Meer dan de helft van de TU/e-werknemers heeft tijdelijk contract

Meer dan de helft van de TU/e-werknemers heeft een tijdelijk contract. Dat is veruit het meest in vergelijking tot andere universiteiten. Het betreft vooral de promovendi en ontwerpers-in-opleiding. Het is de afgelopen twee jaar ook nog iets toegenomen. Volgens het Eindhovense College van Bestuur is deze ontwikkeling inherent aan een research-universiteit. Landelijk gezien hebben de medewerkers van universiteiten juist weer iets vaker een vast contract.

Het gaat met kleine stapjes, maar de medewerkers van universiteiten hebben weer iets vaker een vast contract. Er zijn wel flinke verschillen per universiteit.

In 2016 was 41,7 procent van het universitaire personeel in tijdelijk dienst, blijkt uit de nieuwste cijfers van universiteitenvereniging VSNU. Dat is een daling van 0,3 procent ten opzichte van 2015

Vooral aan de Vrije Universiteit in Amsterdam werken docenten naar verhouding weer vaker in vaste dienst: onder de universitair docenten is het aandeel tijdelijke contracten daar zo ongeveer gehalveerd naar negentien procent. Nergens anders is de daling zo groot.

De universiteit kan nog niet verklaren waar die daling precies vandaan komt. Misschien heeft het te maken met de nieuwe wet Werk en Zekerheid, zegt een medewerker, want daar is wel goed naar gekeken. Door die wet moeten medewerkers sneller een vast contract krijgen.

Maar er zijn ook universiteiten waar het de andere kant op gaat. Aan de TU/e heeft meer dan de helft van het personeel een tijdelijk contract. Het betreft dan vooral de promovendi (zo'n 900 in totaal) en de ontwerpers-in-opleiding (rond de 225). In totaal gaat het om 57 procent van het WP.

"Voor een research-universiteit met veel contacten met het bedrijfsleven is dit niet verwonderlijk", zegt Koen van Tankeren, woordvoerder van het CvB. "Promovendi en ontwerpers-in-opleiding worden aan de TU/e ook beschouwd als medewerkers. Dat is zeker niet aan iedere universiteit het geval. Nieuw WP-beleid moet er de komende jaren toe leiden dat ook aan de TU/e wetenschappelijk personeel vaker een vaste aanstelling gaat krijgen." 

Met name universitair docenten en ‘gewone’ docenten krijgen iets vaker een vaste baan. Hoogleraren en universitair hoofddocenten niet, maar die hebben toch al veruit het vaakst een vaste baan. Ook het ondersteunend personeel is verhoudingsgewijs vaak in vaste dienst.

In de universitaire cao zijn afspraken gemaakt over het terugdringen van het aantal tijdelijke contracten: slechts 22 procent van de docenten mag een tijdelijk contract hebben. Daar lijken de universiteiten dus mijlenver van verwijderd, maar schijn bedriegt. Volgens de universiteitenvereniging worden die afspraken “ruimschoots” gehaald.

Dat zit zo. Deze cao-afspraken gaan alleen over tijdelijke contracten tot hooguit vier jaar. De rest geldt als ‘vast’. En dan zouden de universiteiten al op 21 procent zitten – wat overigens geen grote verrassing is.

Of alle universiteiten de norm van de cao halen, valt overigens niet in de openbare cijfers terug te zien: die gaan over alle tijdelijke contracten, ook als ze langer dan vier jaar lopen. Vakbond VAWO kan de voortgang dus niet controleren en pleit in een persbericht voor meer transparantie.

Deel dit artikel