Roeiende TU/e-studente niet naar Rio: “Machteloos en verdrietig”

Thêta-roeister niet naar Rio: “Machteloos en verdrietig”

De Olympische droom van Bouwkundestudente en roeister Lisa Scheenaard is voor nu voorbij. De vijfde plaats van de Thêtaan en haar roeipartner Marloes Oldenburg tijdens de finale van het Olympisch kwalificatietoernooi dinsdag was niet voldoende voor een ticket naar Rio.

“Gewoon heel verdrietig.” Zo vat Scheenaard haar emoties op de ochtend na het Olympisch kwalificatietoernooi samen. “De afgelopen maanden gingen gewoon supergoed en vooral Varese (waar het tweetal half april zilver won tijdens de World Rowing Cup, red.) was een goede indicatie.”

Maar de laatste weken was er onverwachte fysieke tegenslag bij Oldenburg, die onder meer veel last had van haar rug. De roeisters hoopten daar met goede training “omheen te kunnen werken”, vertelt Scheenaard. Totdat haar partner afgelopen weekend ook nog getroffen werd door een virus. “Toen was het eigenlijk al klaar. Lichamelijk was ze zo leeggetrokken.”

Bij de heats in het Zwitserse Luzern stapte de masterstudente Bouwkunde daarom in de boot met reserve Karien Robbers. Of ze op dat moment stiekem misschien al afscheid had genomen van de Olympische droom? "Zeker niet. Ik ben er vol voor gegaan en heb maximaal gesprint om de finale te halen.”

De twee plaatsten zich vrijdag overigens niet rechtstreeks, maar hun herkansing op maandag pakte goed uit. Vanwege hun beperkte gezamenlijke training “eigenlijk een klein wonder”, zo blikt Thêtaan Scheenaard terug. Dinsdag verschenen Scheenaard en Oldenburg opnieuw samen aan de start van de finale. “We hoopten dat ze genoeg hersteld zou zijn om die belasting aan te kunnen. Maar het was gewoon te vroeg en teveel.”

Tien centimeter per haal

Terugblikkend op de finale, waar ze werd toegejuicht door een handvol last-minute afgereisde mede-Thêtanen, zegt Scheenaard: “De start was best goed, je zit nog vol energie en adrenaline. Maar na een tijdje gaat de verzuring meespelen en dan moet je gewoon een fit lichaam hebben”. Ze zegt zich bovenal “machteloos” te hebben gevoeld tijdens de eindstrijd: “Normaal varen we mee met het veld, nu leverden we per haal tien centimeter in”.

De lichamelijke tegenvallers bij Oldenburg zijn helaas “de nekslag” geweest, zegt Scheenaard. Maar, zo benadrukt ze: “Zij voelt zich er natuurlijk heel vervelend onder, maar ik heb geprobeerd haar daarvan een beetje te ontlasten. Ik kan haar niks kwalijk nemen”.

Waar de agenda lange tijd volledig was ingericht op de Olympische Spelen, is die nu, na ‘Luzern’, opeens leeg. Scheenaard zegt zich de komende tijd goed te willen gaan beraden op haar plannen en ambities. “Er zijn heel veel opties, maar eerst wil ik even mijn hoofd leegmaken. Ik moet mezelf goed gaan afvragen of ik mezelf er überhaupt toe kan zetten om nog vier jaar (met het oog op de volgende Olympische Zomerspelen in Tokio, red.) door te zetten. Het niveau is er, je wéét dat je er thuishoort en dat je gewoon pech hebt gehad. Dat maakt het best wel moeilijk. Aan de andere kant geeft het ook vertrouwen en de bevestiging dat je niet voor niets zes jaar keihard hebt gewerkt.”

De TU/e heeft nog één ijzer in het Olympische vuur en dat is bachelorstudente Sanne Verhagen (Technische Bedrijfskunde). De judoka verwacht volgende week definitief te weten of zij wél haar opwachting mag maken in Rio.

Deel dit artikel