Is Eindhoven bestand tegen de Heuvel-plannen van Winy Maas?

Als het aan toparchitect Winy Maas ligt, gaat het dak van winkelcentrum de Heuvel af en komt Muziekgebouw Eindhoven onder een glazen stolp. Op verzoek van vastgoedbedrijf CBRE tekende hij een plan dat het zorgenkindje van de Eindhovense binnenstad een radicaal ander gezicht geeft. De gemeente heeft wel oren naar Maas’ ideeën, maar wat vinden de deskundigen op de campus? Cursor sprak met architectuurhistoricus Bernard Colenbrander en windprofessor Bert Blocken. Het Eindhovens Studenten Corps, dat tegenover de Heuvel is gevestigd, vreest intussen voor het verenigingspand uit 1800, als het heien straks van start gaat.

door
afbeelding MVRDV (render aerial)

Bernard Colenbrander, TU/e’s hoogleraar Architectuurgeschiedenis en -theorie, vreest dat Winy Maas (MVRDV) niet de juiste man op de juiste plaats is. “Hij is een architect van spektakel, van ontwerpen die eerder aansluiten bij de beeldcultuur dan bij de architectuurtraditie. Zijn gebouwen zijn incidenten, waarmee ik bedoel dat ze niet zijn ingepast in een stedenbouwkundige visie. Eindhoven is een stad met een vrij zwakke structuur – een rommelige binnenstad met weinig markante ijkpunten – die daar niet voor geschikt is.”

Dit alles in tegenstelling tot bijvoorbeeld Rotterdam, waar de structuur die na het bombardement in WOII werd opgebouwd, volgens Colenbrander prima bestand is tegen Maas’ eyecatchers – zoals de Markthal en het nieuwe depot van museum Boijmans Van Beuningen. Ook de ontwerpen voor de Eindhovense binnenstad trekken flink de aandacht. ‘Winy Maas gaat voor het wauweffect’ kopte het ED boven de aankondiging van de plannen.

Nieuwe problemen

De gemeente wil graag een oplossing voor de fikse leegstand in overdekt winkelcentrum de Heuvel en het exploitatietekort van Muziekgebouw Eindhoven. Colenbrander denkt echter dat de oplossingen van Maas nieuwe problemen creëren. Zo plaatst de architect bovenop het muziekgebouw een extra laag voor popcentrum de Effenaar en mogelijk nóg eentje voor jongerencentrum annex poppodium Dynamo. “Als je die functies elders in de stad weghaalt, ontstaan daar gaten die je moet opvullen. Dat geeft problemen in een stad als Eindhoven met – zoals gezegd – een zwakkere structuur.”

Lees verder onder de foto.

De Muziekberg, zo moet de nieuwe stapeling van podia gaan heten. Maas plaatst over het geheel een soort glazen stolp. Het overdekte winkelcentrum verliest juist zijn dak. Op de blootgelegde winkels komen voor het publiek toegankelijke groene daken – een soort stadspark op hoogte. In het plan is ook hoogbouw opgenomen, zodat het zichzelf (deels) kan financieren met woningen of een hotel.

Colenbrander is kritisch: “Hoogbouw, en dat alles groen moet, het zijn modeverschijnselen. De stad is daar gevoelig voor, maar het ontbreekt aan een sterke visie om deze aspecten zodanig in te passen dat ze de stedelijke structuur versterken.” Voor Maas zijn zowel hoogbouw als de toepassing van groen overigens geen grillen maar noodzaak, vertelt hij de Volkskrant: bevolkingsgroei en urbanisatie dwingen ons de hoogte in te bouwen, en radicale vergroening van steden kan de temperatuur op aarde doen dalen, is zijn overtuiging.

Dubbele pet

Dat Maas niet de architect is om de Heuvel een metamorfose te geven, volgt wat Colenbrander betreft ook uit diens functie als bouwmeester van Eindhoven. De gemeente vaart bij grote stedelijke bouwprojecten op de visie van Maas. Levert het geen belangenverstrengeling op als hij nu zélf zo’n project tekent? Riek Bakker, van 1997 tot 2001 hoogleraar Stedenbouwkunde aan de TU/e, vindt van wel. In het ED stelt ze dat de dubbele pet onwenselijk is. Maas zelf ziet geen probleem: voor dit project kan iemand anders hem als toezichthouder vervangen. Colenbrander is het daar niet mee eens. “Hij moet kiezen: óf bouwmeester zijn, óf als architect meedingen naar grote projecten. Het kan niet allebei.”

Windhinder

Als TU/e-hoogleraar Building physics Bert Blocken de plannen voor de Heuvel bekijkt, vreest hij dat het guur kan worden in de winkelstraatjes. “Als je hoogbouw tussen laagbouw plaatst, ligt windhinder in de lijn der verwachting”, aldus de man van de windtunnel. Naar zijn ervaring wordt die factor bijna altijd te laat meegenomen in bouwplannen. “Een architect wil graag volledige ontwerpvrijheid, wat ik begrijp, maar als er vervolgens een compleet ontwerp ligt, is er vaak weinig bereidheid om nog zaken aan te passen.”

Lees verder onder de foto

Hoewel Nederland (sinds 2006) als enige land ter wereld een Windhindernorm heeft, blijft het bewustzijn in de sector achter volgens Blocken. Hij haalt de windhinder aan rondom het Student Hotel naast het station. District-E, het grootschalige hoogbouwproject dat in hetzelfde gebied op stapel staat, is dan weer een voorbeeld van hoe het wél moet, zegt hij. “We zijn vanaf het begin bij District-E betrokken en hebben maar liefst achttien simulaties en herontwerpen doorgerekend. Zowel ontwikkelaar als ontwerper zijn bereid geweest naar ons te luisteren en telkens opnieuw terug te gaan naar de tekentafel.”

Ingrepen die windhinder bij hoogbouw kunnen verminderen, zijn bijvoorbeeld het verplaatsen of draaien van gebouwen of – iets minder ingrijpend – het verbreden van de voet van het gebouw en het afronden van de hoeken, zodat het flatgebouw aerodynamischer wordt. “Al wordt het rondom hoogbouw nooit windstil.” Blocken is sceptisch of Winy Maas en CBRE open zullen staan voor dergelijke aanpassingen: “De plannen zijn immers al volop verspreid via de media.”

Studentencorps vreest verzakkingen

De sociëteit van het Eindhovens Studenten Corps (ESC) ligt aan de Ten Hagestraat, pal achter de Heuvel. Hoe kijkt het bestuur naar de bouwplannen?

Vice-president Aron van den Hoogen is persoonlijk erg enthousiast: “Ik vind het een heel vet project. De Heuvel is voor velen een doorn in het oog en het lijkt me beter voor de winkels als ze niet meer in zo’n gesloten gebouw zitten.”

Vanuit zijn functie is Van den Hoogen echter minder blij. Hij is onder andere verantwoordelijk voor het pand aan de Ten Hagestraat. “Ons pand – een rijksmonument – stamt uit circa 1800 en de constructie heeft kwetsbare punten. Bij de bouw van de Vestedatoren – overigens zaten wij hier toen nog niet – zijn er door het heien verzakkingen opgetreden. En de Heuvel ligt natuurlijk nóg dichterbij, dus ik vrees dat een van mijn opvolgers het daar druk mee gaat krijgen, als de bouw over een aantal jaar echt van start gaat.”

Het idee van een langdurige bouwput in de voortuin vindt Van den Hoogen overigens niet zo’n ramp: “We doen de gordijnen sowieso dicht en ’s nachts zal er geen lawaai zijn.” Hij vraagt zich wel af hoe het tegen die tijd zal gaan tijdens de introductie(s): “Dan staan er op een avond zo vijfhonderd fietsen in de straat. De vraag is waar die bij een wegafsluiting naartoe kunnen zonder voor overlast te zorgen in de buurt.”

Deel dit artikel