door

Een kans voor minister Dijkgraaf

10/01/2022

Het is hoopgevend dat het regeerakkoord van het kabinet Rutte IV voorziet in een gezondere financiering van het academisch onderwijs en onderzoek. We zijn blij met de keuze voor Robbert Dijkgraaf - vermaard theoretisch fysicus, oud-voorzitter van de KNAW en oud-directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton – als nieuwe minister op OCW.

In het tv-programma ‘Het Wetenschappelijk Jaaroverzicht’ gaf Robbert Dijkgraaf eind december 2021 aan hoe belangrijk fundamenteel onderzoek is. Als voorbeeld gaf hij het baanbrekende werk van dr. Katalin Karikó, dat de basis vormt van de revolutionaire mRNA-vaccins die ingezet worden in de huidige pandemie. Hij benadrukte dat het, net als bij haar werk, meestal tientallen jaren duurt voordat belangrijke fundamentele ontwikkelingen hun toepassing vinden in samenleving en technologie. Maar dat het begint bij dat solide fundament.

Op de schouders van Dijkgraaf rust een zware taak: het zorgvuldig en effectief besteden van het nu deels beschikbare 'extra' geld, waar hij in 2008, 2010 en 2017 al voor pleitte. Extra staat hier tussen aanhalingstekens, want de financiering van de universiteiten is ontoereikend. Het geld dat er nu bij komt is dus feitelijk geld voor werk dat wij, als universitaire gemeenschap, al doen en gedaan hebben.

Dat er in 2017 geen extra investering kwam door het kabinet Rutte III, maar juist een bezuiniging, was een zware teleurstelling. Deze leidde tot de start van WOinActie door wetenschappelijk personeel (WP), uitstekend gesteund door de vakbonden.

Na een reeks acties, zoals bijvoorbeeld de petitie met daarin het dringende verzoek om meer geld voor het WO, een goed bezochte demonstratie in Den Haag, een debat met minister Van Engelshoven en  aangiftes voor structureel overwerk, brachten hoogleraren Rens Bod, Remco Breuker en Ingrid Robeyns het pamflet 40 stellingen over de Wetenschap uit, met daarin veel pijn- en verbeterpunten voor de Nederlandse universiteiten. Een flink aantal van deze punten geldt ook voor de TU’s.

Recenter verenigden studenten, WOinActie, vakbonden, bestuurders en andere groepen zich in een coalitie onder de noemer Normaal-Academisch-Peil (NAP), weer gesteund door Dijkgraaf.  Op 7 april 2021 organiseerde de NAP-coalitie een Alarmdag voor de wetenschap, waarop studenten, hoogleraren en bestuurders samen in de Haagse Hofvijver doken, om duidelijk te maken dat het water hen aan de lippen staat. 

En met succes! Het nieuwe regeerakkoord toont aan dat de noodzaak van forse investeringen in de wetenschap en het hoger onderwijs ook tot de politiek is doorgedrongen. Daarmee rijst echter meteen de vraag hoe deze investeringen verdeeld moeten worden. Wij willen er hier voor pleiten dat via de eerste geldstroom te doen, direct naar de universiteiten. Langs andere routes bestaat het gevaar dat deze investering voor wetenschappers gepaard gaat met nog meer onderlinge competitie en randvoorwaarden, met nog meer commissie- en beoordelingswerk, en met uiteindelijk nog meer ‘vissers in de vijvers’. Het is essentieel deze factoren, die zo sterk bijdragen aan de systeemdruk, te verlagen. Dus: geen grote nieuwe NWO-programma’s, geen nieuw Groeifonds, en geen extra WP-ers.

Hoe dan wel? Dit geld dient, vinden wij, met een specifieke bestemming direct gealloceerd te worden bij de universiteiten. Om de wetenschap in Nederland te versterken, en tegelijk een begin te maken met het oplossen van structurele problemen zoals de hypercompetitie en de excessieve werkdruk, denken wij dat het essentieel is om:

  • de extra gelden te reserveren voor het primaire proces, en ze zó in te zetten dat excellentie in onderwijs en onderzoek, en de verwevenheid tussen beide, bovenaan staan,
  • de extra financiering direct toe te kennen aan WP-ers, zodat zij de vrijheid hebben deze te besteden op een manier die bij hun specifieke onderzoek en onderwijs past.

Zo zouden WP-ers met deze financiering bijvoorbeeld  - zelf of in gezamenlijkheid - OWP-ers (Overig Wetenschappelijk Personeel), OBP-ers, postdocs en promovendi kunnen aanstellen, of kunnen investeren in (experimentele en andere) infrastructuur.

Indien dit broodnodige extra geld geïnvesteerd wordt via de eerste geldstroom keren, na decennia van schaarste en onzekerheid, meer rust en vrij onderzoek terug in het systeem; dit is een voorwaarde voor blijvende excellentie in onderwijs en onderzoek. Zo’n impuls versterkt via een gezonde mix van vast en tijdelijk personeel het onderzoek, verlaagt de werkdruk, verhoogt de aantalsverhouding begeleider-student, leidt tot minder competitie en het belangrijkst: tot meer en beter, vrij en exploratief onderzoek; de motor van innovatie.

We wensen minister Dijkgraaf veel succes in het nieuwe kabinet en kijken uit naar zijn plannen!

Remco Tuinier, hoogleraar bij de faculteit Chemical Engineering and Chemistry; Patrick Anderson, hoogleraar bij de faculteit Mechanical Engineering; Twan Basten, hoogleraar bij de faculteit Electrical Engineering; Niels Deen, hoogleraar bij de faculteit Mechanical Engineering; Evangelia Demerouti, hoogleraar bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences; Catarina Esteves, universitair hoofddocent bij de faculteit Chemical Engineering and Chemistry; Liesbeth Janssen, universitair hoofddocent bij de faculteit Applied Physics; Astrid Kemperman, wetenschappelijk directeur PDEng opleiding Smart Buildings & Cities en universitair hoofddocent bij de faculteit Built Environment; Pascale Le Blanc, hoogleraar bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences; Sandra Loerakker, universitair hoofddocent bij de faculteit Biomedical Engineering; Anja Palmans, hoogleraar bij de faculteit Chemical Engineering and Chemistry; Mark Peletier, hoogleraar bij de faculteit Mathematics and Computer Science; Guus Pemen, hoogleraar bij de faculteit Electrical Engineering; Albert Schenning, hoogleraar bij de faculteit Chemical Engineering and Chemistry; Paul van der Schoot, hoogleraar bij de faculteit Applied Physics; Bettina Speckmann, hoogleraar bij de faculteit Mathematics and Computer Science; Kees Storm, hoogleraar bij de faculteit Applied Physics; Jaap den Toonder, hoogleraar bij de faculteit Mechanical Engineering; Ilja Voets, hoogleraar bij de faculteit Chemical Engineering and Chemistry; Stephan Wensveen, hoogleraar bij de faculteit Industrial Design; Peter Zijlstra, universitair hoofddocent bij de faculteit Applied Physics.

Deel dit artikel