Op uitnodiging van de Eindhovense collegevoorzitter Robert-Jan Smits had Subra Suresh, die sinds begin 2018 aan het roer staat van de NTU, een dag ingepland om de TU/e te bezoeken voorafgaand aan een bijeenkomst in Brussel. Suresh en Smits kennen elkaar al lang en de laatste wilde de NTU-voorzitter graag een keer uitnodigen op zijn universiteit. Suresh bezocht gisteren het lab van hoogleraar Carlijn Bouten van Soft Tissue Engineering, hield een lezing voor decanen, wetenschappers en directeuren en maakte drie kwartier vrij voor een interview met Cursor.

“NTU is een jonge universiteit”, benadrukt Suresh. “We zijn opgericht in 1991, maar in die korte periode is de universiteit snel gegroeid en heeft zich op allerlei vooraanstaande ranglijsten een weg naar de boven gebaand.” NTU heeft ongeveer tweemaal zoveel studenten en stafleden dan de TU/e. Maar waar de sterk groeiende instroom van de laatste jaren de Eindhovense universiteit soms hoofdbrekens kost, moet Suresh een plan bedenken om op afzienbare termijn krimp van de instroom op te vangen. “Het aantal jongeren in Singapore loopt terug, dus dat betekent uiteindelijk minder instroom. We moeten ons erop gaan beraden hoe we dat probleem aanpakken.”

Samenwerking bedrijfsleven

Structurele ondersteuning door de overheid, het regionale en internationale bedrijfsleven en de Singaporese bevolking hebben ertoe bijgedragen dat NTU zich goed heeft kunnen ontwikkelen, vertelt Suresh. “Vooral onze nauwe samenwerking met het bedrijfsleven is daar een belangrijke factor bij. Bedrijven, zoals Rolls Royce, hebben hun lab bij ons op de campus. Daar doen we gezamenlijk onderzoek, zijn er voor onze studenten stageplaatsen te vinden en later wellicht hun eerste baan.” In totaal werkt NTU samen met meer dan tweehonderd bedrijven.

De Singaporese overheid is sterk overtuigd van de noodzaak van goed technisch onderwijs en onderzoek en steunt dat ook ruimhartig op financieel vlak. “Excellentie is daarbij leidend”, zegt Suresh, “en als je daar als universiteit aan vasthoudt, heeft dat ook zijn effect op het aantrekken van talent.” Want net als voor de TU/e is ook voor NTU de werving van topwetenschappers een cruciale factor. Suresh meldt dat NTU wel een zeer onorthodox systeem hanteert voor haar postdocs. “In Singapore krijgen niet onze hoogleraren het geld om daarmee een postdoc aan te stellen, maar gaat het geld direct naar de postdoc en moeten de hoogleraren hun best doen om die postdoc aan zich te binden. Vanzelfsprekend een zeer aantrekkelijke constructie voor de postdoc, die dan zelf kan kiezen.”

Duurzaamheid

Overeenkomsten tussen NTU en de TU/e zijn er ook als het gaat om het ontwikkelen van innovatieve methodes voor het aanbieden van onderwijs, het werven van vrouwelijke wetenschappers, en steeds meer aandacht voor het welzijn van de studenten, van wie volgens Suresh wereldwijd steeds meer gevraagd wordt.

Ook het inrichten van de eigen campus en de gebouwen als een living lab als het gaat om duurzaamheid staat bij NTU hoog op de agenda. Van de 234 gebouwen die NTU rijk is, draait 95 procent mee in zogeheten Green Mark-certified projecten en in 2025 wil NTU ten opzichte van 2011 vijftig procent minder energie en water verbruiken. Suresh: “We plaatsen hiervoor steeds meer zonnepanelen en een deel van ons afval gebruiken we voor de opwekking van energie.”

Azië

Gevraagd naar de opkomst van universiteiten in Azië en hoe westerse universiteiten daarop zouden moeten reageren, zegt hij: "Je ziet dat het in China en India steeds sneller gaat met de ontwikkeling van het onderzoek en onderwijs aan de universiteiten daar. Dat zie je ook elk jaar terug in de internationale ranglijsten. Met NTU zitten we daar dichtbij, veel van onze onderzoekers hebben Chinese of Indiase roots en we hebben dan ook veel contacten en samenwerkingsverbanden met deze opkomende universiteiten. Wat ik de universitaire wereld hier kan adviseren is om vooral hard te blijven werken, want in Azië is men zeer gedreven om de vroegere achterstand snel in te lopen."  

Over wat Suresh in korte periode heeft meegekregen van de TU/e is hij zeer enthousiast en mogelijkheden voor samenwerking sluit hij zeker niet uit. “Laten we daar maar eens op kleine schaal mee beginnen, bijvoorbeeld met de uitwisseling van studenten, promovendi en postdocs. Of kijken of er samenwerking mogelijk is met bedrijven waarmee zowel onze universiteit als de TU/e werkt. Van daaruit kun je het dan verder laten groeien.”