- Mensen , Student
- 20/05/2020
Hobbyen met haat-liefde
Omringd door oude todden en plastic tasjes met gereedschap en andere materialen treft onze fotograaf maandagavond op de campus Rick Peters. De masterstudent Sustainable Energy Technology staat te klussen aan zijn veertig jaar jonge Fiat X1/9, een paar jaar geleden gekregen van zijn opa. Een auto met twee gezichten, zo leren we - lief, vrolijk en Spartaans tegelijk.
“Zo wordt er tóch nog een beetje gebeund op de campus. Niet aan Stella Vie, maar aan een oldtimer”, reageert Peters lachend, refererend aan de laatste zonnewagen uit de stal van Solar Team Eindhoven, wanneer we hem de volgende ochtend bellen.
Niet dat hij betrokken is bij dit of een ander automotive-team trouwens; afstudeerder Peters is vooral actief bij Team Energy. Duurzaamheid en de energietransitie staan dan ook hoog op de agenda bij de student Sustainable Energy Technology. Wat dan weer enigszins haaks staat op het weinig duurzame karakter van de sportieve Italiaan waaraan hij staat te klussen, zo beseft ook Peters maar al te goed: “Maar ik kan het een beetje goedpraten doordat ik er echt heel weinig mee rijd; ik denk zo’n duizend, tweeduizend kilometer per jaar”.
De student, woonachtig in gebouw Luna op de TU/e-campus, kreeg de auto van zijn opa. Die had de destijds behoorlijk verroeste Fiat X1/9, naar verluidt uit 1981, weer in de schoot geworpen gekregen van een kennis in de straat, die op het punt stond te verhuizen en er vanaf wilde. “Hij heeft zo’n twintig, vijfentwintig jaar bij mijn opa in de garage gestaan, die heeft ‘m in de jaren negentig helemaal opgeknapt.” Ook opa maakte er trouwens niet noemenswaardig veel kilometers mee; het hobbyen stond ook bij hem voorop.
Nieuwe generatie
Vier jaar geleden besloot Peters’ opa dat het tijd werd om de auto over te dragen aan de nieuwe generatie. “Ik was de enige van de kleinkinderen met een rijbewijs. En ik deed een technische studie, dus ik kon er vast wel mee uit de voeten. Verder had ik nog nooit echt aan auto’s gerommeld, maar mijn opa zei: ‘Hopelijk krijg je hem aan het rijden’.”
Peters kocht “zo’n werkplaatsboek” en ging aan de slag - soms met hulp van zijn opa of vader, soms van een bevlogen zeventiger uit Bergeijk, “een echte Fiat X1-fanaat”. Vooral het eerste jaar waren er “wel wat dingetjes” aan de auto, “ik heb regelmatig meegemaakt dat ie bleef staan of helemaal niet startte”. Maar al doende leert men - en de student leerde dóen. “Je moet gewoon beginnen, durven, een beetje zelfvertrouwen opbouwen. Want veel dingen kun je echt prima zelf.”
Lees verder onder de foto.
De voornaamste en aanhoudende uitdaging is nu nog om de roestplekken het hoofd te bieden. “Ik heb geen garage waar ie lekker droog kan staan. Vooral na de winter, als ik het doek eraf haal, zie je toch wel dat ie weer wat slechter in de lak staat dan het jaar ervoor.”
Alternatief is om de auto een keer helemaal professioneel te laten aanpakken: verzinken, opnieuw spuiten, “maar dan ben je zo duizenden euro’s kwijt. Ooit wil ik dat geld er misschien wel tegenaan gooien, maar voor nu ben ik maar een student, hè”. Dus voorlopig werkt hij vooral “de puntjes bij” - al pakt ie het dit jaar naar eigen zeggen, met een stevig staaltje opschuren en vooral plamuren, wel net iets grondiger aan. “Voor mijn afstuderen ben ik veel met het koppie bezig. Dan is het fijn om af en toe naar buiten te gaan en lekker een beetje te plamuren.”
Haat-liefdeverhouding
Van idyllische ritjes door de Italiaanse heuvels, daar waar de auto volgens Peters voor ontworpen is, ziet hij het voorlopig nog niet komen. “Het is maar de vraag of ie dat überhaupt haalt en in welke staat; de meeste onderdelen zijn nog steeds veertig jaar oud. Voorlopig is het doel dat ie gewoon rijdend blijft en niet wegroest. En dat lukt.” Peters spreekt van “een beetje een haat-liefdeverhouding. Vooral in het begin heeft ie me vaak laten staan. Maar als je ‘m dan met veel pijn en moeite hebt opgeknapt en beseft dat ie nu bijna twee jaar zonder problemen rijdt, denk je toch: ‘kijk, het heeft geloond’”.
Sowieso is zijn Fiat een auto met twee gezichten. “Het is een heel vrolijke auto. Lief, klein, Italiaans, met vrolijke lampjes die uit de motorkap komen. Maar tegelijkertijd is het ook een vrij Spartaanse auto, heel stug. Als je met honderd kilometer over de snelweg rijdt, komt de wind aan alle kanten binnen. Het is net alsof je in een kart rijdt.”
Zijn opa geniet op afstand mee van het gehobby van zijn kleinzoon. “Hij vindt het allemaal heel mooi. Die had niet gedacht dat zijn auto ooit op de TU/e-campus zou staan, of dat ie überhaupt ooit vanuit Zuid-Limburg naar Eindhoven zou rijden”.
Discussie