door

Een promotie van niks

26/05/2016

In Groningen mag men gaan experimenteren met promotiestudenten. Deze quasi-promovendi worden bursaal aangesteld voor 1.700 euro netto per maand, zonder verdere arbeidsvoorwaarden zoals AOW. ‘Eindelijk, mogen we nog langer student zijn’, moeten ze daar in het noorden gedacht hebben.

Terwijl je geniet van een ‘riante beurs’, kun je dus dagelijks om half twaalf komen aankakken met je brakke bakkes en al meurend naar Bavaria plaatsnemen aan je bureau. Natuurlijk, nu romantiseer ik de boel een beetje, want aan promoveren an sich kleven al genoeg sociale stigma’s. Zelfs mét pensioenopbouw moet ik me op feestjes verantwoorden over mijn promotietraject, waarbij er dikwijls getwijfeld wordt of ik serieus werk doe. Ja, zelfs als Marijke Helwegen naast me voor geld zou staan hoelahoepen, zou men zich nog steeds afvragen of ik wel een echte baan heb.

Desalniettemin noemt de RUG louter positieve redenen voor het verder uitkleden van een promotieplek, met als ultieme holle frase: “Dit is geen bezuiniging, maar een investering in kwaliteit”. Dit doet erg denken aan de invoering van het leenstelsel, die positief gespind werd als onderwijsherinvestering, maar nu een nadelige bezuiniging voor (aanstaande) studenten lijkt te zijn.

De RUG zal baat hebben bij meer onderzoekers. Het is echter de vraag of beter gevulde kantoren voordelig zullen uitpakken voor de (quasi-)promovendi zelf. De academische wereld loopt over van de promovendi, terwijl er geen vaste banen voor nieuwbakken doctoren bij komen. Promotiestudenten zijn hiermee een nieuw smaakje in een uitpuilende vitrine van goedkoop-betaald onderzoek.

De studenten zelf zullen moordende concurrentie ervaren, temeer omdat ze een doctorsgraad kunnen halen zonder broodnodige ervaring op te doen, zoals onderwijs-taken. Juist in dit geval zouden fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden het minste zijn wat je mag verwachten.

Deel dit artikel