4TU Alliance geeft Verenigde Naties input

Onlangs vond een zogenaamde ‘expert consultation’ van de Verenigde Naties over energietoegang plaats. Daarin mocht universitair hoofddocent Henny Romijn samen met negen andere onderzoekers uit de 4TU Alliance for Energy Access feedback geven aan de Verenigde Naties over de voortgang van de Sustainable Development Goals (SDGs). “Er werden door experts vooral veel ambities uitgesproken maar niet hoe die te bereiken. Daar hebben we als 4TU juist wel op ingezet.”

door
foto Job Harweg & Vicente Zamorano Moll

Het was een consultatieproces georganiseerd door de UN-DESA (United Nations Department of Economic & Social Affairs in New York, red.). Die organisatie had een vraag uitgezet over de status van arme landen met betrekking tot toegang tot energie. “Daar hebben we ons als 4TU voor ingeschreven om de VN input te geven. En we zijn dus uitgekozen”, laat Romijn, werkzaam bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences blij weten.

Er waren presentaties door externe experts over hoe het staat met de toegang tot energie in verschillende regio’s in de wereld. “Die waren nuttig want daardoor zagen we de meest recente data. Tegelijk werden er vooral veel ambities uitgesproken, maar niet hoe die zullen worden gehaald.”

“Er werd bijvoorbeeld gezegd dat SDG 7 (‘Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen’) niet gehaald zal worden. Dat er meer geld bij moet, meer genetwerkt moet worden en meer geleerde lessen moeten worden gedeeld. Maar dus niet hoe. En wij dachten ‘we gaan vol inzetten op dat gat tussen ambitie en de manier waarop’. Na de meeting hebben we met de 4TU Alliance nog even nabesproken. Het is zo bijzonder om dit samen te doen. Het is alsof je op een golf zit en gedragen wordt door de rest. Ik ben daar heel dankbaar voor en trots op.”

Er zijn overigens vaker consultaties, ook bijvoorbeeld over klimaat en schuldenproblematiek. “Als 4TU kregen al onze sprekers twee minuten de tijd om input te geven. Daarnaast mogen we nog geschreven input geven. Dan kunnen we bijvoorbeeld ingaan op punten die volgens ons meer aandacht verdienen maar niet in die twee minuten pasten.” Romijn zal met haar collega’s hier ook nog een paper over publiceren.

Schoon koken

Henny Romijn loopt tegen haar pensioenleeftijd maar wil nog van alles doen. “Er moet ook nog zoveel gebeuren. We hebben een gigantisch probleem in de wereld met schoon koken. De data verschillen maar tussen de 2,6 en 2,8 miljard mensen (!) op deze aarde hebben geen toegang tot een schone, betrouwbare en efficiënte manier van koken. En door dat gebrek aan toegang krijgen veel mensen astma en oogproblemen. Dat is vaak zelfs nog hun minste zorg.”

Romijn: “Ze zijn afhankelijk van biomassa om te koken en die wordt steeds schaarser en daarmee duurder. De houtkwaliteit gaat achteruit door ontbossing en houtskool wordt steeds duurder.” Ze schat dat 80 a 90 procent van de mensen in Afrika nog afhankelijk zijn van koken op biomassa. “Ook in India is dat nog altijd een groot probleem.”

Naar Uganda

In het Sustainable Energy & Technology (SET) programma waar Romijn lesgeeft heeft ze twee studenten gehad die een project hebben gedraaid in Uganda, een land met veel oorlogsvluchtelingen uit de regio. “Rond die kampen is de hele omgeving kaal gekapt en dus is er veel behoefte aan duurzame kooktoestellen. Er bestaan al wel kooktoestellen als alternatief voor koken op open vuur, maar die zijn vaak zwaar en niet zo efficiënt."

SET-studenten Job Harweg en Vicente Zamorano Moll van hebben in ieder geval het gewicht met de helft naar beneden weten te brengen en daardoor zijn de toestellen veel makkelijker te verplaatsen en daarmee beter deelbaar tussen families. "Het efficiënter maken is erg complex, dat was voor nu niet de focus. De aanpassingen van de jongens hebben de kosten in ieder geval niet omhoog gebracht. Ze gebruiken nu minder materiaal door een luchtlaag in te voegen via het principe van de isolatie van een thermosfles.”

Samen met Mechanical Engineering

Romijn hoopt op termijn nog wel de efficiëntie te verbeteren. “Ik heb geen verstand van principes van updraft en hoe je isolatie zo efficiënt mogelijk tot stand brengt. Daarom ben ik in een vroeg stadium van dit project met mijn studenten gaan oriënteren bij de faculteit Mechanical Engineering. Die hebben een zero emission lab. Daar kregen we uitleg hoe zij isoleren en hoe je goed moet meten bij zo’n cookstove om het effect van de isolatie op de efficiëntie te schatten. Dat was heel nuttig. We mochten van een ander lab in Mechanical Engineering ook meetapparatuur lenen om in Uganda te gebruiken. Daar ben ik heel dankbaar voor.”

Romijn en haar studenten stond nog wat meer geluk te wachten toen ze promovendus Diego Quan ontmoetten. “Hij heeft een eigen start-up rond cookstoves in zijn thuisland Guatamala en weet veel van isolatie. Die kennisdeling hielp de studenten in Uganda erg. Doordat het maakproces daar iteratief was, kon Diego nog wat bijsturen. Voor die grote betrokkenheid ben ik hem erg dankbaar.” Maar het was niet enkel geluk wat TU/e’ers trof.

“De organisatie waar we initieel contact mee hadden gelegd in Uganda, een vluchtelingenhulporganisatie, bleek uiteindelijk stroever in de omgang dan gehoopt.” De studenten liepen hierin vast en toen is Romijn ook naar Uganda afgereisd en heeft ze hen in contact kunnen brengen met een private non-profit cookstove organisatie. Die verdienen wel geld, maar pompen dat terug in de organisatie.

Co-creatie essentieel

“De kennis is dus uiteindelijk ergens anders terecht gekomen, maar achteraf gezien waarschijnlijk op een betere plek. Ze hadden in ieder geval een heel duidelijke visie op de ontwikkeling van de sector.” Dat is een onderwerp dat Romijn nog wel eens boos maakt. “Je ziet toch vaak die Westerse mentaliteit te willen helpen op de manier hoe wij dingen hier doen. Maar je moet juist in co-creatie met de mensen daar aan de slag. Goed luisteren naar wat zij nodig hebben, wat de beschikbare middelen zijn en samen wat maken en zorgen dat de mensen daar zich ontwikkelen zodat ze zelf verder kunnen.”

“De duurzaamheidssector in die landen wordt nu nog vaak gedomineerd door buitenlandse investeerders die vooral met Westerse subsidies werken. Die komen dan met extreem geavanceerde apparaten. Te geavanceerd voor de regio. Je kunt toch niet overeind blijven puur op subsidies? Er moet veel meer focus komen op kennis en kunde van lokale ondernemers”, vindt Romijn.

“Het model cookstove dat wij verbeterd hebben komt uit de jaren 90. Het was sindsdien niet meer verbeterd. Ik heb ook oogkleppen op gehad hoor”, zegt de onderzoeker. “Gelukkig zijn ze nu af. Westerse kennis is niet de enige oplossing in de verbetering van energietoegang. Het is fijn die te delen, maar juist het gebruik van kennis en kunde daar brengt je op de lange termijn verder. Dan moet je echter wel naast die mensen gaan staan en ze serieus nemen”, benadrukt Romijn.

“Het viel me op dat hen nooit was gevraagd wat ze van de stove vonden, of ze iets zouden willen veranderen. Of er iets beter kan. Ze waren gewend aan een dictatoriale stijl van leidinggeven in de trant van ‘maak X 20 keer’. Onze studenten hebben veel geleerd over een participatieve manier van werken en wisten hoe ze dat moesten aanpakken. We zagen dat de lokale ondernemers in het begin niet precies snapten wat we wilden doen. Onze studenten communiceerden heel anders, maar dat kwam uiteindelijk heel goed voor elkaar. Daar kwam deze nieuwe co-creatie van. En het mooie is: we hebben de lokale producenten ook nog kunnen betalen voor hun werk doordat we ruim 2000 euro van het Universiteitsfonds hebben gekregen.”

 

Deel dit artikel