Pronkstukken van de verenigingen

Lees meer

Pronkstukken van de verenigingen

Bijna elke TU/e-vereniging heeft wel een pronkstuk, iets wat hen typeert. Bijvoorbeeld de botenwagen van Thêta, die de vereniging zelf heeft ontworpen. Maar het kan ook een tafelvoetbaltafel zijn, die studenten bij elkaar brengt; zoals bij Intermate. Soms gaat de geschiedenis zo ver terug, dat zelfs de leden niet meer weten waar het vandaan komt. Vijf verschillende verenigingen vertellen vol trots over hun pronkstuk en leggen uit waarom die van hen zo bijzonder is.

Chaos als Nero uitstaat

Studentenvereniging Demos heeft niet één, maar twee pronkstukken: ‘het’ juspak en Nero. Het mysterieuze verhaal van het juspak begon bij een kieskeurige president en is uitgegroeid tot een traditie. Nero waakt tijdens de borrels van Demos als een trotse leeuw over de borrelruimte. Als het licht van Nero schijnt, moet iedereen zich aan ‘zijn’ regels houden.

Nero, vernoemd naar de Romeinse keizer, bewaakt de mores, oftewel de gedragsregels, aan de bar. Mirko Bolsenbroek, president van E.S.V Demos, weet alles over de leeuw en zijn geschiedenis: “Nero zit bovenin de bar achter glas en wanneer zijn lampje aanstaat, moet iedereen zich aan de ongeschreven regels van de bar houden. Het is bijvoorbeeld niet bedoeling dat je staat te vozen aan de bar of dat je met je rug naar de barman staat.

 “Als je het lampje van Nero eruit draait, hoeft niemand zich aan die regels te houden. Er wordt dan ook alles aan gedaan om dat te herstellen, we hebben wel eens waxinelichtjes erbij gezet”, aldus Bolsenbroek. De lamp kan aan en uit worden gezet achter de bar via een schakelaar.

De geschiedenis van Nero

Het verhaal begint bij voorganger ‘Kuusje’, een trolletje dat de vereniging in 1979 cadeau heeft gekregen van de Kelder-, Vloer- en Plafonds -commissie. “Met de verhuizing vanuit De Bunker naar De Keizer in 2016 hebben we een nieuwe laten maken, en dat is dus Nero. Vroeger zat hier in de buurt Brouwerij de Rode Leeuw, en toen we verhuisden vonden we het leuk om een rode leeuw hier neer te zetten om de mores te bewaken.”

Het juspak

Waar het verhaal van het juspak begint, is voor niemand helemaal duidelijk binnen Demos. Na het graven in archieven weet Bolsenbroek alleen dat het voor 2010 al een traditie was. “Het begon allemaal bij een president die niet van het merk jus d’orange hield dat wij bij Demos hadden. Dus kocht hij een merk wat hij wel lekker vond, dat was alleen niet de bedoeling. We hebben een horecavergunning en de vereniging staat voor gelijkwaardigheid, dus je kunt niet zomaar je eigen drinken meenemen. Hij deed dat toch en verstopte die buiten op een richel van het raam.”

“De oude president, waar niemand de naam van weet, nam zijn jus heel serieus. Toen de vereniging nog in de oude locatie, De Bunker, zat, klommen leden naar de eerste verdieping om het pak daar weg te halen, toen hadden ze bedacht: elke keer als iemand dat voor elkaar krijgt, moet de president de échte jus drie weken lang drinken.”

Sindsdien is het een traditie waar iedereen binnen Demos vanaf weet. Het is wel moeilijker geworden om het juspak te brassen, “in De Bunker hadden we niet veel plekken waar je het pak neer kon zetten, maar nu wel. Dus het komt nu minder vaak voor, omdat het moeilijker te vinden is. Toevallig is het pak een aantal weken geleden gebrast. Nu moet ik drie weken lang, elke woensdagavond, jus drinken.”

 

 

“Is het nodig? Nee. Is het leuk? Ja!”

Een indrukwekkend beeld, de botenwagen van studentenroeivereniging Thêta.  Dankzij een zelfontworpen systeem en toewijding van de leden, staat de vrachtwagen in het middelpunt van de vereniging. Edgar de Lange, technisch directeur van Thêta en Eef Meijerink, chauffeur, vertellen vol passie over ‘hun’ botenwagen.

De Lange: “Het bijzondere aan ons ontwerp is dat we met vrachtwagens werken. Dat is een stuk zwaarder en duurder, maar hierdoor is de boot minder stijf dan de stelling waarop die ligt. Hierdoor ervaart de roeiboot minder druk door bijvoorbeeld drempels op de weg, en is de kans kleiner dat de boten beschadigen tijdens het vervoer. Kort samengevat: we hebben een zware transportmethode ontwikkeld, waarmee we die boten, die verschrikkelijk duur zijn, op een veilige manier kunnen vervoeren.”

Toewijding

De botenwagen valt meteen op voor nieuwe leden. De Lange en Meijerink weten nog hoe dat voor hen was, als eerstejaars. De Lange: “Als je bij Thêta binnenkomt, word je overweldigd door de studenten-en roeicultuur, die voor bijna iedereen nieuw is. Daarnaast ben je onder de indruk van de roeiboten en van hoe serieus er gesport wordt. Hoe meer je betrokken raakt, hoe beter je ziet hoe belangrijk die botenwagen is voor de vereniging. In totaal hebben we ongeveer vijftien chauffeurs en ik heb vorig jaar 250 uur voor de vereniging gereden."

De botenwagen is grotendeels door een groep werktuigbouwkunde studenten, die lid zijn van de BWC, bedacht, ontworpen en zelf in elkaar gezet. Er is maar een beperkt deel van de constructie uitbesteed aan een extern bedrijf. De Lange: “De roeiboten moeten elk weekend naar een andere locatie. Thêta ontwerpt sinds 1966 zelf de botenwagen. Als je alleen maar de kleinere boten erop doet, zouden er wel vijftig op passen. Op het moment liggen er achttien op.” Door een aanpassing in de wet en behoefte aan veiligere transportmethode had Thêta een nieuwe botenwagen nodig.

"Als je vraagt: ‘is een zelfontworpen botenwagen nodig?’ Dan is het antwoord nee. Is het leuk? Ja, vooral voor technische studenten zoals wij. Bijna alle andere roeiverenigingen hebben gezocht naar een compromis tussen kosten, gewicht en praktische eisen. Thêta heeft de kwaliteit opgezocht, wij willen de top van het botentransport. Dat mag wat kosten, een nieuwe botenwagen kost tegen de 200.000 euro. ” Het geld voor een nieuwe botenwagen is deels verkregen via een crowdfunding, en 15 jaar lang sparen. De vereniging rijdt niet alleen voor zichzelf, soms worden ze ook ingehuurd door andere roeiverenigingen.

De Lange: “Leden halen hun rijbewijs bij een rijschool, maar daarna rijden oud-chauffeurs nog een paar keer mee. De vrachtwagen van de rijschool is heel anders dan die van ons. Je moet met veel meer rekening houden, de roeiboten zijn ontzettend fragiel. Als je tegen een lantaarnpaal aan rijdt zal de lantaarnpaal er nog wel staan, maar de roeiboot van 30.000 tot 50.000 euro is kapot. Om je rijbewijs terug te ‘betalen’ moet je in totaal veertienduizendkilometer rijden, dan kun je wel stellen dat alle chauffeurs erg toegewijd zijn.”

Toekomst

Toekomstplannen voor een nieuwe botenwagen zijn er nog niet, het traject naar de huidige wagen was lang. Meijerink: “We hebben de botenwagen nu iets minder dan een jaar. Het traject voor een nieuwe botenwagen liep toen al heel lang. We zijn voor de komende tien à vijftien jaar wel klaar. Qua boottransport zitten we op het moment goed.”

De Lange: “Voor de vereniging schept het vooral rust, het drukt de kosten en we weten waar we aan toe zijn. Bij andere verenigingen zie je veel kosten aan externe bedrijven voor transport, daar hebben wij weinig last van.”

“Een visie voor over tien jaar zou misschien wel een samenwerking met de TU zijn. Een elektrische wagen of op waterstof, een technisch hoogstandje. Dat zijn allemaal mooie plannen, maar niks concreet.”

“Het draait allemaal om deze tafel”

De tafelvoetbaltafel is dé plek om mensen te leren kennen bij Intermate, volgens bestuursleden Rob Janssen (penningmeester) en Timo van Helvoort (commissaris externe betrekkingen). De twee jongens zijn veel te vinden bij de tafelvoetbaltafel en zijn naar eigen zeggen erg competitief. De tafelvoetbaltafel maakt veel los bij de vereniging; rondom de tafel sluiten leden weddenschappen af en ze spelen een jaarlijks toernooi.

Betreed je de bestuursruimte van Intermate, dan is de kans groot dat je Janssen en Van Helvoort, allebei student Psychology & Technology, spelend met of tegen elkaar aantreft. Ze tafelvoetballen dagelijks op het pronkstuk van Intermate.

Hoe oud de tafel is, weten ze bij Intermate niet. Degenen die bij de aankoop van de tafel aanwezig waren, lopen niet meer rond op de TU/e. Er zitten nog gleuven in waar guldens in kunnen, daardoor weten ze dat de tafel voor 2001 is aangeschaft. Intermate-lid Paolo Franken,  geeft de tafel een keer in het kwartiel een onderhoudsbeurt. Tussendoor wordt er door het  intensieve gebruik nog wel eens een schroef of speler vervangen.

Het pronkstuk

Van Helvoort: “We hebben elk jaar een toernooi en het maakt niet uit of je goed of slecht bent, iedereen doet mee. Vorig jaar deden er 42 mensen mee, er kunnen maximaal 64 meedoen. Als je goed bent, kun je wel een halfuur bezig zijn met een potje.”

De twee jongens zijn nogal competitief. Als ze niet in een duo spelen, dan spelen ze tegen elkaar en een weddenschap kan daar niet aan ontbreken. Timo: “We houden gedurende het jaar de score bij, degene die verliest moet een hele hete peper eten. Ik sta nu dus vrij ver voor.”

Janssen: “En ik was met het idee gekomen. We houden allebei van chili, nu weet ik alleen niet of ik het zo leuk vind.”

Waarde van de tafel

Van Helvoort: “Het draait allemaal om deze tafel, we spelen het beste op onze eigen voetbaltafel. Bij Gewis spelen ze bijvoorbeeld heel anders. Bij hen kun je bijvoorbeeld het balletje wel vastzetten onder de speler.”

Van Helvoort: “Je leert mensen kennen via de tafel. Je doet het even snel als je niks te doen hebt, er zijn altijd mensen die je willen uitdagen. Ik ben begonnen in mijn intro. Toen bakte ik er echt niks van, dat kan ik niet zo goed hebben. Ik ging daarom steeds vaker spelen, nu ben ik beter.”

Janssen: “Het verlaagt de drempel om contact te zoeken met andere mensen.” Van Helvoort: “Voor ons levert het actievere eerstejaars op. Ze kunnen hier een spelletje spelen en hebben contact. Dat is misschien maar voor drie mensen zo, maar dat zijn toch weer drie mensen die actief worden binnen Intermate.”

De tafel kan zorgen voor te veel afleiding, maar volgens de jongens heb je dat zelf in de hand. Janssen: “Mijn studie lijdt er gelukkig niet onder, maar als ik mijn boekhouding moet doen blijf ik altijd iets langer bij de tafelvoetbaltafel hangen.” Van Helvoort: “In de ruimte waar de tafel staat, kun je niet studeren. Als je daar gaat zitten, heb je het studeren eigenlijk al opgegeven.”

Janssen: “De regel is; als je met 10-0 verliest moet je onder de tafel doorkruipen. Het is wel makkelijker om op die manier te winnen als de andere partij geen ervaring heeft, en je het zelf al bijna drie jaar doet. Bij 10-1 moeten ze een drankje voor je halen, dat zijn de leuke dingen. In het eerste jaar hebben we vaak genoeg onder die tafel mogen doorkruipen.”

Toekomst

Over hun prestaties van het vorige toernooi, een jaar geleden, waren Janssen en Van Helvoort niet te spreken. Janssen: “We speelden toen nog niet als duo. Timo kwam in de top acht en ik in de top zestien. We spelen sinds we in het bestuur zitten elke dag tegen elkaar. Dat is sinds mei, het staat 33-3 voor Timo. Dat is dan wel weer jammer.”

Een onderling toernooi tussen alle verenigingen zien de jongens van Intermate wel zitten, maar dat is misschien iets voor in de toekomst. Ze observeren wie er goed zijn bij de andere verenigingen. Ze houden bij van wie ze gewonnen en verloren hebben. Na alle hectiek van de tentamens en de buitenlandreis van Intermate staat het volgende tafelvoetbaltafeltoernooi op de planning.

Hoge snelheden bij de zeilwagens van Simon Stevin

Snelheden tot wel tachtig kilometer per uur halen de zelfgebouwde zeilwagens van Simon Stevin, studievereniging bij Werktuigbouwkunde. Derek van de Wiel is sinds een jaar zeilwagencommissaris en vertelt over de wagens, die niet altijd heelhuids van een rit terugkomen.

“We maken de zeilwagens zelf, dat maakt het zo leuk", vertelt Van de Wiel enthousiast. "Wat ook bijzonder is, is dat ze vooral uit roestvast staal bestaan en als daaraan iets kapot gaat, kunnen we het zelf repareren. De meeste zeilwagens die niet van ons zijn, zijn gestroomlijnder en van glasvezel gemaakt, dat is veel duurder.”

Het maken van een zeilwagen

De Simon Stevin-leden halen de materialen bij een leverancier, dat geld zit in de begroting van de vereniging. De zeilen zijn het duurst, rond de 800 euro en daar komt een logo op. Bijvoorbeeld van Simon Stevin, maar ook wel eens van een bedrijf dat ons sponsort. Voor de wielen gebruikt de vereniging oude autobanden.

Op dit moment hebben ze acht werkende zeilwagens, drie daarvan zijn ‘Pipers’. "Dat zijn de wat meer standaard zeilwagens, die makkelijker zijn om te maken. Een van de andere vijf wagens is D’N Duvel, een creatie van vijftig jaar oud die in 2010 aan de vereniging is geschonken. Sietske en de Dolfijn zijn allebei van glasvezel gemaakt. Dan hebben we nog de Bobbie en als laatste hebben we nog de Buizerd oftewel de Doodskist (te wijten aan de vorm van de kuip). Vijftien commissieleden werken eens in de twee weken aan de zeilwagens om de onderdelen te repareren en verbeteren.”

Van de Wiel: “Het zorgt ervoor dat we altijd iets te doen hebben en het is een leuke, originele activiteit die mensen bij elkaar brengt, De aanmeldingen voor een activiteit zitten bijna altijd vol. Door het jaar heen gaan we vijf weekenden en een midweek op uitje. Er kunnen dan negen tot twaalf mensen mee.”

Snelheid

De snelheid hangt af van de snelheid van de wind, de grootte van het zeil, maar ook van de hoeveelheid roest en zand dat tussen het materiaal komt. “Met windkracht zes gaan ze allemaal harder dan 62 kilometer per uur en sommigen halen zelfs de tachtig kilometer. Dan rijden er alleen ervaren strandzeilers. Professionele zeilwagens gaan ver over de honderd kilometer per uur, het wereldwijde snelheidsrecord staat op tweehonderd.”

“Een student aan de Design Academy heeft de kuip van onze snelste wagen gemaakt, Sietske. Het nadeel daarvan is dat met weinig wind de wagen helemaal niet rijdt, omdat de wagen lomp en groot is. Over het algemeen zijn onze wagens wel even snel. Tegen de tijd dat je in de snelste wagen mag rijden, moet je alle andere wagens een keer gebruikt hebben, dan heb je meer ervaring.”

Over het beste seizoen om in te rijden zijn de meningen verdeeld, weet de zeilwagencommissaris. “In de zomer is het natuurlijk lekker weer, maar dan waait het meestal minder hard. Mijn persoonlijke voorkeur is denk ik de herfst, omdat de temperatuur nog aangenaam is en de wind goed is. Ik denk dat vooral de overgangsperiodes het fijnst zijn.”

Toekomst van de zeilwagens         

“We hebben nog geen grote toekomstplannen. Als er een kapot gaat, bouwen we een nieuwe. Dat is alleen maar leuk. Daar komt bij dat Gemini in de nabije toekomst verbouwd wordt en dan moeten we waarschijnlijk heel veel ruimte inleveren. We hebben daar nu met Simon Stevin veel opslagruimte.”

Gedonder en bliksem bij Thor

Onweer vult de borrelruimte van Thor. De pedelstaf oogt niet alleen mooi, maar wekt ook nog eens bliksemschichten op. De staf van Thor is op geen enkele manier een traditionele pedelstaf. Het object wordt een keer per jaar uit de vergrendelde vitrine gehaald, tijdens de constitutieborrel.

Je kan niet zomaar aan de staf zitten, als je een goed idee hebt mogen leden aanpassingen maken aan de schakelaar. Tom van Nunen, oud-bestuurslid: “We halen de staf een keer per jaar uit de vitrine en daarna zit ie achter slot en grendel. Maar als er iemand vanuit Thor langskomt met een leuke aanpassing of toevoeging dan mag dat natuurlijk. Zo hebben wij de pedelstaf ontwikkeld."

Volgens Thor-secretaris Renate Debets past de pedelstaf perfect bij de vereniging: “Het moet de aandacht trekken. Verenigingen trekken de aandacht met een metalen plaat waar ze op ‘stampen’ met de pedelstaf. Wij doen hetzelfde, maar trekken ook de aandacht met elektronica. Wij studeren elektro, dit is elektro, dus dit is ons ding. ” Op het moment dat ze de vloer aantikken met de staf, verschijnen bliksemschichten op het plafond. Met de onweersgeluiden die je hoort, lijkt het net alsof je middenin een storm zit, maar dan binnen in de borrelruimte van Thor.

De huidige pedelstaf heeft een interessante voorgeschiedenis, die terug te lezen is in de jaarboeken. Maar een jaarboek heeft Van Nunen niet nodig om het verhaal over de staf uit de doeken te doen: “De eerste pedelstaf was gebrast, in 2000, toen was dat een metalen staaf. We kregen ‘m terug in beton gestort. Joris Sijs, een oud- en erelid, heeft toen in 2004 een nieuwe gemaakt, die veel mooier is. Dat is de huidige pedelstaf. In deze staf had Sijs een kwikschakelaar en een flits van een wegwerpcamera gedaan, zo zorgde hij toendertijd voor de bliksem.”

Toe aan vernieuwing

Het houten frame van de staf, zoals Seis het heeft gemaakt, is altijd hetzelfde gebleven. Leden vervangen of verbeteren de schakelaar. Van Nunen: “Rond 2011 heb ik de schakelaar van de staf vervangen, omdat er een keer te hard mee was geslagen, waardoor de kwikschakelaar kapot ging en er overal kwik tussen was gekomen. Toen hebben we een snelle oplossing gezocht. Hij werkte, maar daar was ook alles mee gezegd. Op het moment dat we een nieuwe schakelaar maken zijn we ook bezig met wat voor leds we kunnen gebruiken voor de mooiste flits, op het moment werken de leds op 36 volt.”

Sebastiaan Goossens, oud-bestuur: “De motivatie erachter is heel simpel: het is gewoon gaaf. Als andere verenigingen het zien, denken ze: ‘dat willen wij ook!’”

De staf kan ook in partymodus. Er zijn nog meer lampjes op de staf die afgestemd zijn met de lampen op het plafond, door een zijwaartse zwaai komt er een discoverlichting op gang.  

Van Nunen: “Afgelopen jaar kwam de vereniging uit Twente langs, Scintilla, en zij wilden weten waar we de staf gekocht hadden. Ze dachten dat we ‘m op AliExpress hadden gekocht. Het kost wel wat om alles te maken, ongeveer tweehonderd euro, maar dat heeft Thor er wel voor over.”

Het stokje overnemen

Van Nunen is aan het promoveren en Goossens is bezig met zijn master, ze zullen de pedelstaf dus niet in oneindigheid kunnen onderhouden. Wie deze taak dan op zich neemt is nog niet duidelijk, maar wordt niet gezien als een noodzaak. Debets: “We hebben onze eigen pagina met wetenswaardigheden, ThorWiki, daarin wordt de documentatie over wat er allemaal veranderd is aan de staf geschreven.” De ThorWiki is een soort verenigings-wikipedia.  

Deel dit artikel