Werken in het onderwijs lijkt een roeping

Voor het geld moet je het niet doen

Lees meer

Werken in het onderwijs lijkt een roeping

In dit tweede deel van een tweeluik over kiezen voor het onderwijs spreken we met dr. Hjalmar Mulders en prof. Ward Cottaar. De één koos bewust heel vroeg voor het onderwijs, de ander maakte de overstap bij toeval. De heren pleiten voor meer academici voor de klas. Om dat voor elkaar te krijgen, zal er eerst een betere waardering van docenten en meer bekendheid voor de onderwijsmaster aan de TU/e moeten komen.

door
illustratie Marc Weikamp

Als de camera aangaat, zie ik Hjalmar Mulders, docent bij de faculteit Applied Physics, en iets in zijn huis doet meteen denken aan het onderwijs: het schoolbord dat daar hangt. Even doorvragen leert dat er drie (!) camera’s hangen waarmee Mulders korte filmpjes opneemt vanuit verschillende hoeken zodat studenten zich niet gaan vervelen of het beeld onnatuurlijk oogt. “Als je kijkt naar moderne filmpjes, zie je elke paar seconden het beeld vanuit een andere camera, dus dat wilde ik ook. En monteren is helemaal niet moeilijk, hoor. De TU/e heeft online cursussen waar je ook video's kunt leren bewerken.”

Mulders gaat graag net even wat verder om goed (online) onderwijs te verzorgen. Hij heeft zich niet omgeschoold tot docent, maar is wel buiten de universiteit gaan kijken in het voortgezet onderwijs. “Ik ben natuurkundige, hier gepromoveerd in 2010 als plasmafysicus. Ik heb onder meer onderzoek gedaan naar plasmaverlichting en het noorderlicht. Ik wist al vroeg dat ik in het onderwijs wilde werken. Ik hou van lesgeven, nadenken over hoe je dingen aan studenten overbrengt. Maar dat is niet altijd even simpel: je moet de interactie met studenten aangaan en behouden. Zeker nu, tijdens corona met de online lessen, is dat een grotere uitdaging.”

Middelbare scholieren van nu

Mulders: “Ik geef veel vakken aan eerstejaars. Wij als universiteit weten, denk ik, niet zo heel goed wie eerstejaars anno 2020 zijn. Veel docenten denken dat de middelbare school is zoals zij die zelf verlaten hebben in 1992. Ik ben veertig, maar de middelbare school is nu ook al helemaal niet meer zoals ik hem verliet. Studenten komen binnen met andere skills en verwachtingen. Ze zijn wiskundig minder vaardig, maar zijn beter getraind in informatieverwerking en samenwerken.”

Wij moeten academici maken van de nieuwe studenten en daarvoor moeten ze dingen uit zichzelf willen. Dat moeten we weer aanwakkeren bij ze

Mulders heeft ook op een middelbare school (havo en vwo) voor de klas gestaan in het kader van een uitwisseling tussen de TU/e en het Beatrixcollege in Tilburg. “Scholieren leerden veel van mij, maar ik leerde het meest: hoe is het leven op de middelbare school nu, wat vinden de leerlingen interessant, wat willen ze? Wat me opviel, was wat ze willen van mij als docent. Als ik aan de universiteit aan tweedejaars of oudere studenten vraag: ‘wat wil je dat ik doe?’, dan zeggen ze: ‘maak jij de sommen maar voor, dan kijken wij wel mee’. Als je dezelfde vraag aan middelbare scholieren stelt, zeggen ze ‘mogen we naar huis?’. Later begreep ik waar dat vandaan komt: aan de middelbare school heerst een moet-cultuur. Alles moet: op tijd in de les zijn, huiswerk moet af, verplichte huiswerkuren, een studiekeuze en een profielwerkstuk. En op alles staat een sanctie als het niet gebeurt. Dus eigenlijk is het logisch dat ze niet weten wat ze willen, want ze hoeven nooit wat te willen. Als ze mogen kiezen, willen ze niks doen, want ze moeten al zoveel. Dat zie je ook bij eerstejaars aan onze universiteit: die komen in de problemen. Ze weten niet hoe het moet, want aan de universiteit moet er opeens niet zoveel meer. Natuurlijk, aanwezigheid controleren en huiswerk verplichten werkt wel, maar we moeten op een gegeven moment academici van ze maken en daarvoor moeten ze zelf dingen willen. Dat moeten we weer aanwakkeren bij de nieuwe studenten.”

Na 26 jaar het onderwijs in

Dat het op latere leeftijd ook goed mogelijk is om nog carrière te maken in het onderwijs, bewijst Ward Cottaar, nu hoogleraar Instrumentation Design bij de faculteit Applied Physics en directeur van master- en postmasteropleiding Medical Physics and Engineering. Hij is na 26 jaar werken in de industrie, het onderwijs in gerold. “Ik heb natuurkunde gestudeerd, net als mijn vrouw. Na jaren werken in de industrie ben ik nu professor aan de TU/e. Mijn vrouw kwam de hoogleraar bij wie zij afstudeerde, Herman Beijerinck, jaren geleden tegen. Hij bleek een opvolger te zoeken en ik werd uitgenodigd om te komen praten. Ik werkte destijds bij Philips en daar rommelde het toen een beetje, dus ik was wel aan het rondkijken voor een nieuwe baan. Als er een vacature was geweest voor mijn huidige baan, had ik echter nooit gesolliciteerd. Ik zou denken: ‘mij willen ze hier toch niet, door al die jaren in de industrie’.” Maar niets was minder waar.

Als er een vacature was geweest voor mijn huidige baan had ik nooit gesolliciteerd

Ward Cottaar
Hoogleraar Instrumentation Design bij de faculteit Applied Physics

“De keuze om het onderwijs in te gaan, begon voor mij dus onbewust, maar is op een gegeven moment wel een bewuste geworden. Op mijn 55ste maakte ik de overstap. Ik dacht: ‘nu ga ik een beetje minder (hard) werken en een beetje minder verdienen’. Dat laatste is gelukt, maar dat eerste helaas niet, haha. In het onderwijs wordt best veel van mensen gevraagd. Ik hoor van meer mensen die de stap van industrie naar onderwijs hebben gemaakt, dat het best wel zwaar is. Echter, als je werkt om geld te verdienen, moet je geen wetenschapper worden of het onderwijs in gaan. Daar word je niet rijk van. Maar als het goed is, werk je ook voor andere dingen.”

Spijt

Bij Philips werkte Cottaar onder andere aan de doorontwikkeling van lampen. “Hoe kunnen die nog efficiënter worden geproduceerd, hoe worden ze nog energiezuiniger en gaan ze langer mee? Maar ik heb ook aan medische producten gewerkt. In ieder geval altijd in fabrieken, 26 jaar lang. Ik ben dan ook ingenieur, geen onderzoeker. Als natuurkundige kun je vanalles, maar zuiver natuurkundig werk is er maar weinig. Ja, in de wetenschap, maar daarbuiten kom je ze (natuurkundigen, red.) op allerlei plekken tegen. Als hoogleraar doe ik best wat management-achtige dingen. Onderzoek doen de PhD’s. Eigenlijk gek toch, hoe de mensen met de meeste ervaring het minste onderzoek doen. Ik geef weinig onderwijs aan bachelor- en masterstudenten, ben vooral met de ontwerpersopleiding bezig, maar nooit als eerste verantwoordelijk voor een bachelor- of mastervak. Zo kan werken in het onderwijs dus ook zijn. Daar heb ik een beetje spijt van, maar nu ben ik bijna met pensioen, dus gaat dat ook niet meer veranderen. Het had me wel leuk geleken; meer lesgeven. Dan had ik nog meer interactie met studenten gehad.”

Lerarentekort te lijf

Er zijn te weinig leraren, dus we moeten onze master om leraar te worden promoten”, vindt Cottaar. “Studenten gaan nu, door de andere vorm studiefinanciering, anders om met hun studiekeuze. Ze gaan niet meer ‘even kijken of het leuk is’, maar kiezen bewust. Genoeg studenten op de lerarenopleiding krijgen, begint bij het hebben van goede natuurkunde- en wiskundeleraren als inspiratie op middelbare scholen. Die bepalen grotendeels of een leerling met het vak doorgaat. Maar die moeten wij weer opleiden; een vicieuze cirkel.”

De maatschappelijke waardering voor leraren en docenten is te laag in termen van aanzien, respect en beloning

Niet alleen de rolmodellen zijn een uitdaging. Ook de waardering is belangrijk. “De maatschappelijke waardering voor leraren en docenten is gewoon te laag, in termen van aanzien, respect en beloning”, vindt Mulders. “Bij middelbare scholen gaat het nog wel, maar voor basisschoolleraren is de beloning zeer beperkt. Je kunt bijna beter vakken vullen. Dat is wel een manco van deze maatschappij. De afgelopen veertig jaar is het salaris achtergebleven bij de markt. Afgezien van de inflatiecorrectie kun je stellen dat docenten al veertig jaar bijna op de nullijn zitten.” Is docent zijn dan eigenlijk een soort roeping? “Daar lijkt het wel op. Je moet het echt leuk vinden.”

Meer academici voor de klas

“Na vijf jaar middelbaar onderwijs ben ik gestopt op de middelbare school”, zegt Mulders. “Ik heb genoten van mijn tijd daar en heb er veel geleerd, maar ik merkte dat mijn kracht en ambitie liggen in het stimuleren van onze eigen studenten. Als docent kun je mensen echt helpen met dingen die ze ambiëren.”

Het behalen van een lesbevoegdheid voor de middelbare school kon vroeger sneller, namelijk gelijktijdig met je opleiding. “Nu kost het veel extra tijd en heeft het weinig meerwaarde voor een student, wat leidt tot heel weinig academische natuurkundigen voor de klas op middelbare scholen. Het vwo is de vooropleiding voor de universiteit en als je daar les krijgt van mensen die daar zelf niet geweest zijn, is dat op zijn minst opmerkelijk en eigenlijk onwenselijk.”

Als je werkt om geld te verdienen, moet je geen wetenschapper worden of het onderwijs in gaan

Ward Cottaar
Hoogleraar Instrumentation Design bij de faculteit Applied Physics

Een omscholingstraject zoals dat van de ESoE is overigens niet voor iedereen geschikt, denkt Mulders. “Er is wel een bepaalde set van talenten vereist die lang niet elke bèta heeft. Onderwijs vereist communicatieve vaardigheid, geduld, empathisch vermogen. Voor hen die wel geschikt zijn, denk ik dat het een mooi traject is en het onderwijs bevredigend werk is. Ik heb toch altijd het gevoel dat ik bezig ben de maatschappij en concurrentiekracht van de toekomst vorm te geven.”

Deel dit artikel