En hoe is het (op de fiets) in Ancona?

In plaats van een standaard verhaaltje te schrijven over hoe ik mezelf hier constant volprop met één van de tienduizend verschillende soorten pasta en sauzen, die zelfs in de kleinste supermercatos menig pad weten te vullen, zal ik wat vertellen over mijn observaties vanaf het zadel van mijn iets te kleine, tweedehands mountainbike.

Al vanaf dag 1 van mijn verblijf in Ancona was ik ervan overtuigd dat een fiets kopen de way to go was. Dit kwam niet alleen door de door mij licht onderschatte afstand van mijn appartement tot aan het centrum, maar ook door het onbetrouwbare, sporadische rijgedrag van de Italiaanse bus. En hoewel het mij initieel werd afgeraden door mede-ESN-studenten en huisgenoten, en inherent door het gebrek aan andere fietsers en de Colle Astagno (de ‘berg’ die tussen mij en het overgrote deel van mijn bestemmingen ligt), besloot ik op puur Nederlands instinct toch mijn voeten op de trappers te zetten in plaats van op de oneffen trottoirs.

Zoals verwacht, bood de Italiaanse tegenvoeter van Marktplaats (subito.it) geen evenredig groot aanbod aan tweewielers. Gelukkig werd ik snel gewezen op een redelijk grote tweedehandswinkel vlak om de hoek waar wellicht, naast de buitensporige hoeveelheid aan grootouderfauteuils, ook nog wel eens een fietsje of twee op voorraad zouden kunnen staan. Ik viel met mijn neus in de spreekwoordelijke boter: een prachtexemplaar waarvoor woorden mij te kort  schieten. Na mijn besluit om bij een lokale auto-reparateur mijn banden eens flink op te pompen (gezien deze waarschijnlijk door jaren van verwaarlozing waren leeggelopen), was het tijd om de straten enigszins onveilig te gaan maken.

Door het gebrek aan fietspaden was ik aanvankelijk voorzichtig met het gebruik van de autoweg, en was het voetpad mijn toeverlaat. Niet echt de beste plek, gezien een voetganger en een fiets net niet goed naast elkaar passen op de smalle stoep. Wat zeker niet beter wordt door het feit dat de meeste Anconiers (?) er niet aan gewend zijn om alert te zijn op waaghalzerige fietsers. Op gepaste afstand achter de voetganger blijven, bleek de beste methode om ongelukken te voorkomen.

Toen ik uiteindelijk besloot om mezelf toch maar als een gelijke van de automobilist te gaan zien in plaats van een voetganger, was mijn initiële angst snel verdwenen. Sterker nog, de angst leek zich te verplaatsen naar de automobilisten; geen auto was bereid mij nog in te halen en chauffeurs bleven vaak op een opdringerige manier vlak achter me rijden, totdat ik besloot om maar naar rechts uit te wijken.

Claxonneren

En hoewel ik mijn rijstijl erg asociaal laat overkomen, ben ik maar één keer ‘uitgetoeterd’, ook al is excessief claxonneren meer een stereotype voor de wat zuidelijker gelegen steden (Napels is berucht om zijn vijf tot zeven uur durende toeterconcerten). Dit kwam alleen maar doordat de Italiaan in kwestie besloot niet de internationaal erkende ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’-regel toe te passen, waardoor hij of zij zijn of haar auto bijna tegen de rechterkant van mijn fiets aan moest parkeren. Gelukkig zijn de meeste Italianen niet op hun mondje gevallen en hebben ze dus wel enig commentaar op mijn verschijning. Zelfs met mijn gebrekkige Italiaans kan ik begrijpen dat het overgrote deel positief bedoeld is, echter zijn woorden zoals “loco, loco, loco” erg makkelijk te vertalen.

Kan ik het aanraden om een oud tweedehands fietsje aan te schaffen tijdens een internationaal semester in Italië? Vanuit economisch perspectief? Ja. Vanuit sportief perspectief? Zeker weten. Vanuit vrijheidsperspectief? Absoluut! Vanuit veiligheids-perspectief? Niet echt, tenzij je in een echte Italiaanse fietsstad bent zoals Milaan of Bologna, waar veel meer fietspaden en dus ook veel meer fietsers te vinden zijn.

En oh ja, het land is mooi en de colleges zijn niet veel anders dan in Nederland: iets meer Italiaans en net wat rommeliger. Ciao!

Deel dit artikel