‘Assistant professors’ willen handen ineen slaan

Voor assistant professors (universitair docenten) valt het niet mee om de weg te vinden in het woud van regels en subsidies. Een nieuw landelijk netwerk wil hen steunen én vertegenwoordigen. “Zeker onze buitenlandse collega’s kunnen hulp gebruiken.”

door
foto Melitas / iStock

Wie na het promoveren de wetenschap ingaat, werkt meestal een poosje als postdoc. De volgende stap op de ladder is een positie als ‘assistant professor’, oftewel universitair docent. Voor hen is er nu een nieuwe landelijke netwerkorganisatie: APNet.

De Groningse biofysicus en APNet-secretaris Rifka Vlijm hoopt dat het netwerk, dat in korte tijd meer dan tachtig leden telt, steun kan bieden aan de collega’s.

Waarom is er een landelijk netwerk voor assistant professors nodig?

“Er zijn wel andere netwerken voor wetenschappers, maar assistant professors zijn een aparte groep. Ze hebben met allerlei onduidelijkheid te maken, bijvoorbeeld rond onderzoeksfinanciering en de verwachtingen van hun werkgevers. Iedere universiteit geeft een andere invulling aan deze functie en dat is verwarrend. Daardoor weten we vaak niet waar we aan toe zijn. Dat geldt zeker voor het grote aantal buitenlandse collega’s in Nederland.”

Waarom hebben zij nog meer hulp nodig dan anderen?

“Vaak moeten ze van alles leren over regelgeving en werken in Nederland in het algemeen. APNet wil hen helpen en bij elkaar brengen.” 

Hoe willen jullie de leden vertegenwoordigen?

“We kunnen een klankbord zijn waarbij de universiteiten, het ministerie van OCW en onderzoeksfinancier NWO terecht kunnen als ze willen weten wat wij van bepaald beleid vinden. Momenteel zijn we niet goed vertegenwoordigd.”

Lijken jullie op een vakbond?

“We zijn geen vakbond, we onderhandelen niet over de cao. Een vakbond gaat over een contract, salaris en de arbeidsvoorwaarden. Maar die kijkt niet naar de relevante verschillen tussen werkomstandigheden van universitair docenten aan verschillende universiteiten of naar de financieringsvoorwaarden bij NWO. En wij hebben daar als assistant professors wel mee te maken.”

Hoe gaan jullie de leden dan helpen?

“We kunnen elkaar ondersteunen bij zulke aanvragen voor financiering. Zo zijn er meer kwesties. In deze carrièrefase moet je vaak voor het eerst leiding geven aan een project of groep docenten. Het helpt dan als je ervaringen kunt uitwisselen. Verder willen we een database opbouwen waarmee het makkelijker wordt om onderzoekers te vinden voor consortia binnen een bepaald vakgebied. Ook organiseren we informatiebijeenkomsten, waarin we bijvoorbeeld uitleggen hoe de cao voor assistant professors in elkaar steekt.”

Postdocs worstelen vaak met tijdelijke contracten. Speelt dat onderwerp ook bij jullie?

“Ja, dat klopt. Veel assistant professors hebben een tijdelijk contract van vier tot zes jaar. Deze constante onzekerheid is funest, omdat het ruimte inneemt in je hoofd die je anders ook aan wetenschap of onderwijs had kunnen besteden.”

Hoe kunnen leden elkaar vinden?

“We hebben een website en online omgeving. Daar kunnen leden zich registreren, maar ook met elkaar in contact komen.”

Deel dit artikel