Nieuwsgierige oud-studenten laten zich bijpraten tijdens ‘Alumni Energy Event’

Ruim tweehonderd TU/e-alumni kwamen afgelopen week naar het ‘Alumni Energy Event'. Via een rondleiding door de laboratoria en diverse korte presentaties kregen deelnemers een beeld van de stand van de energietechniek. De ene oud-student kwam uit nieuwsgierigheid naar de laatste technologie, de ander kwam vooral om te netwerken.

De TU/e is goed in wetenschappelijk onderzoek. Maar hoe belangrijk het ook is, onderzoek op zichzelf verandert de wereld niet, vertelde professor Ton Backx afgelopen week aan zijn gehoor van alumni. Op de TU/e wordt bijvoorbeeld gewerkt aan nieuwe technologieën die de energietransitie kunnen versnellen en die klimaatverandering kunnen afremmen. Die nieuwe technologieën krijgen pas waarde als het in de praktijk van alledag wordt toegepast. Alumni spelen daarin een rol, aldus Backx: "Ze zijn een ‘interface’ tussen TU/e-onderzoek en het bedrijfsleven.”  

Om die reden organiseerde het alumnibureau in samenwerking met EIRES (Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems) het ‘Alumni Energy Event', waar ruim tweehonderd oud-TU/e’ers op afkwamen. Afgaand op het aantal mensen met grijze haren, was een flink deel al met pensioen. Maar er waren ook jongeren, net een jaar afgestudeerd, die wilden netwerken en nieuwsgierig waren naar de laatste ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie.  

Lab Tours 

Voor de ‘Lab Tours’, die voorafging aan een serie presentaties, hadden zich honderdtwintig alumni ingeschreven. Tijdens deze rondleiding door de laboratoria van de TU/e vertelde universitair hoofddocent Antoni Forner Cuenca bijvoorbeeld over de ‘transformatieve energietechnologieën’ waar zijn onderzoeksgroep mee bezig is. Zo wordt er gewerkt aan ‘flow-batterijen', die zoveel energie kunnen opslaan dat ze de fluctuaties in zonne- en windenergie van een hele wijk of stad kunnen opvangen.  

Onderzoekers uit het team van Forner Cuenca lieten zien hoe ze een elektrolyser gebruiken om het broeikasgas CO2 om te zetten in ethyleen. Bijzonder, want normaal wordt een elektrolyser gebruikt om met elektriciteit water te splitsen in waterstof en zuurstof. Als er groene stroom wordt gebruikt, is er sprake van groene waterstof. Voor industrie, chemie en zwaar transport wordt groene waterstof gezien als een cruciale brandstof om te kunnen verduurzamen.  

CO2 als grondstof 

De TU/e-onderzoekers gebruiken de elektrolyser dus anders. Door CO2 om te zetten in ethyleen, een basisgrondstof voor de chemie, stellen ze potentieel de productie van kunststoffen, vezels, alcohol en andere organische stoffen veilig. Ethyleen is een koolwaterstof en wordt normaal gesproken gewonnen uit fossiele brandstoffen. Als in de energietransitie fossiele brandstoffen langzaam maar zeker worden uitgefaseerd, dan zijn er alternatieve grondstoffen voor de chemie nodig. Als daarvoor CO2 kan worden gebruikt, dan snijdt het mes aan meerdere kanten: het verkleint de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, het legt CO2 vast waardoor er minder broeikasgasemissies zijn, en de continuïteit van de industrie en chemie is verzekerd.  

Na de Lab Tours was er tijd voor een hapje en een drankje. Daarna gaven vier sprekers in de Blauwe Zaal van het Auditorium een presentatie van telkens een kwartier. Mark Boneschanscher van EIRES vertelde in hoofdlijnen hoe groot de uitdaging is van de energietransitie. In een grafiek liet hij zien dat de coronapandemie, toen het luchtvaart- en autoverkeer in grote delen van de wereld door de lockdowns tot stilstand kwam, slechts een klein dipje in het wereldwijde energieverbruik veroorzaakte. Als die neerwaartse trend zou zijn doorgezet, wat niet het geval is, dan zou dat niet voldoende zijn geweest om de klimaatdoelen voor 2050 te halen, aldus Boneschanscher.  

Samenwerking met Shell 

Op een van de slides die de EIRES-topman liet zien, prijkten de logo's van bedrijven waarmee het energie-instituut van de TU/e samenwerkt. Ook het logo van Shell was te zien. In het vragenrondje vraagt iemand waarom de TU/e samenwerkt met Shell, dat vorig jaar aankondigde de investeringen in duurzame energie te temperen. “Dat is inderdaad niet wat we willen", reageert Boneschanscher. “Wij zijn ons bewust van de discussie over de samenwerking tussen universiteiten en de fossiele industrie. Maar ook Shell kent intern diversiteit. Wij willen samenwerken met die mensen binnen Shell die de energievoorziening willen verduurzamen. Het College van Bestuur heeft gezegd dat de TU/e alleen samenwerkt met fossiele bedrijven als het om duurzame projecten gaat.”  

Na Boneschanscher vertelde professor René Janssen over de vorderingen om met het mineraal perovskiet zonnepanelen te maken. Door zonnecellen van dit materiaal op een bepaalde manier te stapelen, zet iedere laag een andere lichtfrequentie om in elektriciteit. Daardoor kan de efficiency van zonnepanelen fors verhoogd worden, van net boven de 20 procent naar ruim 40 procent.  

Zonne-energie in plaats van diesel 

Als laatste kwam TU/e-alumnus Henk Arntz aan het woord. Met zijn bedrijf Suncom Energy houdt hij zich ook bezig met Concentrated Solar Power (CSP). Door met gekromde spiegels zonlicht te concentreren wordt water verhit. Die warmte kan gebruikt worden om met stoom elektriciteit op te wekken. Maar het warme water kan ook direct worden geleverd aan de industrie, die dan geen aardgas of diesel hoeft te gebruiken om warmte te produceren.  

De innovatie van Suncom zit in de vorm van de buisleidingen met water die in het brandpunt van de gekromde spiegel is gemonteerd. Door geen ronde maar vierkante leidingen te gebruiken, zijn kleinschaligere installaties mogelijk. CSP-centrales staan in de woestijn van Noord-Afrika en Californië en vergen een minimale investering van honderd miljoen dollar, aldus Arntz. Suncom heeft een CSP-installatie gebouwd voor een boer in het Brabantse Someren en een voedingsmiddelenfabriek in Spanje.  

Netwerken 

De reden dat Arntz zijn verhaal vertelde, was omdat hij contacten zocht in het zonnige Spanje, waar hij meer van zijn CSP-systemen hoopt te verkopen. Zo had iedere alumnus een andere reden om naar deze energiedag te komen. Italiaan Maria, vorig jaar afgestudeerd en nu werkzaam bij een industrieel bedrijf in Zeeland, was vooral geïnteresseerd in de ontwikkelingen in de productie van groene waterstof. De topmanager van een groot installatiebedrijf was vooral benieuwd naar de stand van de techniek op het gebied van energieopslag. En een andere jonge alumnus oriënteerde zich na een jaar hard werken bij een Amerikaanse start-up op een nieuwe toekomst.  

Volgens Edith Snelders, hoofd van het alumnibureau van de TU/e, zijn dit soort evenementen bedoeld om contact te houden met oud-studenten en hen inhoudelijke kennis mee te geven over wetenschap en technologie. En om te netwerken en contacten te leggen, waardoor de TU/e-technologie makkelijker zijn weg naar de dagelijkse praktijk weet te vinden.  

Snelders was blij met de diversiteit van de aanwezige alumni. “Er was een goede mix van jong en oud, nationaal en internationaal, man en vrouw.” Na afloop waren er positieve geluiden te horen over het event. “Doordat het meerdere korte presentaties waren, kreeg je snel een beeld van waar de TU/e mee bezig is", vertelde de topmanager van het installatiebedrijf over zijn indruk van de dag.  

Deel dit artikel