Wetenschappelijke artikelen nog niet altijd gratis

Drie op de tien artikelen van Nederlandse wetenschappers belandden vorig jaar nog achter een betaalmuur en zijn niet gratis toegankelijk voor buitenstaanders. Nederland loopt voorop, maar de doelstelling is niet gehaald.

door
foto Carlos Amarillo / Shutterstock

Vorig jaar was 71 procent van de wetenschappelijke artikelen van Nederlandse onderzoekers voor iedereen gratis te lezen, blijkt uit een telling van het Rathenau Instituut. Er zit wel een stijgende lijn in. Het jaar ervoor werd 66 procent in ‘open access’ gepubliceerd. Het kabinet wilde dat al het publiek gefinancierde onderzoek in 2020 gratis toegankelijk zou zijn voor iedereen. De redenering: als de overheid het onderzoek financiert, dan mag de belastingbetaler ook kennisnemen van de uitkomsten.

Omslag

Dat vergt een omslag. In het oude systeem maken uitgevers winst via de abonnementen op hun tijdschriften, terwijl publiceren gratis is. Bij open access is dat omgekeerd: lezen is gratis, maar publiceren kost de wetenschapper geld.

Er zijn allerlei redenen waarom de omslag nog steeds niet helemaal gemaakt is. Sommige wetenschappers publiceren graag in tijdschriften met een grote reputatie en nemen voor lief dat die niet gratis toegankelijk zijn. Ook komt het voor dat ze samenwerken met buitenlandse onderzoekers die een andere keuze maken.

Onderzoeksfinancier NWO kondigde vorige maand aan strenger te gaan toezien op het publiceren in open access. Universiteiten proberen intussen met onderhandelingen steeds meer uitgevers over de streep te trekken.

Goud

Er zijn verschillende soorten van open access: goud, groen en brons. Bij gouden open access zijn de artikelen gratis te lezen op de website van tijdschriften, bij groene open access staan ze in een online archief van de instelling waar de wetenschappers werken. Brons betekent dat ze slechts tijdelijk gratis toegankelijk zijn, wat nog maar zelden voorkomt.

The Netherlands leads the world in the battle for open access. Behind the Netherlands are Norway, Sweden and Finland. Scientists in the United States publish just 45 percent of their articles open access.

Steeds meer artikelen verschijnen in open access, maar een precieze telling is lastig. Het Rathenau Instituut maakt gebruik van de data in Web of Science, dat op zijn beurt weer gebruik maakt van een speciale database met artikelen in open access (Unpaywall). Die database is wel behoorlijk betrouwbaar, maar niet compleet. Bovendien zijn de sociale wetenschappen en humaniora ondervertegenwoordigd in de Web of Science.

Beurzen verdeeld voor open science

26 wetenschappers hebben van onderzoeksfinancier NWO bedragen tot 50.000 euro gekregen om onderzoeksdata vrij toegankelijk en goed doorzoekbaar te maken. Want steeds meer wetenschappelijke artikelen zijn voor iedereen gratis te lezen (zie bovenstaand artikel), maar hoe zit het met de onderliggende data? Open science is het ideaal dat ook wetenschappelijke data goed toegankelijk worden. Dat scheelt bijvoorbeeld dubbel werk. Onderzoekers kunnen de data hergebruiken of combineren met andere data om tot nieuwe inzichten te komen. Maar het wordt ook eenvoudiger om artikelen op onjuistheden te controleren.

Het delen van data is makkelijker gezegd dan gedaan. NWO heeft nu projecten gefinancierd die de weg moeten banen. De wetenschappers werken bijvoorbeeld aan goede datavisualisatie in gratis toegankelijke software, of aan het delen van kennis binnen een specifiek vakgebied. Voor een spreadsheet met cijfers is dat ideaal misschien wel haalbaar, maar hoe zit het met interviews, observaties en historische bronnen? In sommige gehonoreerde projecten gaan onderzoekers kijken hoe ze bijvoorbeeld kwalitatief onderzoek en historisch bronnenmateriaal goed kunnen delen. Een ander project is bedoeld om wetenschappers over de streep te trekken door ze in een escape room ‘spelenderwijs kennis te laten maken met verschillende aspecten van open science’.

In deze eerste ronde van het Open Science Fund was een miljoen beschikbaar. Er zaten bij de eerste toekenningen geen onderzoekers van de TU/e.

Deel dit artikel