CursorOnTour@SSC | Tien van toen

Geef ons de spreekwoordelijke oude doos, en wij kunnen er urenlang ons hart aan ophalen. Ook in de voor het nageslacht vastgelegde historie van het Studentensportcentrum is het heerlijk graven. Onderstaande fotoselectie lijkt nogal willekeurig en ís dat tot op zekere hoogte natuurlijk ook. Wat de beelden gemeen hebben: ze vertellen een stukje van het verhaal. En maakten ons gewoonweg nieuwsgierig.


Hallo Hajraa (1957)

De allereerste colleges aan de kakelverse Technische Hogeschool Eindhoven zijn in september 1957 nog maar koud gegeven, of ook de eerste Eindhovense studentensportclub is een feit: de Eindhovense Studenten Corps Volleybal Vereniging.

De belangstelling blijkt direct groot: de club start met twee teams aan de competitie van de Nederlandse volleybalbond (op bijgevoegd teamportret poseren onder anderen verenigingsoprichters Frans Blom en Henny Schüssel). Anderhalf jaar later liggen de eerste statuten op tafel en is ook de definitieve clubnaam ‘Hajraa’ (een Hongaarse yell die zoveel betekent als ‘kom op’, ‘ga ervoor’) een feit.

In 1973 gaat Hajraa haar eigen weg en scheidt ze zich af van het E.S.C. Alleen het logo van de volleybal herinnert vandaag nog aan haar corporale oorsprong.

Einde aan de noodtoestand (1965)

Bestuurders van het Eindhovens Studenten Corps zijn vanonder hun statige hoge hoeden getuige van het slaan van de eerste paal voor het ‘Studenten-Sportgebouw’. De officiële handeling wordt in 1965 verricht door Theo Tromp, curator van de Technische Hogeschool Eindhoven. ‘De bouwkosten van de sporthal met uitrusting bedragen twee miljoen (gulden, red.)’, meldde een voorafgaand krantenbericht in 1964.

Twee jaar na het slaan van de eerste paal, in 1967, worden het ‘juweel van een sporthal’ en de bijbehorende velden (waarvoor uiteindelijk 2,5 miljoen gulden is neergeteld) opgeleverd. ‘Met de opening van het sportcomplex wordt na tien jaar hogeschool de noodtoestand opgeheven, dat de studenten voor hun sportbeoefening veelal aangewezen waren op diverse over de stad verspreide zaaltjes van scholen of anderszins’, aldus een krantenbericht.

Leden kunnen er in eerste instantie terecht voor zestien takken van sport; ruim zes decennia later zijn dat er in de zeventig.


Kale Kennedylaan en campus (1967)

Dit soort foto’s moeten we altijd even op ons laten inwerken. Waar kijken we precies naar? We zullen je helpen. Je ziet hier de noordwestkant van onze campus met rechts ervan een nog betrekkelijk kale en vooral rustige Kennedylaan. De foto is genomen vanuit het Máxima Medisch Centrum, toen nog Diaconessenhuis geheten.

Links in beeld lonkt de noordwesthoek van het net geopende Auditorium, het grote centrale onderwijsgebouw van de toenmalige Technische Hogeschool Eindhoven. Ervoor staat nog een rij huizen, van toen ‘wonen op de campus’ nog niet uitgesmeerd over dertien of veertien woontorenverdiepingen gebeurde. Dáár weer voor liggen de sportvelden van het sportcentrum - nog in aanleg, misschien. Of hooguit net een blauwe maandag in gebruik. Het oogt allemaal nog pril.

Veel meer kunnen we niet vertellen over deze plaat. Maar een mooie terugblik op een vroeger, zich ontwikkelend Eindhoven is het wel.

Leeggelopen (1975)

Het aantal Eindhovense studentensportverenigingen groeit hard en begin jaren zeventig barsten de sportfaciliteiten op de campus uit hun voegen. In 1973 wordt daarom een zogeheten blaashal aangeschaft, ter grootte van ongeveer twee tennisbanen, die een plek krijgt op de parkeerplaats van het sportcentrum.

Het zit de hal echter niet mee; de accommodatie wordt een aantal keer het slachtoffer van hevige weersomstandigheden en van vandalen - onder meer in een novembernacht in 1975, waarin vandalen een groot stuk uit het doek snijden, waardoor de blaashal in elkaar zakt (zie foto). In 1980 wordt daarom onder meer een tweede sporthal gebouwd, in 1996 gevolgd door een derde. In 2001 krijgt het SSC zijn zwembad.


Verleidelijke krullenkop (1979)

Het is een opvallende foto in het lustrum(foto)boek dat het Sportcentrum in 2017 uitgaf: een vanonder haar krullenbos zwoel in de camera kijkende dame in judogi, de witte kimono verleidelijk een beetje openhoudend. Het trekt in elk geval de aandacht van de krantenlezer voor het bijbehorende bericht, dat het elfde Internationaal Herfst-Judo-toernooi van de Samourais (de Eindhovense Studenten Budosport Vereniging) aankondigt.

Wie de dame in kwestie is, of ze lid was van de Samourais (Franse spelling, niemand weet anno 2019 nog waarom) - wie het weet, mag het zeggen.* Wel weten we dat de Samourais dat jaar de sterksten op hun eigen toernooi bleken, na herhaaldelijke derde plekken in de voorgaande acht jaar van het sportevenement. Dit tot frustratie van de Belgische ploeg in de finale, die aanvankelijk niet eens de afscheidsgroet wilde brengen en liet weten het daaropvolgende jaar niet terug te zullen komen - ‘of de arbitrage moet beduidend beter zijn’.

Misschien dat een aai over de bol van deze zwoele krullenjudoka de ruzie een beetje heeft kunnen sussen.

* Mystery solved! TU/e-universiteitsraadslid Jos Coenen weet ons een paar dagen later te melden dat de dame op de foto zangeres Jerney Kaagman is. Ze werd in de jaren zeventig bekend via de band Earth & Fire, die in 1979 onder meer een hit scoorde met het nummer 'Weekend'. Coenen was zelf trouwens geen lid van de Samourais, maar trainde destijds met tafeltennisvereniging Taveres op dezelfde avond als de judoërs. "Kaagman deed jammer genoeg nooit mee." Coenen herinnert zich wel dat Hans Koolen, die destijds in toernooi-organisatie van de Samourais zat, "een groot fan" van de zangeres was. 

That’s how I row (1983)

Niks state-of-the-art fitnessapparatuur, virtuele coaches en slimme wearables om je fysiek en mentaal door je sportieve proces heen te loodsen. In de jaren tachtig was het gewoon nog ouderwets beuken en bikkelen (en bidden voor een schadevrije afloop) in het fitnesshonk van het SSC.

Met voorgaande omschrijving doen we het sportcentrum natuurlijk verschrikkelijk tekort, maar feit is dat zwartwit kiekjes zoals dit uit 1983 een kleine vier decennia later een tikkeltje spartaans, provisorisch en ‘voormalig Oostblok’ aandoen. Een op het oog danig versleten mat, een zelfgezaagde houten plank om je voeten tegenaan te planten, een katrol met kabel aan de muur - ja mensen, zo rolden én roeiden wij in de good old eighties.


Steentjes bijdragen (1984)

De grillige Alpen in vereenvoudigde vorm, maar dan dichterbij huis. Zo bestempelt een krantenbericht in 1984 de gloednieuwe klimwand, ook wel de boulderburcht genoemd, van de Eindhovense Studenten Alpen Club (kortweg ESAC).

Het was, zeker in een tijd van veel bezuinigingen een kostbare klus - waarvan het prijskaartje een stuk schappelijker werd (uiteindelijk 26.000 gulden) toen besloten werd om de bouw uit te besteden aan studenten van de Nieuwe Leraren Opleiding. Daarnaast kreeg ESAC diverse giften, wist de club de nodige materialen gratis of tegen een vriendenprijs te bemachtigen, en droegen ESAC-leden letterlijk en figuurlijk hun steentje(s) bij door alle stenen voor de muur stuk voor stuk omhoog te gooien naar de metselende NLO’ers.

Maar vlak ook het adagium ‘de aanhouder wint’ niet uit: “Je moet niet na drie keer vragen opgeven. Je weet namelijk dat het lukt als je maar tien keer doorvraagt”, aldus klimmuurcommissie-lid Frank Baldinger destijds.

Neergestort (1985)

In je zweefvliegtuig geramd worden door een Amerikaans gevechtsvliegtuig en dat verhaal met slechts een paar botbreuken en een schaafwond kunnen navertellen. Het overkomt in augustus 1985 derdejaars werktuigbouwkundestudent Leon Wolters, voor wie het zomerkamp van de Zweefvliegclub Eindhovense Studenten in Duitsland daarmee voortijdig ten einde komt.

De uit Roermond afkomstige Wolters is volgens een krantenbericht van destijds nog maar amper los van de optreklier (waarmee zweefvliegtuigen de lucht in worden getrokken) wanneer hij van linksachter de ongewoon laagvliegende Amerikaanse Thunderbolt op zich af ziet komen. “In eerste instantie dacht ik toen: áls hij me raakt, dan maar vol. Want de overlevingskans is gewoon erg klein bij een val.”

Het Amerikaanse toestel pakt echter slechts de achterste twee, drie meter van Wolters zweefvliegtuig, dat vervolgens al tollend naar beneden duikt. Vijftig meter boven de grond trekt de neus van het vliegtuigje opeens omhoog, “dat remde ongelofelijk af. Vanaf dat moment wilde ik knokken om te overleven”. Wolters komt met een klap in een weiland terecht, Duitse boeren bevrijden hem uit het wrak.

Het voorval levert Wolters de nodige publiciteit (inclusief volgens hem de nodige verdraaide verhalen) op; eerst in Duitsland, al gauw ook in Nederland. “Bij aankomst in Eindhoven stond er een leger journalisten op me te wachten, ongelofelijk. Mijn vader heeft toen een soort persconferentie gegeven.”

Niet dat het Wolters daarna weerhield van het vliegen: “Ongelukken in de lucht komen alleen voor door menselijke fouten, en die zijn echt schaars”.

Cursor sprak Wolters jaren na het ongeval nog eens en blikte samen met hem terug. Klik hier om het artikel te lezen.


Peter de Drieduizendste (1989)

Bouwkundestudent Peter Scott Cue is in 1989 de drieduizendste sportkaarthouder van het Studentensportcentrum. Daarmee komt het sportcentrum dichtbij een sportief aandeel van vijftig procent van alle TU/e-studenten en is het aantal leden verdubbeld ten opzichte van twintig jaar daarvoor.

Inmiddels kunnen we toch wel een beetje lachen om die drieduizend van toen. Het SSC telt op dit moment ruim dertienduizend sportkaarthouders - niet alleen van de TU/e, maar onder andere ook van Fontys en de Design Academy Eindhoven.

De in Australië geboren Scott Cue, hier ouderwets analoog gekiekt door sportcentrummedewerker Toon Reijnders, kreeg zijn sportkaart (waarmee hij vooral ging squashen) trouwens gratis.

Saamhorigheid ten (berg)top (2012)

De koppies laten hangen als je bent uitgeloot voor deelname aan de officiële Alpe d’HuZes? Niks ervan, ‘dan regelen we onze eigen beklimming wel’, denken ze in 2012 bij het SSC. Zes medewerkers van het sportcentrum gaan in juni van dat jaar fietsend de berg op, onder meer ter nagedachtenis aan hun in 2011 aan kanker overleden collega Dennis Schonenburg. In dezelfde periode zagen ook twee andere sportdocenten van het SSC zich geconfronteerd met de ziekte.

Een cheque van twintigduizend euro kan het SSC uiteindelijk aanbieden aan KWF Kankerbestrijding. Dat bedrag werd niet alleen opgehaald door genoemde zes fietsers, maar ook via allerlei andere voorafgaande acties, variërend van een boksgala tot een spinningmarathon.

Dat noemen wij nou saamhorigheid ten top.


Bronnen: boek ’50 jaar Studentensportcentrum / 60 jaar studentensport Eindhoven’ (in 2017 uitgegeven ter ere va het 50-jarig bestaan van het SSC) en de online TU/encyclopedie.

Deel dit artikel