De robots op zoek naar slachtoffers. Foto | Rien Meulman

In Gemini blijven veel slachtoffers liggen

De reddingsrobots gebouwd door tweedejaars TU/e-studenten hebben niet alle sponzen, badeenden en biljartballen kunnen redden die voor slachtoffer speelden tijdens de grote slotoefening van het vak Engineering Design. Ruim tweehonderdvijftig robots moesten zaterdag in 'rampgebied' Gemini opdrachten uitvoeren die op afstand, door de stuurgroepen in het Auditorium, werden gegeven. Wifi bleek de grootste vijand.

'De Ducksavers' hebben er zin in. Al vóór groep 236 in de 'markthal' van MetaForum zijn reddingsrobot aan jurylid - en TU/e-rector - Frank Baaijens moet tonen, vertellen ze Cursor hoe geweldig hun 'Willie Wortel' is. "Met ons robuuste design geven we vertrouwen aan de slachtoffers", zegt Martijn Buijvoets, die Scheikundige Technologie én Technische Bedrijfskunde studeert.

De student vervolgt: "Het dunne materiaal maakt de wagen lichtgewicht en daardoor snel. Hij is makkelijk in en uit elkaar te halen, als een IKEA-pakket, en daardoor goed op te sturen naar rampgebieden. Hij gaat als een beest door water, maar loopt wel vast op bubbeltjesplastic. Zijn sterke punt is de batterij: die kan één uur en zes minuten stroom geven."

Rector Baaijens krijgt dezelfde informatie. Hij neemt deel aan de 23-koppige jury van vandaag omdat hij nieuwsgierig is. "Het is een groot vak en we doen dit voor het eerst op deze wijze. Ik ben heel benieuwd hoe het gaat. Tot nu toe zie ik leuke en creatieve oplossingen."

Baaijens wil weten of de wagen achteruit kan ("Ja") en hoe hij het doet met slachtoffers die op een hoog plateau liggen. "Tja, dat is moeilijk." Het meest spannend is volgens Buijvoets en vele andere deelnemers de wifi-verbinding. Het draadloze netwerk in Gemini moet volgens ict-medewerker John van Laarhoven voldoende zijn; 272 apparaten moeten makkelijk kunnen communiceren, omdat er per opdracht slechts één letter overgeseind wordt. "Een filmpje kijken kost al veel méér capaciteit."

"Onze wifi-ervaringen zijn tot nu toe heel negatief", zegt Max van Hattum (Biomedische Technologie) van groepje 009 met de naam 'Rolmops'. De wagen is helemaal grijs, omdat het budget van zeventig euro niet meer verfkleuren toeliet. "Het meeste geld ging op aan verzendkosten."

Van Hattum vindt het een nuttige opdracht. "Ik heb veel geleerd over het designproces. Als BMT'er voel ik me een brug tussen de technische en de sociale kant van dit multidisciplinaire groepje. Ik zou het jammer vinden als de robot, waarvoor we zoveel moeite deden, uiteindelijk niet werkt vanwege slechte wifi. We zijn bang voor een anticlimax."

Groep 095 bereikte die anticlimax vrijdag al. De reddingsrobot van de studenten, de enige drone van alle ontwerpen, bleef aan de grond. De groep was iets te enthousiast met de soldeerbout, waardoor op sommige plekken teveel tin was komen te zitten, ten koste van de geleiding. Ook de central processing unit van de drone gaf voortijdig de geest, vertelt teamlid Björn Schulpen.

Al buitelden anderen over elkaar heen om te stellen dat de groep het zichzelf met een drone onnodig moeilijk maakte - Schulpen en zijn collega's hebben geen spijt van hun keuze. "Voor ons was die extra moeilijkheid juist een trigger. Ik zie hier verder vooral heel praktische designs, weinig innovatief en met weinig variatie. Dat valt me tegen voor de TU/e die bijvoorbeeld ook zonnewagen Stella Lux heeft voortgebracht."

Bottleneck

Voor veel van de andere robots die zaterdagmiddag wél de disaster area in Gemini betreden, blijkt de eerder gevreesde wifi-verbinding inderdaad de bottleneck. Zo hadden verschillende groepen slechts een deel van het wedstrijduur verbinding.

Veel robots willen wel, maar kunnen niet. Wagen 152 draait hopeloos rondjes en buurrobots 149 en 153 verroeren geen vin. Bij de ingang van het rampgebied gebeurt meer. Wagen 141 rijdt al over de schans, 160 hapt in een rode bank en 084 komt in botsing met 081. Robot 085 maakt er een kettingbotsing van.

Via een omweg komt voertuig 139 in de buurt van een gele biljartbal. Met houten grijpers pakt hij die op. Het lukt niet om de bal in de zachte lichtblauwe kuip te krijgen, maar wie zegt dat een reddingsoperatie pijnloos moet zijn? Als een soort sneeuwschuiver gaat 139 richting rescue post in Gemini-Noord. Daar zit Software Science-student Anuvab Sahoo voor het team om slachtoffers aan te nemen en mogelijke technische problemen op te lossen. "Ik vind het een leuke, experimentele opdracht."

Zwaargewond

In het Auditorium zitten ondertussen de bestuurders van de wagens. "We zijn zwaar aan het balen", roept Ivo Rooijakkers van groepje 009. "Onze Rolmops heeft nog niets gered, maar is wel zwaargewond geraakt bij een botsing." Als om half vier het eindsignaal klinkt, toont het beeld op de laptop van 009 een grijs vlak: de vloer van Genimi-Zuid.

Buiten baalt ook student David Rouw. Hij heeft geen interesse in robots, studeert Medische Wetenschappen en Technologie, en moppert dat er veel lastminute werk was bij deze opdracht. "En die klussen kwamen op de schouders van de Werktuigbouwkunde-, Software Science- en Electrical Engineering-student van onze groep." Hij vindt het niet eerlijk verdeeld.

De studenten van groep 133 hebben minder reden tot klagen. De door hen behaalde 97 punten (biljartballen waren goed voor 1 tot 15 punten, eendjes voor 10 en sponzen voor 20) vertegenwoordigen de meeste geredde slachtoffers van de middag. De groepen 047 en 257 bemachtigden respectievelijk de tweede en derde plek.

Deel dit artikel