toevallig ergens leeg stonden, die ze zelf ontdekten en vaak in samenspraak met de faculteit zijn gaan bezetten”, vervolgt Rutten. “De teams zijn echt helemaal self-propelled, met een eigen stichting en bestuur. We laten ze dan ook zoveel mogelijk los, dat stimuleert de creativiteit het best.”

Wel wil de stuurgroep Automotive Studententeams, die nu anderhalf jaar bestaat, volgens Rutten meer richting geven aan deze projecten: “We willen een kader bieden waarin die teams optimaal kunnen presteren. Sprankelende nieuwe ideeën willen we stimuleren, maar tegelijkertijd willen we als stuurgroep niet dat er maar ongebreideld wordt gegroeid. We hebben nu zes teams en het gevoel dat we daarmee wel ongeveer aan de limiet zitten als het gaat om wat de TU/e kan behappen - ook financieel”. Getallen wil hij niet noemen, “maar er wordt behoorlijk wat in deze teams geïnvesteerd”. Het TU/e Innovation Lab heeft volgens Rutten de opdracht een businessplan te maken over hoe de investering in gezamenlijke huisvesting door de TU/e -via sponsoring- terug te krijgen. 

Gezamenlijke huisvesting stond volgens Rutten niet alleen op het wensenlijstje van de stuurgroep, maar ook op dat van de zes automotiveteams zelf. De studentenploegen weten elkaar nu al veelvuldig te vinden, “maar een gedeeld gebouw zorgt voor een nog natuurlijkere uitwisseling van kennis”. 

In H3 hebben de teams -met opgeteld ruwweg tweehonderd parttime en fulltime leden- straks samen 1.233 vierkante meter tot hun beschikking. Ze krijgen er eigen kantoren, daarnaast komen er onder andere een gezamenlijke assemblageruimte, elektronicaruimte, vergaderzalen en een goed geventileerde ruimte voor 'vuil werk'. Ook komt er een afsluitbare ruimte waarin een team in de laatste weken voor de onthulling in alle beslotenheid kan sleutelen aan zijn voertuig. Het gebouw wordt volgens Rutten flexibel ingericht, zodat er makkelijk op kan worden ingespeeld als een team de komende jaren bijvoorbeeld groeit of als de ruimtebehoefte anderszins verandert.

Overigens vestigde team InMotion zich onlangs voor een groot deel op de Automotive Campus in Helmond. Volgens Rutten wordt daar onder meer de beoogde raceauto gebouwd, maar een ander deel van de werkzaamheden blijft op het TU/e-terrein en verhuist straks dus mee naar H3.

Formeel is de overdracht van het Fontys-gebouw pas op 1 januari 2015, maar de TU/e hoopt er al eerder aan de slag te kunnen. Begin januari stoot de universiteit namelijk haar gebouw Potentiaal af “en daar zitten nu nog twee van onze automotiveteams gehuisvest”, verklaart Rutten. “Voor die tijd moet H3 in elk geval zover klaar zijn dat díe teams alvast kunnen verhuizen.”

H3 ligt aan De Horsten, achter de nieuwbouw van FOM aan de oostkant van het terrein. Het onderkomen is in principe voor zo’n drie tot maximaal vijf jaar. De universiteit wil haar automotiveteams de komende jaren nog beter zichtbaar maken -“in deze teams komt alles samen waar we als TU/e-gemeenschap trots op zijn”- en daar hoort wat Rutten betreft ook een zichtbaardere locatie bij, “liefst in het hart van de campus of aan een ingang waar de grote stromen bezoekers binnenkomen. Daar zijn wel wat ideeën over, maar dat is allemaal nog heel prematuur”.

Deel dit artikel