Wetenschapscommunicatie is niet iets om erbij te doen

Wetenschappers hebben vaak weinig tijd om hun kennis breed te delen en in te spelen op maatschappelijke vraagstukken. Wetenschapsgenootschap KNAW adviseert hoe het beter kan.

door
illustratie Aleksei Naumov / iStock

Van wetenschappers wordt steeds meer verwacht dat ze de boer opgaan met hun kennis. Dat is belangrijk voor het vertrouwen in de wetenschap en het kan bijdragen aan gezamenlijke oplossingen voor maatschappelijke problemen, schrijft de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen deze week.

Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want veel wetenschappers ontbreekt het aan tijd en ondersteuning om zich hiermee bezig te houden. Onderzoekers van de VU hebben op een rijtje gezet wat er momenteel gebeurt op het gebied van wetenschapscommunicatie en welke belemmeringen er zijn. Het kernprobleem is dat wetenschapscommunicatie iets is dat wetenschappers ‘erbij doen’ en dat prestaties op dit vlak niet of nauwelijks meetellen bij hun beoordeling.

Volwaardig onderdeel

Op basis daarvan komt een projectgroep van de KNAW met een aantal adviezen. Wetenschapscommunicatie moet in elk geval een volwaardig onderdeel zijn van het academisch takenpakket, net zoals dat geldt voor onderzoek, onderwijs en academisch leiderschap. Verder hoort wetenschapscommunicatie een vaste plaats te krijgen in elk onderzoekstraject, van begin tot eind, en moet een deel van het onderzoeksbudget ervoor worden vrijgemaakt.

Benader wetenschapscommunicatie als een vak, luidt een ander advies. Onderzoekers die zich erin willen bekwamen moeten worden opgeleid en ervaring uitwisselen met andere collega’s, zodat niet iedereen zelf het wiel hoeft uit te vinden.

Minister Robbert Dijkgraaf is blij met het onderzoek en de adviezen. Dit voorjaar stelde hij geld beschikbaar voor het opzetten van een landelijk centrum voor wetenschapscommunicatie. Als de plannen worden goedgekeurd kan het centrum in het najaar van 2024 van start gaan.

Wetenschapscommunicatie aan TU/e

Op 1 december 2021 ging aan de TU/e wetenschapsjournalist en natuurkundige Margriet van der Heijden voor vijf jaar aan de slag als bijzonder hoogleraar Wetenschapscommunicatie bij de faculteit Applied Physics. Haar leerstoel is een initiatief van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NNV) ter gelegenheid van haar honderdjarig bestaan. Ze vertelde bij haar aantreden dat ze in haar nieuwe rol hoopt bij te dragen aan effectieve communicatie en aan een goedlopend ‘gesprek’ tussen natuurkunde en samenleving.

“De toenemende kennis (in de natuurwetenschappen, red.) heeft ook enorme specialisatie veroorzaakt”, aldus Van der Heijden. “Dat maakt het steeds lastiger om elkaar te begrijpen. Dat geldt zowel voor wetenschappers onderling, als voor wetenschappers en niet-wetenschappers. Tegelijk is het onderlinge gesprek essentieel, en het is daarom belangrijk om te onderzoeken wat in die communicatie wel werkt en wat niet.”

Ze zei ook te hopen op meer continuïteit in de communicatie, waarbij je voor langere tijd een band opbouwt met gesprekpartners. “Dus niet nu eens een podcast, en dan na een tijd weer een leuk interactief spel. En: óók laten zien wat onderzoek doen inhoudt.” Natuurkunde geldt volgens haar vaak nog als abstract en moeilijk vak. “Ik wil laten zien dat het ook een heel mooi, prachtig vak is.”

Overigens werkte ze in augustus van dit jaar mee aan Sound of Science, de podcast-reeks van de TU/e, waarin ze vertelt over de vragen die ze de komende vijf jaar wil onderzoeken. Op 17 november vindt de presentatie plaats van 'Ongekend', een boek waarin Van der Heijden aandacht zal besteden aan vrouwen die in de natuurwetenschap over het hoofd werden gezien. (HK)

Deel dit artikel