Bijeenkomst in Gaslab. Foto | Bart van Overbeeke

Werkdruk: ‘Hoe nu verder?’

Bijna vijftig TU/e-medewerkers namen vrijdagmiddag de tijd om met Dienst Personeel en Organisatie, vertegenwoordigers van de vakbonden en leden van College van Bestuur in discussie te gaan over werkdruk. In het Gaslab leidde loopbaanconsulent Joep Lochtenberg het gesprek dat tot doel had praktische oplossingen te vinden om de werkdruk hanteerbaar te maken.

De toenemende werkdruk staat bij de bonden van de TU/e al een tijdje op de agenda. Ze organiseerden drie lunchbijeenkomsten. In de eerste behandelde burn-outdeskundige Joep Lochtenberg het onderwerp in een cabaretvoorstelling. In de tweede sessie op 9 november vertelden de TU/e-hoogleraren Evangelia Demerouti en Yvonne de Kort over hun onderzoek op dit vlak. Vanmiddag was de afsluitende bijeenkomst in de vorm van een groepsgesprek.

“Het wordt een vrijblijvend gesprek”, zegt Joep Lochtenberg, directeur van het Nederlands Burnout Preventie Centrum, bij aanvang. Ongeveer de helft van de zaal kent hem van zijn eerdere optreden in deze werkdruk-serie. “We praten zonder namen en titulatuur. En de bedoeling is dat je er anders uitkomt.” Hij bespreekt vier stellingen die in overleg met de vier vakbonden op de TU/e (FNV-Overheid, AC Hop, CNV-Connected en VAWO) gemaakt zijn. Wie er iets over wil zeggen, gaat staan.

De eerste, ‘Werkdruk bespreekbaar maken is moeilijk’, krijgt veel mensen op de been. “Daar is gewoon geen tijd voor”, zegt de een. “Als je meteen naar oplossingen zoekt is dat inderdaad moeilijk”, zegt een ander. Verder wordt opgemerkt dat werkdruk per cultuur verschilt en dat er vertrouwen en respect voor nodig zijn om zoiets te bespreken. Collegelid Jo van Ham brengt naar voren dat de academische cultuur er een is van “hard werken en de beste willen zijn.”

Veel mensen knikken wanneer de gespreksleider vraagt of mensen op de TU/e voor een tien gaan. “Het móet niet, maar medewerkers zijn erg betrokken.” Een enkeling bekent soms een bepaalde taak “voor een zes” te doen. Collegevoorzitter Jan Mengelers, net als Van Ham zittend tussen het publiek, zegt dat de onderzoekswereld erg competitief is en dat docenten voor hun studenten de best mogelijke colleges willen geven.

Die opmerkingen worden meer herkend dan de volgende stellingen: ‘Werkdruk wordt verhoogd door controlezucht’, ‘Software-systemen lossen de werkdruk niet op’, ‘Als medewerker/leidinggevende moet je zelf teveel uitzoeken en regelen’. Het publiek is te beleefd om te mopperen, maar het wordt duidelijk dat deze stellingen als te algemeen worden ervaren. Daarop gooit Lochtenberg het roer om en vraagt wat er mist.

Het publiek wil het hebben over nee durven zeggen, de keuze tussen kwaliteit en kwantiteit, hoe weerbaarheid te trainen is en over het spanningsveld tussen onderwijs en onderzoek. In groepjes gaan zij daarop kort thema’s als weerbaarheid en bureaucratie bespreken.

Bij de afsluiting komen wat tips naar voren als “communicatie is heel belangrijk”, “openheid en discussie over beleid is gewenst” en “vraag ook eens aan een collega of het nog gaat”. Joos Buijs, UD bij Wiskunde & Informatica vat de middag samen: “Wel nuttig, maar hoeveel tijd er ook in gestopt wordt, er zijn zóveel aspecten bij werkdruk, die kan je nooit allemaal bespreken.” Hoe nu verder? De bonden blijven werkdruk op de agenda houden, verzekert Gerard Verhoogt namens FNV-Overheid.

Deel dit artikel