Hoe houd je oog voor de menselijke kant van een kunstmatige baarmoeder?

Het belang van de ouder-kindband en hoe deze gewaarborgd kan worden

Lees meer

Hoe houd je oog voor de menselijke kant van een kunstmatige baarmoeder?

Binnen een decennium zal het mogelijk zijn vroeggeboren baby’s verder te laten groeien in een kunstmatige baarmoeder, verwacht Frank Delbressine, universitair docent bij de faculteit Industrial Design. Dit zou een oplossing zijn voor extreem vroeggeboren baby’s, waarbij de couveuse geen optie is. Delbressine houdt zich bezig met onderzoek en ontwikkeling van het design. Maar waar moet je allemaal aan denken wanneer je een orgaan nabootst? “Los van de techniek, is vooral de menselijke kant heel belangrijk”, zegt hij.

door
illustratie Rooske van Loon & Marlou Monincx

Wereldwijd worden er jaarlijks zo’n half miljoen baby’s extreem vroeggeboren, tussen de 24 en 28 weken. Ongeveer de helft hiervan komt te overlijden, en een groot deel loopt blijvende gezondheidsproblemen op. “Bij extreem vroeggeborenen zijn de longen nog niet volledig ontwikkeld. Zuurstof uit de lucht kan dan nog niet goed opgenomen worden en is zelfs schadelijk. Dit zorgt voor longschade, maar door het zuurstoftekort ook voor schade aan bijvoorbeeld de ogen of de hersenen”, legt Delbressine uit. Een standaard couveuse, op luchtbasis, lijkt dus geen passende oplossing. “Maar stel nou dat je ze in kunstmatig vruchtwater kan overbrengen. Nou, dat was het basisidee voor dit project”, zegt hij.

Dit concept is niet volledig nieuw. In 1954 werd hier al een patent voor aangevraagd door een Amerikaan genaamd Emanuel M. Greenberg. Een goed idee, maar helaas bleek de technologie toentertijd nog niet toereikend en is het patent uiteindelijk verjaard en in 1972 vervallen. In 2017, ruim zestig jaar na de initiële patentaanvraag, leken er nieuwe ontwikkelingen te zijn. Er verscheen een onderzoek in Nature over het gebruik van een kunstmatige baarmoeder bij vroeggeboren lammetjes. De resultaten leken positief. De ruime meerderheid van de lammetjes toonde een normale groei, en normale ontwikkeling van vitale organen zoals de longen en hersenen.

In ontwikkeling: kunstmatige baarmoeder voor de mens

Kort na deze doorbraak, inmiddels ruim vier jaar geleden, ging ‘Perinatal Life Support’ (PLS) van start, een Europees project om ’s werelds eerste kunstmatige baarmoeder voor de mens te ontwikkelen. Samen met RWTH Aachen University, Politecnico di Milano, Nemo Healthcare en LifeTec Group maakt de TU/e (faculteiten Industrial Design en Biomedical Engineering) hier deel van uit. “Het is een hulpmiddel om de kwaliteit van leven van vroeggeboren baby’s te verbeteren”, vat Delbressine samen. Vanuit de faculteit Industrial Design werkt de gedreven Delbressine hier aan mee.

Het idee is dat indien er sprake is van een extreme vroeggeboorte, de baby wordt overgebracht naar deze kunstmatige baarmoeder. Hier kan de baby zich nog verder ontwikkelen, zonder schade op te lopen door blootstelling aan de lucht; zoals nu bij de klassieke couveuse wel het geval is. Bij de overdracht van moeder naar kunstmatige baarmoeder is het daarom belangrijk dat het kindje te allen tijde met het gezicht onder het (kunstmatige) vruchtwater blijft. “Wanneer dit niet gebeurt kan het kindje een ademreflex krijgen. Dat willen we koste wat het kost voorkomen.”

Dit is precies waar Juliette van Haren, promovenda bij de faculteit Industrial Design, zich op focust. Onder begeleiding van Delbressine, en in samenwerking met een groep Industrial Design studenten, werkt zij naar een zo natuurlijke mogelijke overgang zonder het kindje bloot te stellen aan de lucht. Vanuit moeders baarmoeder komt het kindje niet direct in de kunstmatige baarmoeder, maar in een tussenmedium: een transferbag gevuld met kunstmatig vruchtwater. Via de ingebouwde handschoenen in de transferbag kan een arts de baby vastpakken en van de baarmoeder naar de transferbag verplaatsen, waarna even later de baby weer vanuit transferbag naar de kunstmatige baarmoeder verplaatst wordt. “De baby blijft hier tot 28 weken zitten”, zegt Delbressine. “De aanname is dat na week 28 de couveuse beter is.”

In de kunstmatige baarmoeder wordt de navelstreng gekoppeld aan de kunstmatige placenta. Deze zorgt, net als een natuurlijke placenta, voor de toevoer van voedingsstoffen, bloed en zuurstof. Verder worden prikkels, zoals deze in een natuurlijke baarmoeder ook plaatsvinden, zo realistisch mogelijk nagebootst. “Denk aan temperatuur, geluiden, licht, maar ook trillingen en bewegingen van bijvoorbeeld de moeder”, vertelt hij. “Deze prikkels zijn nodig voor een normale ontwikkeling van het kind.” De met kunstmatig vruchtwater gevulde kamer waar de baby zich in bevindt is gemaakt van een dik doorzichtig silicone. “Je denkt misschien, ‘dat is een eng gezicht’, maar dit is enorm belangrijk. We mogen de menselijke kant niet vergeten.”

De menselijke kant

Met de ‘menselijke kant’ doelt hij op de belangrijke relatie tussen baby en ouders. “Je wilt een band opbouwen tussen het kind en de ouders, en andersom”, vertelt hij. “Maar hoe doe je dat nou?” Normaal gesproken gebeurt dit door huid-op-huidcontact tussen moeder en kind, iets dat ook wel ‘Kangaroo Care’ wordt genoemd. Vaak gebeurt dit heel automatisch. Nadat een baby gezond ter wereld is gekomen, is het bijna een ongeschreven regel dat het kindje zo snel mogelijk op de borst van de moeder wordt gelegd. “De baby ligt dan letterlijk op de huid van de moeder. De warmte en de hartslag van de moeder geven de baby rust”, legt hij uit. “Het is heel belangrijk dat ook in deze moeilijke omstandigheden, waar de ouders het kind niet direct kunnen aanraken, deze band wordt opgebouwd.”

Via een speciale telefoon kun je bijvoorbeeld de hartslag van de moeder laten horen, daar worden baby’s heel rustig van

Frank Delbressine
Universitair docent bij de faculteit Industrial Design
Indirect aanraken

Om dit voor elkaar te krijgen heeft Delbressine met zijn collega’s gewerkt aan alternatieve manieren om contact te leggen tussen kind en ouders. Een voorbeeld hiervan is een speciale telefoon. De ene kant van deze telefoon is gekoppeld aan de kunstmatige baarmoeder waar het vroeggeboren kindje zich in bevindt. Het apparaat is op zo’n manier aangesloten dat het geluid perfect hoorbaar is voor het kindje. Via de andere kant van de telefoon kan er gecommuniceerd worden met de baby. “Je kunt bijvoorbeeld de hartslag van de moeder laten horen, daar worden baby’s heel rustig van”, legt hij uit. “Maar je kan ook tegen de baby praten, of zelfs een muziekje afspelen.”

Ook andere zintuigelijke prikkels zijn voor kersverse ouders enorm belangrijk om te kunnen geven en krijgen. Om die reden is de voorkant van de kunstmatige baarmoeder gemaakt van een doorzichtig siliconen vlies. Doorzichtig zodat er te allen tijde naar het kindje gekeken kan worden, en siliconen zodat het kindje (indirect) aangeraakt kan worden. Siliconen zijn namelijk erg flexibel. Het materiaal beweegt mee wanneer je het aanraakt, net als de buik van een moeder. Zo kunnen ouders de bewegingen en trapjes van het kindje voelen, en het kindje de aanraking van de ouders.

Ervaringsdeskundigen

Het uitdenken van deze oplossingen doet de TU/e niet alleen, maar samen met ervaringsdeskundigen. “We hebben ontzettend veel contact met steungroepen die ons adviseren”, zegt Delbressine. Care4Neo is een van deze organisaties en bestaat volledig uit ouders van vroeggeboren kinderen en neonatologen, kinderartsen gespecialiseerd in vroeggeboren baby’s. “Zij hebben de situatie zelf meegemaakt, en kunnen ons uit ervaring adviseren”, zegt hij. “Denk aan de telefoon bijvoorbeeld, dat zijn dingen waarvan zij hebben aangeven: dit is enorm belangrijk voor ouders in die situatie.”

Ik vergelijk het altijd met een achtbaan. Een prematuurtje is een en al emotie

Frank Delbressine
Universitair docent bij de faculteit Industrial Design
Heel gevoelig bij heel veel mensen

Maar de groep ervaringsdeskundigen blijkt nog verder te reiken dan enkel ouders in steungroepen als Care4Neo. “Heel veel mensen hebben zelf een prematuurtje (vroeggeboren baby, red.) gehad of in hun nabijheid een prematuurtje meegemaakt. Het ligt heel gevoelig bij heel veel mensen”, zegt hij. “Ik vergelijk het altijd met een achtbaan. Een prematuurtje is een en al emotie.”

Om ook ervaringsdeskundigen buiten deze steungroepen te bereiken heeft hij de afgelopen vier jaar met zijn collega’s een stand tijdens de Dutch Design Week (DDW) opgezet. Hier gingen zij met voorbijgangers in gesprek over het project, toonden ze afbeeldingen van de huidige ontwerpen en deelde ze enquêtes uit. “We vroegen mensen naar hun ervaring, maar ook waar volgens hen meer aandacht aan besteed moest worden”, zo vertelt hij. “Een belangrijke daarvan was bijvoorbeeld kleurstelling, het moet er vriendelijk uitzien.” In de huidige ontwerpen is deze feedback direct terug te zien. Het ontwerp bestaat nu uit ronde vormen en lichte pastelkleuren die doen denken aan menig kinderkamer.

Ook tijdens de DDW werd door veel bezoekers het belang van aanraking benadrukt, en werd er goed gereageerd op de ontwerpen om dit mogelijk te maken. Wel werd er aangekaart dat het ook belangrijk is rekening te houden met net bevallen moeders die misschien nog niet goed ter been zijn. Ook dit hebben Delbressine en zijn collega’s verwerkt. “We hebben nu een tweede variant waar je met een bed onder kan, voor de net bevallen moeders.” Zo kunnen zij al liggend een band opbouwen met hun pasgeboren kindje.

Op de vraag of er de ambitie is volgend jaar weer op de DDW  te staan is Delbressine erg duidelijk. “Zeker weten”, zegt hij. “Deze gesprekken blijven hard nodig, voor de menselijke kant. Als je die niet voor elkaar krijgt dan kan je doen wat je wilt met techniek, maar dan komt het gewoon niet goed.”

Wij verwachten binnen acht tot tien jaar de eerste baby’s te kunnen helpen

Frank Delbressine
Universitair docent bij de faculteit Industrial Design
Toekomstperspectief

Er gebeurt van alles rond het PLS-project. Er wordt getest, ontwikkeld, gesimuleerd, gevalideerd, gevraagd aan ouders en DDW-gangers, en gesproken bij onder andere Studium Generale. Toch zal het nog even duren voordat de kunstmatige baarmoeder daadwerkelijk in gebruik zal zijn. “Wij verwachten binnen acht tot tien jaar de eerste baby’s te kunnen helpen.” Deze lange duur wordt vooral bepaald door de benodigde medisch ethische goedkeuring om zeker te zijn dat alles vlekkeloos werkt. “Het moet gewoon de eerste keer goed gaan, het is wel een kind waar je het over hebt.”

Deel dit artikel