Foto | Bart van Overbeeke

Kracht/en/veld | Handboogschieten: Da Vinci

Cursor gaat op bezoek bij alle sportverenigingen die de TU/e rijk is. Elke twee weken vind je hier een portret van een andere sportclub. Deze keer: handboogschieten bij Da Vinci.

Nicolaas Ottenheym (voorzitter Da Vinci) traint voor een FITA. Wat is dat?
Een FITA is een wedstrijdvorm die door Federation Internationale de Tir a l’Arc populair is gemaakt. De bedoeling is 150 pijlen te schieten op vier verschillende afstanden (heren: 90, 70, 50, en 30 meter; dames: 70, 60, 50 en 30 meter). Er staan vier schutters op de baan, twee schieten tegelijk. Je begint met de langste afstanden omdat je dan nog fit bent. Per doel schiet je zesmaal zes pijlen, en bij de kleinste twee afstanden twaalf maal drie pijlen. Met zes pijlen vóór de wedstrijd (waarmee je ‘inschiet’) kom je tot 150 stuks.

Hoe houd je dat vol?
“Het gaat om aandacht en goede concentratie”, zegt Werktuigbouwkundestudent Joey Hendriks. “Telkens na zes of drie pijlen haal je ze van het bord. Dat geeft een moment van rust en tijd om concentratie op te pikken.” Je mag twee minuten besteden aan drie pijlen. Anne Smeets (masterstudente Technische Wiskunde) laat haar verrekijker zien waarmee ze na een schot kijkt ‘waar de pijl gevallen is’. Dat betekent: waar de pijl in het blazoen (het doel) zit. “Na het bestuderen kan ik het vizier naar een betere positie schroeven.”

Welke onderdelen heeft een boog?
Alle leden komen het clubgebouw ‘Aan de meet’ tegenover de Hondsheuvels binnen met een grote, maar niet zo lange, tas. De bogen blijken bouwpakketten. Met schroeven gaan de latten op het middenstuk, de pees wordt gespannen tussen de latuiteinden en tot slot schroeft een handboogschutter er een stabilisator en het vizier aan.

Wat kan er stukgaan?
Het vizier is kwetsbaar, bij het neerzetten moet je oppassen. Nicolaas (student Medische Wetenschappen en Technologie) vertelt dat je absoluut niet mag droogschieten. “Als je schiet zonder pijl, dan gaat de energie niet in de pijl zitten, maar in de latten van de boog. Die kunnen dan kapotspringen.”

Hoe ziet een schutter eruit?
Als we ons afvragen wat voor types die boogschieters zijn; daarop is geen antwoord te geven. “Van zeer sportief tot inactief, van stil tot lawaaiig en van nerd tot grote bierzuiper”, zo wordt me verzekerd. Waar je een boogschieter wel aan kunt herkennen, is het volgende: ze dragen naast een boog ook een cuiver (pijlenkoker), een armbeschermer (tegen de terugslag van de pees ) en een tab (lapje leer dat de trekvingers beschermt). Volgens de wapenwet mag je met een ongespannen boog over straat.

Hoe beter je wordt, hoe dichter de drie (of zes) pijlen bij elkaar terechtkomen. Schiet je wel eens op een andere pijl?
“Ja, dat heet een Robin Hood”, zegt Joey. Op zijn telefoon heeft hij een foto van één van de twee keren dat het gebeurde bij Da Vinci. De gestapelde pijlen worden als trofee bewaard.

Facts and figures

Handboogschieten: Da Vinci

Opgericht in: 2005

Beste prestatie: vijf leden in nationale top 100 en Claire van Dijck zit in het nationaal team

Aantal leden: 44, waarvan tien dames

Doel: Meer actieve leden trekken met beginnerscursussen. (Dat loopt trouwens goed, het ledenaantal is al verdubbeld.)

Bijzonderheid: er is maar één andere studentenhandboogschietvereniging lid van de Nederlandse Handboogbond (in Enschede)

Wil jij ook met je sportvereniging in deze rubriek? Mail ons dan!

Deel dit artikel