Eerder genoemde rode draad was deels ook een paarse. Want die twee kleuren in twee gladde linten vertegenwoordigen vanaf nu de samenwerking tussen Fontys en de TU/e die in een convenant bevestigd werd deze ochtend. De twee hoger-onderwijsinstellingen gaan meer samenwerken. Wie op dat moment op de campus was, zal het niet ontgaan zijn: een snelheidsduivel in een van de bolides van University Racing Eindhoven kwam persoonlijk de te tekenen papieren aan de minister overhandigen.

De minister is zichtbaar onder de indruk van alle interdisciplinaire samenwerking die op en rond de TU/e plaatsvindt. Van de voorbeelden in de innovation Space - waar twee studenten van het studententeam GOAL 3 vertellen over hun contactloze patiëntenmonitor die de zorg in ontwikkelingslanden kan ontlasten - tot interessante toepassingen van moleculen, zoals een meegroeiende hartklep en coatings voor buigbare schermen en artificial intelligence tegen corona door het Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute (EAISI). Overal werken wetenschappers met verschillende achtergronden samen aan maatschappelijke vraagstukken.

De minister noemt dit “een tijd van fantastische uitdagingen”, waar Isabelle Reymen, wetenschappelijk directeur van innovation Space, direct op inhaakt: “Zeker, bijvoorbeeld het Muziekgebouw dat aan ons vroeg hoe het nu op een veilige manier weer open kon. Die case hebben we onlangs afgerond.” De minister is te spreken over de samenwerking in de regio: “Geweldig om niet alleen de verschillende wetenschappelijke disciplines te zien samenwerken, maar ook de bedrijven.”

Nederlands of Engels

Tijdens het bezoek komt ook de taal van het onderwijs ter sprake: het Engels is steeds dominanter aan de TU/e. Maar dat heeft ook zo zijn redenen, licht TU/e-rector Frank Baaijens toe: “Voor global challenges hebben we ook verschillende perspectieven nodig. En om die bij elkaar te brengen, is het belangrijk dat Nederlandse en internationale studenten samenwerken. Daarnaast is het ook zo dat als we op bepaalde opleidingen enkel in het Nederlands zouden willen lesgeven, we een groot deel van onze wetenschappelijke staf al uitsluiten van het geven van onderwijs.”

Daar haakt de minister direct op in, kijkend naar Ines Lopez Arteaga uit Spanje, dean van het Bachelor College, en Johanna Höffken uit Duitsland, docent Innovation Sciences. Beiden geven les in het Nederlands. De minister spreekt haar bewondering daarvoor uit en vraagt waar ze de taal hebben geleerd. ‘Bij de nonnen in Vught’, klinkt het voor Lopez, en bij Höffken blijkt haar Nederlandse partner een goede invloed op haar taalontwikkeling te hebben gehad.

Höffken krijgt enkele momenten later uit de handen van de minister de ISO-award voor excellent docentschap. “Het mooiste van deze award vind ik dat het echt een prijs is van de studenten. De jury vond je passie aanstekelijk en was onder de indruk van je scherpe ideeën om de wereld een betere plek te maken.”