Shutterstock / Robert Hoetink

Profpraat | Toch maar geen duurzame woning?

Voor de meeste woningeigenaren kost het verduurzamen van hun woning meer dan het oplevert aan energiebesparing, zo berichtte het Planbureau voor de Leefomgeving eind augustus in een rapport. Geen goed nieuws met de klimaatdoelen in het achterhoofd, zo lijkt het. TU/e Fellow Elke den Ouden (Industrial Engineering & Innovation Sciences) en universitair docent Roel Loonen (Built Environment) stellen dat de oplossing moet komen van innovatie en maatwerk.

door
foto Shutterstock / Robert Hoetink

Financiële overwegingen zijn belangrijk, maar zeker niet de enige motivatie om woningen duurzamer te maken, zo nuanceert Elke den Ouden van de onderzoeksgroep Innovation Technology Entrepreneurship & Marketing. “Veel mensen maken zich best zorgen over wat voor planeet ze achterlaten voor hun kinderen en kleinkinderen. Dan is de terugverdientijd niet zo belangrijk en mag het best wel wat geld kosten. Als je er dertigduizend euro voor moet lenen, is dat natuurlijk wel een drempel, maar dat bezwaar kan met een gunstig financieringsmodel worden weggenomen.”

Ook de overlast die een verbouwing oplevert, houdt overigens veel mensen nu nog tegen, zegt Den Ouden, aan de TU/e onder meer programmamanager van Smart Cities. “Geklus aan je huis terwijl je er zelf ook nog moet wonen, is natuurlijk niet prettig - zeker niet als het lang duurt.”

Zowel op het financiële vlak als aan de bouwkundige kant is volgens haar daarom innovatie nodig om het verduurzamen van woningen aantrekkelijker te maken. “Er moet creatiever gedacht worden. Je wil naar een situatie waarin hele straten tegelijk gerenoveerd worden, en dat per woning maar een dag kost. Dan kan zo’n gezin bij wijze van spreken een dagje naar de Efteling en is het klaar. Daarvoor zijn modulaire systemen nodig, die in de fabriek in elkaar gezet worden. Dat zal ook goedkoper zijn.”

De betrokken partijen moeten allemaal tegelijk bewegen; dat maakt de situatie zo complex

Elke den Ouden
TU/e Fellow bij IE&IS

Het verduurzamen van de woningvoorraad en de bijbehorende energievoorziening is een uiterst complexe puzzel, benadrukt de TU/e Fellow. “Er zijn verschillende partijen bij betrokken en die moeten allemaal tegelijk bewegen. Daarnaast is de situatie voor elke woningeigenaar weer anders en is het voor particulieren lastig in te schatten wat nu verstandig is om te doen. Dat is ook afhankelijk van of er bijvoorbeeld een warmtenet in de buurt is of gaat komen. Daarbij wordt het verduurzamen van een enkele woning niet door één partij uitgevoerd; dat maakt het voor de eigenaar nog complexer.”

Ze zou het jammer vinden als van het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een demotiverende werking uit zou gaan. “Zo’n publicatie van een invloedrijke instantie moet vooral een stimulans zijn om te zoeken naar hoe we het verduurzamen van woningen wél rendabel en aantrekkelijk maken. Niets doen is namelijk geen optie.”

Ook universitair docent Roel Loonen van de onderzoeksgroep Building Performance wil de treurig stemmende boodschap van het PBL-rapport nuanceren. De denkwijze dat verduurzaming per definitie rendabel moet zijn, klopt volgens hem niet. “Wat is de terugverdientijd van een nieuwe badkamer of keuken? Die bestaat niet; het draait om de kwaliteit van de woning, om het wooncomfort. Zo is het met isoleren natuurlijk deels ook.”

Minstens zo belangrijk is volgens hem dat het rapport geen rekening houdt met innovaties. “De berekeningen zijn op basis van de huidige stand van zaken, waarbij de optie om nu volledig te verduurzamen wordt vergeleken met niets doen.” De onderzoekers van het PBL nemen aan dat wordt verduurzaamd tot een energieneutrale woning met een ‘gebouwschil’ met energielabel B. Om een idee te geven: uitgaand van een woning met energielabel G moeten dan gevels, vloer en dak geïsoleerd worden, dubbel glas aangebracht, en een lucht-warmtepomp geïnstalleerd in combinatie met LT (lage temperatuur)-radiatoren. Dat kost naar schatting dertigduizend euro, exclusief de maximaal 26 zonnepanelen die nodig zijn om de woning van energie te voorzien en een nieuwe warmtepomp van vijfduizend euro na vijftien jaar.

Je kunt nu alvast je vloer of dak isoleren en later profiteren van tussentijdse innovaties

Roel Loonen
UD bij Building Performance

Hoewel een dergelijke forse renovatie momenteel maar in weinig situaties financieel aantrekkelijk zal zijn, betekent dit volgens Loonen niet dat je dan maar helemaal niets moet doen. Voor de meeste huiseigenaren zijn er maatregelen die nu al geld opleveren. “Je kunt nu alvast je dak of vloer isoleren en bijvoorbeeld over vijf jaar de gevel of ramen. Dan kun je ook profiteren van eventuele innovaties die in de tussentijd hebben plaatsgevonden.”

Slimme coating

Met die innovaties houdt Loonen, gespecialiseerd in rekenmodellen van de energiehuishouding van woningen, zich persoonlijk ook bezig. “Op dit moment hebben we diverse projecten lopen die aansluiten bij dit thema. Met TNO en AkzoNobel onderzoeken we bijvoorbeeld coatings die bij warm weer zonlicht reflecteren en in de winter dat licht juist extra goed absorberen. Zo’n slimme coating zou volgens onze berekeningen, in combinatie met eenvoudige spouwmuurisolatie, voldoen voor een groot deel van het woningbestand. Dan zou je dus geen dure voorzetgevels meer nodig hebben.” Daarnaast voorkomt de coating oververhitting in de zomer, ook in ons land een groeiend probleem. “Je wilt natuurlijk niet dat iedereen op warme dagen de airconditioning aan moet zetten. Dan doe je veel van de besparing weer teniet.”

Een tweede idee, dat samen met het bedrijf Active Insulation wordt onderzocht, speelt nog explicieter in op wens om isolatie naar believen aan of uit te kunnen zetten, legt Loonen uit. “Dat kan door een isolatielaag, opgebouwd uit een netwerk van kanaaltjes, te voorzien van kleine ventilatoren.” Als die uitstaan, heeft de laag een isolerende werking. “Maar door met de ventilatoren een luchtstroom op te wekken, creëer je als het ware thermische kortsluiting. Zo kun je tijdens een koele zomernacht actief koelen, of tijdens een zonnige winterdag juist meer warmte in je huis toelaten. Op dit moment zijn we aan het meten hoe goed dat in de praktijk werkt in een proefwoning in Hapert.”

Prefab daken

Ook met chemieconcern Sabic en zonnepanelenfabrikant Solarge is er een samenwerking. Die draait om voorgefabriceerde kunststof daken, voorzien van zowel isolatie als lichtgewicht zonnepanelen waarin de glazen toplaag vervangen is door kunststof. Die ‘prefab’ daken worden op dit moment getest bij SolarBEAT, de testfaciliteit op de laagbouw van Vertigo. Bij grote verduurzamingsklussen kunnen daken daarmee in één klap worden vervangen, aldus Loonen. “Dat is veel minder arbeidsintensief en dus goedkoper. En zoals het rapport van het PBL aantoont, is die kostenreductie nog wel nodig.”

Tot slot hoopt de onderzoeker binnenkort een grote opdracht binnen te halen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. “We willen een rekentool ontwikkelen waarmee woningeigenaren zelf kunnen zien welke oplossing voor hen het meest zinvol is qua investeringskosten en de besparing op de energierekening. Elke situatie is anders en dat vereist maatwerk.” Die tool wordt onderdeel van een groter digitaal systeem waarin onder meer ook de benodigde investeringen in het energienet inzichtelijk worden, vertelt hij. “Dat is nodig, want de situatie is veel complexer dan wat het PBL in het bewuste rapport heeft kunnen weergeven.”

Deel dit artikel