En hoe is het in Brisbane?

Een kleine drie weken geleden stapte ik op het vliegtuig naar Brisbane, Australië, Capital of the Sunshine State. Hier zal ik het grootste deel van de zomer vertoeven voor een studievakantie, om een internationaal erkend Engels-diploma te behalen. Inmiddels ben ik helemaal jetlag-vrij en heb ik het leven in een grote Australische stad van dichtbij kunnen meemaken.

Het kan maar beter meteen gezegd zijn: de Australische cultuur verschilt niet heel veel van die van een gemiddeld West-Europees land. Aangezien jullie waarschijnlijk niet verveeld willen worden met wat er allemaal hetzelfde is, zal ik er een paar duidelijke verschillen uitpikken.

De meest opvallende eigenschap van de Australische bevolking is dat relatief weinig mensen ‘echt’ Australisch zijn. Ongeveer de helft van de bevolking is allochtoon, inclusief mijn gastgezin van Indiase afkomst. De talenschool heeft in de lagere niveaus voornamelijk Japanners. Zij leren thuis één taal met drie verschillende schriften, dus ons alfabet is hun vierde schrift. Verder is er niet echt een tweede taal in Japan, dus Engels leren is begrijpelijkerwijs erg lastig.

Het land (of in elk geval deze stad) is extreem welvarend. Ze laten geen vluchtelingen toe, alleen immigranten met voldoende inkomen. Verder zijn de boetes gigantisch. Er is dan ook weinig criminaliteit. De lucht, de straten en het water zijn schoon. Alles is volgens een weldoordacht plan aangelegd. Er zijn meerdere openbare parken in uitstekende staat, waaronder South Brisbane Parklands. Hier lig het openbare stadstrand, midden in het culturele centrum. Alles is hier relatief duur, met uitzondering van de bioscoop: omgerekend een kleine vier euro voor studenten. Daar word ik dan weer blij van.

Afgelopen weekend heb ik mijn eerste grote avontuur meegemaakt: surfkamp aan de Stille Oceaan. Surfen is minder lastig en veel fantastischer dan ik had verwacht. Volledige extase na de eerste les. Over een paar dagen kan ik wel weer pijnloos bewegen, hopelijk.

Deel dit artikel