Tessie Hartjes.
door

UR | OV-reisrecht

14/11/2012

Ondanks het feit dat de gevolgen van de langstudeerboete nog lekker nasudderen in de portemonnee van menig ouderejaars TU/e-student kunnen zij toch weer opgelucht ademhalen nu de regeling van de baan is. Een ander verhaal is het voor de huidige eerstejaars en alle aankomende studenten: zij zitten met het nieuwe regeerakkoord bij voorbaat vast aan een grote studieschuld.

Dat de bètastudent hierdoor extra hard getroffen wordt, lijkt nog niet erg te leven op onze campus. Komt het door de (onbewuste) acceptatie dat ook studenten zullen moeten inleveren, of zijn de meesten simpelweg al blij dat ze de dans nog net zijn ontsprongen?

Naast het sociaal leenstelsel gaat nu ook het OV-reisrecht op de schop. De kosten voor deze reisvergoeding werden destijds van de basisbeurs afgehaald en later werd het reisrecht ook nog eens verdeeld over een week- óf weekendkaart. Van beide blijft er nu dus weinig meer over behalve een schamele kortingskaart.

De kersverse onderwijsminister Jet Bussemaker verdedigde deze omzetting door terug te grijpen op een ervaring uit haar verleden als rector van de Hogeschool van Amsterdam. Ooit had ze daar een student uit Vlissingen ontmoet, die, in haar ogen, ook best naar Middelburg had kunnen gaan. Naast dat de keuze van deze specifieke student goed te begrijpen is, moet een student ook altijd kunnen kiezen voor de beste opleiding die bij hem of haar past. De studiekeuze moet gebaseerd zijn op kwaliteit en niet op de financieel meest aantrekkelijke optie.

Het omzetten van de OV-jaarkaart in een kortingskaart zien wij dan ook als een beperking van zowel de studie-, stage- en/of minorkeuze van studenten. Het beknot hun algehele ontwikkeling. We nodigen iedereen dan ook uit om onder dit artikel mee te discussiëren over de volgende stelling:

Het omzetten van de OV-jaarkaart is een grotere beperking voor de ontwikkeling van de student dan het afschaffen van de prestatiebeurs.

Deel dit artikel