Sociale vraagstukken bij Fysica 2024

Het natuurkundecongres Fysica 2024 vond vrijdag 12 april plaats op de TU/e met als thema ‘Physics at a human scale’. Cursor bezocht de focussessie ‘Dimensions of Diversity’ en het debat erna met onder anderen natuurkundedecaan Kees Storm. "Het academische klimaat is een voedingsbodem voor sociale onveiligheid", stelt psycholoog Iris Breetvelt.

In de middag verspreidden de deelnemers van Fysica zich door het Auditorium om de gewenste focussessie – keuze uit zeven - bij te wonen. Tijdens Dimensions of Diversity zou initieel Susanne Täuber komen spreken, maar die was wegens privéomstandigheden verhinderd. Universitair docent Rachel Plak (Universiteit Leiden) opende en deelde haar kennis over autisme.

Meeste autistische mensen 

Extra interessant om dit onderwerp hier te bespreken, want Eindhoven heeft een veel hoger aantal mensen met autisme dan andere gebieden in Nederland. Dit zou volgens onderzoek (Cambridge, 2011) kunnen komen door een sterke ‘IT-regio’ (banen in de techniek of IT, red.). In dit onderzoek worden de definities ASS en autisme beide gebruikt. UD Rachel Plak sprak in haar lezing vandaag enkel over autisme en niet over ASS, een term uit de DSM.

Aan het onderzoek van Cambridge deden verschillende scholen mee uit de regio’s Haarlem, Eindhoven en Utrecht. Het leverde informatie op over 62.505 kinderen. Op basis hiervan werd de prevalentie van ASS geschat op 229 per 10.000 in de regio Eindhoven. Dit was significant hoger dan in de regio’s Haarlem (84 per 10.000) en Utrecht-stad (57 per 10.000). De prevalentie van de twee controlecondities ADHD en dyspraxie daarentegen was gelijk in de drie regio’s. De onderzoekers stellen wel dat hier nog opvolging nodig is om beter te duiden of er nog andere redenen zijn die de grote verschillen tussen Eindhoven en de andere steden kunnen verklaren.

“Hoe spreek je over autisme: een persoon met autisme (person first) of een autistisch persoon (identity first)?” opent Plak haar lezing. Een debat waarover men nog niet uitgesproken lijkt, maar waarover ook binnen de gemeenschap zelf de meningen verschillen. En dat mag. Plak: “Vraag het aan de persoon om wie het gaat. Wat vindt die prettig?” Dat is voor haar sowieso een rode lijn: “Ga meer in gesprek met mensen met autisme. Zo doen wij ook ons onderzoek, samen met hen. En wissel verder af tussen de twee opties in je algemene taalgebruik.”

Genen en de omgeving

Onderzoekers zijn er nog niet helemaal uit hoe autisme ontstaat. Er is een genetische component en een omgevingscomponent. Maar hoe verhoudingen liggen en wat precies bepalend is of je het wordt of niet, is nog niet duidelijk. Wel zien ze vaker autisme bij kinderen wiens ouders ook autisme hebben.

Andere ondersteuning

Plak geeft aan dat we neurodiversiteit meer moeten omarmen. “Mensen verschillen onderling en zijn anders ‘bedraad’, dat behoeft niet altijd een label, het is ook mogelijk dit als menselijke variatie te zien.”

Er wordt veel onderzoek gedaan naar de ervaringen van autistische kinderen in het schoolsysteem. Kinderen op de basisschool kunnen last hebben van stress, overprikkeling en gebrek aan sociale aansluiting, en dat kan leiden tot thuiszitten. Maar in het hoger onderwijs lijken juist weinig verschillen in de academische prestaties van jongeren met of zonder autisme. 

Heb je nou een studiegenoot met autisme, of begeleid je een promovendus met autisme en vraag je je af wat je kunt doen om de juiste ondersteuning te geven? “Doe dan niet allerlei aannames, maar vraag waar die persoon behoefte aan heeft”, tipt Plak nog eens. “Mensen hebben soms de neiging de persoon niet te willen overprikkelen, bijvoorbeeld door het licht op de werkplek te willen reguleren. Maar niet iedere autistische persoon heeft daar last van. Als je weet dat iemand autisme heeft, ken je diegene nog niet.”

 

Sociale onveiligheid

Psycholoog Iris Breetvelt (Universiteit van Amsterdam) zorgde tijdens de lezing dat niet alleen neurodiversiteit maar ook sociale veiligheid weer scherp op het netvlies staat. “Social safety is de standaard, maar sociale onveiligheid is helaas vaak de realiteit.” De zaal is stil. “Seksuele intimidatie haalt vaak de media en komt ook zeker voor op universiteiten, maar wetenschappelijke sabotage is vaak verwoestender voor iemands carrière in academia. Het academische klimaat is sowieso een voedingsbodem voor sociale onveiligheid”, zo stelt Breetvelt.

“Er is een hoge werkdruk, veel concurrentie, baanonzekerheid en een gebrek aan vertrouwen en respect in de medewerkers. Er zijn maar heel weinig winnaars en veel verliezers”, zegt Breetvelt.

Psychopatisch gedrag

“Vrouwen zijn momenteel erg ondervertegenwoordigd in de natuurkunde. Wel zien we dat ze voor het eerst beter hebben gepresteerd op natuurwetenschappen dan jongens (PISA, 2018). Maar als we willen dat meer meiden in de natuurkunde eindigen, moeten we ook wat doen tegen de problemen waar ze tegenaan lopen, zoals micro-aggressie, seksistische grappen en het gezien worden als een seksueel object.”

Als Breetvelt kijkt naar leiders in academia ziet ze veel psychopatisch gedrag. “Mensen die bijvoorbeeld bewust leugens over een collega vertellen om diens reputatie te beschadigen. En als individu is het lastig iets te doen als diezelfde leider ook de macht heeft om de regels te veranderen. Maar de werkgever heeft hier de verantwoordelijkheid om een sociale veilige omgeving te bieden.”

Leiders hebben voorbeeldfunctie

Na de twee lezingen is er nog een panel om verder door te praten over enkele stellingen op het gebied van sociale veiligheid en neurodiversiteit. Universitair hoofddocent Shuxia Tao, masterstudent Marieke Mulders en decaan Kees Storm zitten hierin, net als de twee sprekers.

Op de vraag of mensen met macht het goede voorbeeld moeten geven op gebied van diversiteit en inclusie antwoordt Storm bevestigend. “Zij hebben een grotere verantwoordelijkheid. Maar wat is macht precies? Wanneer heb je dat? De macht om iets te mogen beslissen? Of ben je machtig omdat je een bewezen trackrecord in je vakgebied hebt? Of macht om te beïnvloeden?” Zijn vragen worden als retorisch behandeld.

Gevraagd naar wat er moet gebeuren als de leiders niet (willen) veranderen, wijst Breetvelt “in ultimo naar de rechtelijke macht. We hebben bijvoorbeeld ook de arbeidsinspectie, maar die wordt zelden ingeschakeld (in dit soort zaken, red.)".

De wereld is nog altijd ingericht op neurotypische mensen. Moeten we inclusiever zijn en hoe ziet dat er dan uit? De zaal vindt dat ook vooral toegankelijkheid niet mag worden vergeten voor mensen met een beperking. Maar de meerderheid in de zaal wil ook andere minderheden beter supporten. Plak: “Om meer inclusief te zijn, moet je als meerderheid misschien wat van je comfort of dat wat je kent opgeven. Daarom is het makkelijker om de norm te handhaven. Maar het helpt wel om goede voorbeelden te zien. Dan realiseren mensen dat de stap naar meer inclusiviteit niet altijd heel groot hoeft te zijn.”

Deel dit artikel