TU/e valt uit de top-200 van de Times-ranking

De TU/e, die vorig jaar nog op positie 187 uitkwam in de Times-ranking, zit dit jaar voor het eerst niet meer bij de beste tweehonderd universiteiten, maar is samen met de universiteiten van Twente en Tilburg terug te vinden in de groep van de eerste vijftig universiteiten na de top-200. Overall presteren Nederlandse universiteiten nog altijd goed in de ranglijst van het Britse tijdschrift Times Higher Education, maar ze verliezen terrein. China is in opkomst.

door
foto Bart van Overbeeke

Volgens de Britse ranking behoren tien Nederlandse universiteiten tot de beste tweehonderd van de wereld. De makers meten het succes van universiteiten aan de hand van onder meer wetenschappelijke prestaties, reputatie en het aantal studenten per docent. Koploper bij Nederland is, net als vorig jaar, Wageningen Universiteit: die stijgt van plaats 62 naar 53. De Universiteit van Amsterdam volgt op 65.

De TU/e valt dit jaar buiten de top-200, net als de universiteiten van Tilburg en Twente. Al enige jaren zakte de TU/e in de Times-ranglijst, waarbij het vorig jaar nog uitkwam op plaats 187. De beste positie in de top-200 noteerde de TU/e in 2014: plaats 104. Daarna zakte de Eindhovense universiteit weg naar lagere posities, met nog een opleving in 2018 toen er een stijging was van plaats 177 naar 141.

In de criteria die getoetst worden doet de TU/e het zeer goed als het aankomt op samenwerking met het bedrijfsleven en valorisatie: een score van 99.9. Op dat vlak kan men zich meten met de optimale score van Wageningen (100) en wordt de TU Delft (97.7) zelfs iets overtroffen. Dit criterium telt in de Times-meting echter maar voor 2,5 procent mee bij het bepalen van eindscore. Duidelijk minder is de score voor het aantal wereldwijde citaties (56.1), een onderdeel dat evenals de scores voor onderwijs en onderzoek voor dertig procent de eindscore bepaalt. Bij veel Nederlandse universiteiten is de score daarvoor aanzienlijk hoger. 

Wereldschaal

Op wereldschaal doet Nederland het nog altijd opvallend goed: Alleen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland en Australië hebben meer universiteiten in de top-200. China nestelt zich naast Nederland in het landenklassement met eveneens tien instellingen in de top-200.

Op nummer één staat voor de zesde keer op rij de Britse Oxford University. Maar Amerikaanse universiteiten blijven de ranglijst domineren, met acht universiteiten in de top-10 en maar liefst 57 instellingen bij de beste tweehonderd.

Shanghai-ranking

De Shanghai-ranking werd ook onlangs bekendgemaakt. Daarin prijkten negen Nederlandse universiteiten in de top-200 van de wereld. Universiteit Utrecht scoorde het hoogste van de Nederlandse instellingen met een plek op nummer 50. In die ranglijst is de TU/e dit jaar juist gestegen naar de groep universiteiten op de plaatsen 301 tot 400, terwijl dat het jaar daarvoor nog de groep 401 tot 500 was.

Zulke rankings zijn “zeker niet zaligmakend”, zegt voorzitter Pieter Duisenberg van universiteitenvereniging VSNU, “maar ze geven internationaal wel een indicatie waar we staan.” Het wegzakken van Nederland onderstreept volgens hem waarom de politiek 1,1 miljard euro per jaar extra voor het wetenschappelijk onderwijs zou moeten uittrekken. Nederland doet vooralsnog mee met de top, “maar hoe lang nog”, vraagt hij zich af.

Tegelijkertijd relativeert Duisenberg de rankings. “Er ligt relatief veel nadruk op indicatoren als het aantal publicaties en de citatie-impact”, vindt hij. De bestuurders van universiteiten willen juist anders gaan erkennen en waarderen en niet alleen maar op wetenschappelijke prestaties letten. Ze willen meer aandacht geven aan bijvoorbeeld onderwijs, patiëntenzorg en leiderschap.

Deel dit artikel