uitstel leenstelsel bussemaker

Van uitstel komt afstel, hopen studenten

Studentenorganisaties ISO en LSVb zijn blij dat de invoering van het leenstelsel een jaar wordt uitgesteld en dat afgestudeerden vijf jaar langer de tijd krijgen om hun schuld af te betalen. Maar ze zijn nog allesbehalve tevreden. Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, vindt het uitstel verstandig. Universiteiten zijn echter minder aangenaam verrast.

Tot onvrede van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) gaat het leenstelsel voor masterstudenten gewoon door in september 2014. Verder bestaat er volgens het ISO “te veel onduidelijkheid” over de toekomst van de studenten-ov-jaarkaart en de aanvullende beurs. Het ISO vindt dat de randvoorwaarden voor toegankelijkheid eerst geregeld moeten worden, voordat het leenstelsel überhaupt ingevoerd kan worden.
De ov-jaarkaart en uitbreiding van de aanvullende beurs zouden een verzachtende factor zijn voor het leenstelsel, meent het ISO. Het hoger onderwijs zou op die manier toegankelijker blijven.

De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) sluit zich daarbij aan. Het afschaffen van de ov-kaart voor studenten heeft volgens de bond grote gevolgen. Zonder ov-kaart kiezen studenten voor studies dicht bij het ouderlijk huis, terwijl onderwijsminister Jet Bussemaker wil dat universiteiten en hogescholen zich gaan specialiseren: opleidingen zullen in de toekomst vaker slechts op één enkele universiteit en of hogeschool worden aangeboden. Daarnaast verwacht de LSVb dat met de afschaffing van de basisbeurs meer studenten naast hun studie gaan werken, wat ten koste kan gaan van de studieresultaten.

LSVb-voorzitter Kai Heijneman hoopt dat van uitstel afstel komt: “We zijn natuurlijk altijd blij als een slechte maatregel minder studenten treft, maar de bezwaren tegen lenen blijven gelden, ook als de maatregel een jaar later wordt ingevoerd.”

Karl Dittrich van universiteitenvereniging VSNU spreekt van “een verrassende ontwikkeling”. Hij wijst erop dat uitstel van het leenstelsel ook uitstel van de opbrengst betekent. “De investering in het onderwijs is groter wanneer het leenstelsel direct over de volle breedte wordt ingevoerd. Dat gebeurt nu niet. Wij gaan ervanuit dat het kabinet zijn voornemens over invoering van het leenstelsel voor het hele hoger onderwijs nog steeds zal waarmaken.”

Toch maken ook de universiteiten zich wel enige zorgen over het effect van een leenstelsel, met name voor tweejarige masteropleidingen. De minister wil studenten van sommige tweejarige masteropleidingen ontzien, maar niet allemaal. “Het lijkt erop dat alleen tweejarige masters is de sector bèta en techniek worden gecompenseerd”, aldus Dittrich. “Dat vinden wij een te smalle interpretatie. Er zijn veel meer tweejarige masters, die zich bijvoorbeeld richten op excellentie, internationalisering of wetenschappelijke verdieping. We willen snel met de minister in gesprek.”

Het is juist verstandig dat minister Bussemaker besloten heeft de invoering van een leenstelsel voor bachelorstudenten uit te stellen, aldus Thom de Graaf, voorzitter Vereniging Hogescholen. “Door het jaar uitstel creëert de minister de mogelijkheid om maatregelen te nemen om de toegankelijkheid te waarborgen, door een verruiming van het budget voor de inkomensafhankelijke, aanvullende beurs.”
De Graaf maakt zich met name zorgen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor “lagere inkomensgroepen en mbo-studenten”. Daarbij verwijst hij naar het nieuwe SCP-rapport dat vrijdag openbaar is geworden.

Minister Bussemaker schermt met datzelfde SCP-rapport. Volgens haar blijkt er juist uit dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet in gevaar is.

Deel dit artikel