Logistiek model moet anticiperen op veel variabelen

Hoogleraar Jan Fransoo, werkzaam in Tilburg en Eindhoven, is met een team van zo’n twintig mensen hard aan het werk om een logistiek ontwerp met bijbehorende modellen te ontwikkelen dat kan anticiperen op de veelheid aan variabelen die te maken hebben met het vaccinatieproces. Fransoo: “Nu is in dat proces nog geregeld sprake van tegenvallers, maar ons model moet ervoor zorgen dat bij meevallers de zorgverleners daar het optimale resultaat uit kunnen halen. Het uitgangspunt is simpel: hoe krijgen we de beschikbare vaccins zo optimaal mogelijk in zoveel mogelijk bovenarmen.”

door
foto Ilin Sergey / Shutterstock

“We lopen eigenlijk een marathon van sprintjes”, zegt Fransoo aan het begin van het interview, waarbij ook Sjors Melman, masterstudent Operations Management and Logistics aan de TU/e, is aangeschoven. Om deel uit te kunnen maken van het team van Fransoo heeft Melman zijn stage bij Philips een maand mogen stilleggen. Hij onderschrijft de uitspraak van zijn vroegere hoogleraar: “We zijn met het team - waar ook logistieke specialisten van ASML en Heineken deel van uitmaken - 24/7 aan de slag en praten met heel veel verschillende partijen. Natuurlijk met het RIVM, het ministerie van VWS, de GGD’s en de huisartsen. Daarnaast werken er onderzoekers en studenten van de TU/e en de Tilburg University aan mee. Alles om zo snel mogelijk tot een bruikbaar logistiek model te komen waar de zorgverleners mee aan de slag kunnen.”

Fransoo mengde zich in december via de media in het debat over de logistiek rondom het vaccineren. Hij was ervan overtuigd dat er met het ontwikkelen van een goed logistiek ontwerp tijdwinst te behalen was. Nadat ook TU/e-alumnus Paul Enders, werkzaam als directeur Customer Supply Chain Management bij ASML, zijn medewerking had aangeboden, formuleerden zij voor het RIVM en de GGD’s een concreet hulpaanbod, dat snel werd geaccepteerd. Fransoo: “We hadden daarin ook al de eerste stappen weergegeven die we aan het zetten zijn om zo’n model te bouwen, en dat gaf snel de doorslag. Ons uitgangspunt is dat er op logistiek gebied geen beperkingen bestaan. Mogelijke beperkingen liggen er wel op andere gebieden, bijvoorbeeld als het aankomt op medische en politieke afwegingen, of kijkend naar het productieproces van de vaccins. Ons model moet dadelijk direct zichtbaar maken wat de gevolgen zijn als er op die gebieden iets verandert. Dat kan te maken hebben met de precieze hoeveelheid vaccins of de houdbaarheid ervan, of over de vraag welke groepen je voorrang wil geven bij het vaccineren.”

Onzekerheden

Masterstudent Melman licht toe: “Je wilt qua logistiek snel kunnen anticiperen op een situatie. Bijvoorbeeld wanneer er een nieuw vaccin wordt goedgekeurd waarvan de opslag eenvoudiger is, zoals bij het vaccin van Janssen het geval zou kunnen zijn. Dan moet direct door de hele keten te zien zijn welke gevolgen dat heeft. Daar kunnen de uitvoerende instanties, zoals het RIVM en de GGD’s, dan meteen hun acties op inrichten.” Fransoo wijst erop dat de keten die betrekking heeft op een vaccin, niet de enige keten is waar rekening mee gehouden moet worden. “Je hebt ook de keten die te maken heeft met de personen die de injectie gaan zetten. Zit de prikker bij de GGD of zijn het de huisartsen? Wat is de capaciteit? Kun je die snel opschalen? Zijn voldoende prikkers beschikbaar voor de juiste locatie? En dan natuurlijk nog degenen die gevaccineerd moeten worden. Welke groep of groepen betreft het? Kunnen die tijdig geïnformeerd worden? Kun je ze snel genoeg naar de juiste locaties krijgen?”

Fransoo zegt dat daarbij ook nog rekening gehouden moet worden met bepaalde onzekerheden. “Neem het aantal vaccinaties dat uit een flacon te halen is. Bij het BioNTech-Pfizer vaccin zijn dat er meestal zes, maar geregeld kun je er ook zeven uithalen. Je wil mensen het liefst niet voor niets naar een vaccinatielocatie laten komen, dus je zult het aantal vaccins wat ruimer moeten nemen. Dat overgebleven vaccins dan nog worden toegediend aan mensen die dan ter plekke toevallig beschikbaar zijn, is een prima oplossing om verspilling te voorkomen.” 

Gebruiksvriendelijk

Een eerste complete versie van het model is gereed. Ze wijzen er direct op dat het RIVM en mogelijk ook de uitvoeringspartners er nu mee moeten gaan werken en niet degenen die het model hebben ontwikkeld. Fransoo: “Ook het RIVM en de GGD’s hebben mensen in dienst genomen die goed in staat zijn om straks met onze modellen te gaan werken.” Melman vult aan dat het model ook zo gebruiksvriendelijk mogelijk wordt vormgegeven, “daar besteden we speciaal aandacht aan”. Voor extra begeleiding en voor het stellen van vragen blijft natuurlijk wel de mogelijkheid, zegt Fransoo.

Hij verwacht dat het vaccineren straks een combinatie zal worden van injecteren op een aantal grote centrale locaties en het toedienen via fijnmazige locaties, zoals bij de huisartsen. “Wat ik wel nadrukkelijk aanraad is het creëren van overcapaciteit voor bijvoorbeeld het aantal beschikbare prikkers. Ga niet wachten tot helemaal duidelijk is dat je er meer nodig hebt, want dan ben je te laat. Zorg dat ze klaar staan, dan kun je bij meevallers, die er ook hopelijk nog komen, meteen optimaal voordeel behalen.”

Deel dit artikel