door

CLMN | Geen tienen? Geen beurs

06/04/2016

Al vroeg in het eerste jaar leer je als student om keuzes te maken. De studententijd is een uitgelezen mogelijkheid om jezelf op allerlei gebieden te ontwikkelen. Het liefst had ik dan ook alleen maar tienen gehaald voor mijn tentamens, had ik allerhande extracurriculaire activiteiten georganiseerd en was ik tegelijkertijd 7 dagen in de week op het studentensportcentrum te vinden geweest. O, en ’s avonds wat drinken met mijn medestudenten en alvast een netwerk opbouwen mag natuurlijk niet ontbreken. Maar helaas, er zit maar 10*7*24 uur in een kwartiel en daar moet je het mee doen.

Dat betekent dat je voor jezelf moet bepalen wat je belangrijk vindt. Ga je jezelf uit de naad werken voor die extra woorden Latijn op je diploma? Wil je werken aan je sociale en organisatorische vaardigheden? Of ga je voor die topsportcarrière naast je studie? De kunst van het studeren is volgens mij om een goede balans te vinden tussen al deze mogelijkheden, om te excelleren op het gebied dat jij belangrijk vindt en om uiteindelijk zo veel mogelijk vaardigheden op te doen die jou gaan helpen in je latere leven.

Toen afgelopen juni naar voren kwam dat zeven procent van de studenten excellent moest zijn, gingen er bij mij allerlei alarmbellen rinkelen. Want als je kijkt naar de bovengenoemde afwegingen, hoe kun je dan een eenduidig label hangen aan excellentie? Gelukkig bleek al snel dat excellentie niet werd uitgedrukt in cijfers op OASE, maar in motivatie van de student om net dat beetje extra te doen. Of, zoals wetenschappelijk directeur van de TU/e Honors Academy, Paul Koenraad, het in Cursor uitdrukte: “Er zijn ook studenten die zessen en zevens halen, maar zichzelf wél voortdurend uitdagen om hoger en hoger te komen. Ook dát is excellentie”.

Groot was dan ook mijn verbazing toen ik afgelopen week te horen kreeg hoe de beurzen voor buitenlandse stages vanaf 2016/2017 verdeeld gaan worden. Het gelimiteerde aantal beurzen uit het Fonds International Experience van STU, wat gezien het groeiende aantal studenten waarschijnlijk steeds gelimiteerder gaat worden, wordt verdeeld op basis van excellentie. Zijn er te veel aanmeldingen voor een beurs dan pissen niet-excellente studenten naast de pot. En hoe wordt die excellentie dan bepaald? Op studievoortgang en cijfergemiddelde. Sterker nog, de 14 studenten met het hoogste cijfergemiddelde krijgen een extra hoge beurs!

Sinds dit nieuws mij ter ore kwam, heb ik geprobeerd te bedenken waarom het halen van hoge cijfers je meer recht op compensatie van onkosten voor een buitenlandse stage zou geven. Wat betreft studievoortgang zou je nog kunnen bepleiten dat tragere studenten de TU/e toch al extra geld kosten en dat ze er op deze manier voor moeten compenseren.

Maar waarom cijfers? Als iemand er voor kiest om een gedeelte van zijn tijd te besteden aan het organiseren van evenementen voor zijn medestudenten in plaats van te gaan voor die 9 of 10, heeft die dan minder recht op een stagevergoeding? Of willen we alleen de studenten met de hoogste cijfers nog stimuleren om als uithangbord in het buitenland te fungeren? En gaan de studenten met de hoogste cijfers daadwerkelijk beter functioneren tijdens een dergelijke stage in een nieuwe omgeving?

Oftewel: cijfers zijn mijns inziens al een slechte maat om excellentie aan te staven, laat staan om als uitgangspunt te fungeren voor het verdelen van beurzen onder je studenten

Deel dit artikel