Times-ranglijst onder vuur

De Nederlandse universiteiten krijgen uitzonderlijk veel geld van bedrijven, stellen de makers van de Times Higher Education ranglijst. Alleen Singapore en Zuid-Korea zouden het nog beter doen. Critici maken gehakt van die berekening.

Het was voor sommigen een grote verrassing. Wetenschappers aan Nederlandse universiteiten zouden per persoon zo’n 55 duizend euro aan financiële middelen uit het bedrijfsleven krijgen. Daarmee liet Nederland andere Europese landen ver achter zich. Wereldwijd zijn er maar twee landen die het nog beter doen: Singapore en Zuid-Korea. Dat hadden de makers van Times Higher Education becijferd.

Dat stond haaks op het gevoel dat het Nederlandse bedrijfsleven weinig investeert in wetenschap en innovatie. De overheid heeft net nieuw beleid op de rails gezet om daar verandering in te brengen.

Dus al snel kwam er kritiek. Er deugde weinig van, vond bijvoorbeeld Laurens Hessels van het Rathenau Instituut. Ook de universiteiten zelf begrepen de uitkomst niet. Volgens hen is het werkelijke bedrag ongeveer een kwart van wat de Britten melden. Het bedrijfsleven droeg in 2011 slechts 272 miljoen euro bij aan het universitaire onderzoek.

Wellicht namen de rekenaars van THE de gehele ‘derde geldstroom’ als uitgangspunt: dat zijn de inkomsten uit contractonderzoek voor het bedrijfsleven, maar ook voor de overheid. Zelfs de Europese onderzoeksbeurzen vallen eronder. Alles bij elkaar bedraagt de ‘derde geldstroom’ ruim een miljard euro. Deel dat bedrag door het aantal Nederlandse hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en promovendi en dan is de uitkomst inderdaad zo’n 55 duizend euro per wetenschapper.

Times Higher Education kon nog niet reageren, maar de vraag is wat er met de kritiek gebeurt. Deze ranglijst is afgeleid van de reguliere top-200, waarbij kennelijk verkeerde data zijn gebruikt. De inkomsten uit het bedrijfsleven wegen daarin voor 2,5 procent mee. Als de THE de Nederlandse scores op dit punt naar beneden gaat bijstellen, zal dat wellicht effect hebben op de positie van Nederlandse instellingen in de ranglijst.

Maar waarschijnlijk valt de schade voor de Nederlandse koploper mee. De Universiteit Leiden (nummer 64) moet het toch al niet van dit criterium hebben en behaalt op alle andere criteria hogere punten.

Deel dit artikel