Yvonne Rozendaal. Foto | Bart van Overbeeke

Sluitstuk | Risico’s van overgewicht

Overgewicht gaat vaak samen met aandoeningen als suikerziekte en hart- en vaatziekten. Toch loopt niet iedereen die te zwaar is direct gezondheidsrisico’s: of iemand met obesitas daadwerkelijk in de gevarenzone verkeert, hangt af van de mate waarin zijn of haar stofwisseling is verstoord. Promovenda Yvonne Rozendaal probeerde met computermodellen en bijzondere muizen meer licht te werpen op deze complexe materie.

Zwaarlijvigheid, een te hoge suikerspiegel, afwijkende cholesterolwaarden, vet in het bloed en een hoge bloeddruk: gaan minimaal drie factoren uit deze lijst voor jou op, dan lijd je aan het ‘metabool syndroom’ en loop je grote kans bijvoorbeeld suikerziekte of hart- en vaatziekten te ontwikkelen. Tenminste, dat is de vuistregel die nu in de medische wetenschap wordt gehanteerd.

De verschillen tussen personen zijn echter zo groot dat de voorspellende waarde van deze vuistregel voor individuen beperkt is, vertelt promovenda Yvonne Rozendaal. “Naar schatting tien tot dertig procent van de mensen met obesitas heeft zelfs een volkomen gezonde stofwisseling, en loopt dus geen extra risico.”

Ingrijpen

Als we meer te weten komen over de individuele gevolgen van overgewicht op de stofwisseling, dan kunnen we wellicht vroeger ingrijpen, of zelfs medicijnen ontwikkelen die deze gevolgen tegengaan. Die gedachte lag ten grondslag aan het Europese project RESOLVE, waarbinnen Rozendaal haar promotieonderzoek uitvoerde. Hierin combineerde ze gedetailleerde computermodellen van de stofwisseling met experimenten met muizen die genetisch zo zijn aangepast dat hun stofwisseling zo goed mogelijk lijkt op die van de mens.

“Het lastige aan metabool syndroom is dat het zich heel geleidelijk ontwikkelt”, vertelt de promovenda. “Om die ontwikkeling bij mensen te bestuderen, zou je individuen vele jaren achter elkaar moeten volgen.” Bij muizen duurt hetzelfde proces, van de eerste gewichtstoename tot ernstige klachten, daarentegen maar drie maanden. En dat maakt de laboratoriummuis een interessant studieobject.

Het probleem is echter dat muizen een heel andere stofwisseling hebben dan mensen: de verhouding tussen de twee typen cholesterol is volgens Rozendaal bij muizen bijvoorbeeld precies omgekeerd aan de mens. Daarom gebruikte ze een heel speciale muis, beschreven door de code APOE*3-Leiden.CEPT, die door een genetische ingreep wél een goed model is voor de menselijke stofwisseling.

Verschillen

De onderzochte muizen bleken uiteen te vallen in twee categorieën: een deel had na flink te zijn vetgemest inderdaad een sterk verhoogd vetgehalte in het bloed en afwijkende cholesterolwaarden, maar bij andere muizen waren die waarden slechts iets hoger dan normaal. “Bij die eerste groep zagen we dat de lever actiever was dan bij de tweede groep, terwijl die laatste muizen veel minder cholesterol opnamen uit het voedsel.”

Hoewel alle muizen dezelfde mate van overgewicht hadden - en dezelfde verhoogde suikerspiegel - waren er dus toch flinke verschillen in de spijsvertering. “Dat was best verrassend, omdat die proefdieren genetisch erg nauw verwant zijn. Metabool syndroom blijkt dus nog ingewikkelder in elkaar te zitten dan we dachten.”

Hoewel ze pas vlak voor kerst promoveert, is Rozendaal al aan de slag gegaan bij Philips Research, waar ze haar kennis van complexe biologische modellen toepast op tumoren. Ook bij de bestrijding van kanker wordt namelijk steeds meer ingezet op een individuele aanpak: tumoren worden op moleculair niveau geanalyseerd om de juiste medicatie te vinden. “Het leuke aan dat werk is dat het dichter bij de toepassing zit, en je direct ziet waarvoor je het doet.”

 

Deel dit artikel