Illustratie | Sandor Paulus
door

Tussen de oren | Op de kop - de jeugd van tegenwoordig

10/02/2017

Die jeugd van tegenwoordig - altijd aan het multitasken; tijdens colleges met één oog op hun laptop, één duim op hun telefoon; tijdens het lezen met twee oren in de muziek. Die hebben geen last van afleiding, die zoeken dat op. Kijk maar naar onze jongste medewerkers, de aio’s: stuk voor stuk dragen ze een koptelefoon.

Bovenstaand een vrije reconstructie van een argument dat werd gemaakt tijdens een discussie over open werkplekken. Het punt dat men probeerde te maken: het kan geen kwaad deze jonge denkers in een open werkplek te plaatsen, daar varen ze juist wel bij. Waarom zouden ze anders zelf nóg meer afleiding toevoegen tijdens het werk?

Omgevingsgeluid is helemaal geen punt wanneer je je probeert te concentreren. Lawaai wel. De crux is natuurlijk: Wat maakt geluid tot ‘lawaai’? Uiteraard speelt het volume hierin een rol, maar belangrijker factoren zijn de continuïteit en voorspelbaarheid van het geluid, controle die je als luisteraar hebt over het geluid, en de aard van het geluid.

Drie bachelorstudenten hebben de afgelopen maanden een onderzoek gedaan onder zo’n honderdvijftig aio’s en postdocs op onze campus. Ze brachten per werkplek in kaart hoe open deze was, qua zichtlijnen en qua aard en frequentie van geluid, vroegen naar privacy beleving, overlast en werkdruk. Gevoelens van privacy bleken niet goed te voorspellen en zeiden ook weinig over overlast of werkdruk.

Geen geluid toevoegen, maar lawaai vermijden

Geluid gaf een heel ander beeld. Van de onderzoekers in ‘kleine’ kamers tot 6 personen ervoer zo’n 25 procent geluidsoverlast. Daarentegen had 50 procent van mensen op werkplekken die ze deelden met 7 of meer anderen ‘veel’ tot ‘zeer veel’ last van geluid. Terwijl zij de meest complexe materie verwerken en binnen 4 jaar een dissertatie horen af te leveren, dragen die geluiden 10 procent bij aan hun ervaren werkdruk. Telefoons, voorbijlopende mensen, en vooral gesprekken van anderen bleken erg storend. Allemaal geluiden die onverwacht komen en gaan - onvoorspelbaar zijn dus. Doordat je gesprekken onbewust ook verwerkt, interfereren die bovendien makkelijk met taken die ook taal gebruiken - zoals lezen en schrijven.

En dus gebruikt 90 procent van onze jonge talenten koptelefoons: muziek is wellicht luider, maar voorspelbaarder, controleerbaarder en - een beetje afhankelijk van je specifieke keuze - interfereert minder met talige taken. Laten we middel en kwaal hier dus even niet verwarren: die oortjes zijn er niet om geluid toe te voegen, maar om lawaai te vermijden. Tot welke hoogte zouden zij stijgen in stilte…

Met dank aan Tanne Ditzel, Jochem Gieles en Jonathan van der Bent!

Yvonne de Kort is hoogleraar Omgevingspsychologie bij Human-Technology Interaction

Deel dit artikel