“Bouwwereld heeft bedachtzame doeners nodig”

Lees meer

“Bouwwereld heeft bedachtzame doeners nodig”

Masi Mohammadi, hoogleraar Smart Architectural Technologies bij Bouwkunde, stelt dat de wijze waarop zij en haar groep nieuwe woonvormen en innovaties in onder meer verpleeghuizen onderzoeken, nationaal en internationaal uniek is. Ze krijgt veel bijval uit de zorg- en bouwwereld, combineert haar werk aan de TU/e met een lectoraat aan de HAN, knoopt contacten aan met andere disciplines en ziet ook aan buitenlandse universiteiten groeiende interesse voor de living labs, waar in tweejarige PDEng-projecten onderzocht wordt wat wel en wat niet werkt. Cursor sprak met haar en bezocht projecten in Roermond en Nuland.

door
foto Marc Pluim Fotografie

In een ‘empathische woning’ neemt technologie deels de rol over van de mantelzorger en worden ouderen gestimuleerd om langer actief te blijven. Want actievere ouderen blijven langer op zichzelf wonen en dat is precies waar de overheid naar streeft. In 2016 startte binnen de groep van Masi Mohammadi drie ‘living labs’. De uitkomsten van het onderzoek dat daar wordt uitgevoerd moet bedrijven en organisaties uit de zorg- en bouwwereld een veel beter inzicht verschaffen wat wel en wat niet werkt.

Een PDEng-onderzoeker voert over een periode van twee jaar op locatie onderzoek uit en koppelt terug wat daaruit is voortgekomen. De deelnemende partijen, een woningbouwvereniging of zorginstantie, plukken zo direct de vruchten van het onderzoek. Twee projecten die in 2016 zijn gestart, zijn onlangs afgesloten en de derde doet dat in april van dit jaar (zie de artikelen hieronder). Nieuwe ‘labs’ zijn in voorbereiding en het streven is om er snel nog vier te laten starten.

De variatie aan woonvormen waarop Mohammadi zich met haar groep richt, is breed - van zelfstandig wonen met of zonder ambulante zorg tot aan intramuraal wonen, dus volledig binnen een zorginstelling. Wat de PDEng-onderzoeker op die plekken doet, omschrijft Mohammadi als “het verzamelen van bewijsmateriaal. Dat doen ze op allerlei manieren, met het bijhouden van een dagboekje, met het gebruik van vragenlijsten en met de inzet van diverse soorten sensoren.”

Er worden soms zaken ingevoerd die een geruststellend effect moeten hebben, maar juist averechts werken

Volgens Mohammadi wordt in de bouwwereld volop geëxperimenteerd met nieuwe woonvormen en worden allerhande innovaties geïmplementeerd in de woonomgeving, maar gaat daar maar zelden tot nooit een gedegen onderzoek aan vooraf. “Dat betekent dat in een huis voor dementerenden soms zaken worden ingevoerd waarvan de zorginstantie denkt dat die een geruststellend effect zullen hebben, maar achteraf kan blijken dat die juist averechts werken. We kijken niet alleen naar dat soort innovaties, maar maken ook de vertaalslag naar de ruimtelijke omgeving. Als je binnen een woning de indeling verandert, wat heeft dat dan voor effect op de bewoners? En wat zijn daarbij de optimale afmetingen?" 

De output van ons onderzoek moet de komende jaren steeds beter zijn weg vinden naar de bouwwereld, want het toepassen daarvan levert de bouw ook economisch voordeel op.”

Experimenteel lab

Maar nog beter dan het onderzoeken van al bestaande woonvormen of ingevoerde innovaties is natuurlijk het vooraf beproeven daarvan in een testomgeving. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), waar Mohammadi een lectoraat heeft, zette hiervoor samen met een veelheid aan externe partijen een ‘empathische woning’ neer in Arnhem. “Dit is ons experimentele lab, waar ook onderzoekers van de TU/e terecht kunnen”, zegt Mohammadi. “Daar kunnen we zaken testen en ontwikkelen die nog niet op de markt zijn en dus ook nog niet zijn geïnstalleerd in woningen of instellingen. Daarmee voorkom je dat je zaken gaat produceren en installeren die uiteindelijk niet doen wat je gedacht had dat ze zouden doen.”

Voor een project dat in de Arnhemse testwoning wordt uitgevoerd, is PDEng-onderzoeker Anne Grave al een jaar in touw. Het gaat om onderzoek naar een guiding environment, waarbij het doel is een interactieve leefomgeving te ontwikkelen. Het project richt zich op de integratie van verschillende technologische innovaties en moet zo leiden tot een woonomgeving die meedenkt met de bewoner met dementie. Grave heeft hiervoor het afgelopen jaar onder meer een behoeftenonderzoek uitgevoerd onder dementerenden. Ook heeft ze gesproken met mantelzorgers, zorgprofessionals, ruimtelijke ontwerpers en andere experts.

Haar onderzoek vormt de basis voor het ontwikkelen van de interactieve omgeving, waar door veel verschillende bedrijven en instanties aan meegewerkt gaat worden. Dit jaar volgt het ontwerpproces, wat moet leiden tot een interactieve woonkamer die dan wordt geïnstalleerd in de Arnhemse testwoning. Een verbeterde versie van dat prototype moet uiteindelijk worden geïmplementeerd in een living lab omgeving bij een woonzorgcentrum van de DrieGasthuizenGroep in Arnhem.

Op dit moment wordt dit project al ondersteund met een subsidie voor het midden- en kleinbedrijf, de zogeheten regeling RAAK-mkb. Maar Mohammadi wil meer en heeft in samenwerking met onder meer Milan Petkovic, hoogleraar Secure Data Management bij Wiskunde & Informatica, en Peter Baltus, hoogleraar Mixed-signal Microelectronics bij Electrical Engineering, een subsidieaanvraag van twintig miljoen euro ingediend bij het Europese subsidieprogramma Horizon2020. Ook bij NWO staat een subsidieaanvraag uit en Mohammadi wil ook samenwerken met roboticahoogleraar Maarten Steinbuch van Werktuigbouwkunde. “Het zou heel mooi zijn als we die subsidies zouden binnenhalen, want de impact van ons onderzoek is echt groot. Het biedt de bouw zekerheid bij de invoering van innovaties en maakt van doeners, want dat zijn ze zeker in de bouw, bedachtzame doeners.”

Symposium Het Nieuwe Wonen

Morgen, donderdag 31 januari, vindt aan de TU/e het congres ‘Het Nieuwe Wonen’ plaats, waar voor het derde jaar op rij aan een breed scala van relevante organisaties wordt getoond wat op dit gebied de meest recente ontwikkelingen zijn. Onderzoekers uit de groep van Mohammadi doen hier ook hun verhaal.


 

“Een empathisch gebouw is optimaal als je er niets van ziet”

Hoe bouw je een praktische woning die comfort, veiligheid en een warme sociale omgeving biedt? Waarbij de behoeften van de bewoner centraal staan, zodat een huis ook echt een thuis wordt. Marije Sanders-Kortekaas rolde als PDEng van de faculteit Bouwkunde in een bouwproject waarbij ‘empathisch wonen’ voor senioren centraal staat.

Wooncomplex De Bredestaete in Roermond bestaat uit 39 appartementen, verdeeld over vier etages. Aangevuld met een souterrain waar bewoners fietsen en andere spullen kunnen stallen. De sociale huurwoningen voor senioren werden gebouwd in 1971. Dat is merkbaar. Het gebouw is na bijna vijftig jaar versleten en op.

Eigenaar Domus stond twee jaar geleden voor de vraag: renoveren of nieuwbouw? De woningstichting liet daarbij zwaar meewegen aan welke eisen een seniorenwoning in de toekomst moet voldoen. Daarbij stonden niet de opdrachtgever en architect centraal, maar de nieuwe bewoners. Wat is hun beleving van prettig wonen?

Om daar achter te komen, zocht Domus de samenwerking met de faculteit Bouwkunde in Eindhoven. Marije Sanders-Kortekaas werd tijdens haar afstudeerperiode benaderd om in het project te stappen. “Ik had al een baan bij een architectenbureau, maar dit was een uitdagend project waar ik beslist van kon leren.”

Jongleren

Marije ging in 2017 als PDEng aan de slag voor een periode van twee jaar. In februari zit haar technologische ontwerpersopleiding erop en krijgt ze een officiële oorkonde mee die aardig aantikt op haar cv. Nog belangrijker, ze heeft nu behoorlijk wat ervaring in haar bagage.

“Bij veel opleidingen bestaat een PDEng uit één jaar onderwijs, gevolgd door een opdracht van één jaar. Bij het PDEng-programma Smart Buildings & Cities lopen beide periodes door elkaar. Soms is dat lastig, want dan komt alles ineens op je dak. Maar je krijgt veel vrijheid, bent op jezelf aangewezen en leert jongleren met allerlei zaken tegelijk.”

De afgelopen twee jaar hebben dan ook vooral in het teken gestaan van haar persoonlijke ontwikkeling. De theorielessen over ondernemen, projecten ontwikkelen, simulatieproeven uitvoeren en energievraagstukken waren welkom. Maar vooral de procesmatige praktijk was leerzaam. “Voor de studie Architectuur telt de ontwerpvrijheid, de creativiteit. Er worden je daarbij weinig tot geen beperkingen opgelegd. Budgetkosten of een kosten-batenanalyse komen nauwelijks aan de orde, terwijl ze in de praktijk een doorslaggevende rol spelen.”

Andere kant van de tafel

Zoals bij De Bredestaete. Marije maakte een analyse van het gebouw. Ze keek naar de locatie (goed), de structuur, de gevel en installaties (slecht), de indeling en de afwerking (achterhaald).

Marije: “Aan bepaalde zaken kun je niets veranderen, zoals de locatie. Voor De Bredestaete is die gewoon goed. Gemakkelijk bereikbaar en dicht bij veel nodige voorzieningen. Andere dingen zoals de structuur, de gevel en de installaties kun je weliswaar aanpassen, maar dat is erg ingrijpend en dus kostbaar. Meer simpele wijzigingen zoals indeling en afwerking komen dan al niet meer ter sprake.”

Conclusie: slopen en nieuwbouw is gunstiger dan renovatie. Domus nodigde vier architectenbureaus uit om hun ideeën te ventileren over een ‘empathisch gebouw’. Marije werd lid van de beoordelingscommissie en zat ineens aan de andere kant van de tafel te luisteren naar de presentaties. Lachend: “Geen van die vier bureaus had eerder gehoord van empathisch bouwen, dus ze hadden daarvoor het hele internet afgezocht.”

Sloopkogel

Ondertussen ligt er een plan op de directietafel en knalt waarschijnlijk dit jaar nog de sloopkogel tegen de muren van De Bredestaete. Veel bewoners zijn intussen verhuisd. Wandelend door het complex, toont Marije de tekortkomingen waar de oudere bewoners mee kampen. Zoals de onneembare hoge drempel tussen slaapkamer en balkon. Of de lage, sombere gangen, het duistere souterrain en de lange omweg naar de binnentuin.

Marije: “Ik heb de huidige bewoners naar hun mening gevraagd. Ter vergelijking heb ik ook gesproken met de mensen die in de moderne zorgflat wonen. De antwoorden blijken vaak ingegeven door de woonomgeving. Het valt me op dat bewoners vaak beter weten wat er fout is dan wat goed is aan hun woning.”

De respons van de bewoners heeft Marije meegenomen in het overleg met het architectenbureau. Het bouwvolume, het daglicht, en de vraag of er op elke etage een gemeenschappelijke ruimte moest komen. “Domus vraagt nadrukkelijk mijn mening. Ik koppel deze thema’s ook terug naar de TU/e en bekijk andere projecten om tot een oplossing te komen.”

Werkt het ook écht?

Soms kost het moeite om de architect te overtuigen. Aan ieder detail van het ontwerp kleeft de vraag of het écht werkt. Marije bekent met een lach dat ze als ‘groentje’ de ervaren mensen het vuur aan de schenen legt. “Wanneer moet je ophouden met zeuren? Nee, ik maak bewust geen checklist met voorwaarden voor empathisch wonen. Ik werk liever door logisch te denken aan de hand van kritische vragen vanuit de bewoners.”

Nu haar tijd in Roermond erop zit, jeuken haar handen om zelf aan de slag te gaan als architect. De vertaalslag tussen theorie en praktijk die ze als PDEng heeft gemaakt, smaakt naar meer. “Een empathisch gebouw is optimaal als je er niets van ziet. Als bewoners zich vanzelf thuis voelen. Dus ja, die kant wil ik wel op.”

Tekst en foto's | Frits van Otterdijk


 

Hoe het niet moet...

Waarschijnlijk wordt De Bredestaete dit jaar nog gesloopt. Wat zijn de tekortkomingen waar de oudere bewoners mee kampen? 

Het gebouw

Vier etages hoog met een lift. Dat kan. Maar het hele gebouw staat een halve verdieping hoger om een souterrain te creëren. Dat levert de nodige problemen op. Zoals de verbinding met het aangrenzende zorghuis. Om van het ene naar het andere gebouw te komen, moeten senioren een helling op of af. Niet handig.

Het balkon

Leuk zo’n balkon, maar senioren maken er amper gebruik van. De drempel tussen slaapkamer en het balkon is letterlijk te hoog voor oudere mensen. Zeker voor degene die zich met een rollator voortbeweegt, wordt het zitje in de buitenlucht onbereikbaar.

Het souterrain

Handig zo’n souterrain voor wie nog wat spullen wil opslaan. Ook gemakkelijk om de fiets te stallen. Maar de donkere gang en de grauwe aankleding maakt er een sinister verblijf van. Een ruimte die bewoners liever mijden dan gebruiken.

De trap

Tja, zo’n trap. Het moet ongetwijfeld een zeer fitte architect zijn geweest die deze entree heeft bedacht. Voor veel senioren een onneembare helling. Gelukkig is er aan de zijkant van het appartementencomplex een rolstoelbaan die geleidelijk naar het souterrain afloopt om vandaar met de lift omhoog te komen.

De deurbel

Wie is dat aan de voordeur? Senioren die de intercom willen gebruiken, hebben vaak moeite met de knoppen en de display. In dit geval zijn alle druktoetsen in wit. Met gebruik van diverse kleuren kan de bediening een stuk eenvoudiger en vooral duidelijker.


 

“Zorg dat het toilet zichtbaar blijft vanuit bed”

De groepswoning van mensen met een vorm van dementie kan met wat kleine aanpassingen soms flink verbeteren. Joyce Fisscher, PDEng van de faculteit Bouwkunde, bracht dat in de praktijk. “Een ruimte is nooit af en bewoners zijn heel divers”, zo omschrijft ze haar ervaring.

Sint Jozefoord, verscholen in de bossen bij Nuland, is een verpleeg- en verzorgingshuis voor ouderen. Het voormalige klooster biedt cliënten in de omgeving thuiszorg, huishoudelijke zorg, dagbesteding en een maaltijd aan huis.

De naam van de instelling doet al vermoeden dat hier zusters in het spel zijn. Dat klopt. Sint Jozefoord is zeventig jaar geleden gebouwd om ze een fijne oude dag te bieden. Op een totaal van 140 bewoners, leven er tegenwoordig nog zo’n 50 zusters in het voormalige klooster.

Het gebouw heeft vorig jaar een nieuwe vleugel gekregen. Een wandelgang met veel glas is in aanbouw en vormt een mooie brug tussen heden en verleden. Het nieuwe pand is drie etages hoog en biedt ruimte aan zes woongroepen van ieder acht personen.

Horizon verbreden

Joyce Fisscher trad twee jaar geleden toe tot Sint Jozefoord. Niet als novice maar als kersverse afgestudeerde Bouwkunde om de filosofie van het empathisch bouwen in te bedden. “De nieuwbouw was al gestart, maar er was wel ruimte voor aanpassingen en interventies van het interieur.”

In plaats van een baan als architect, koos ze er bewust voor om als PDEng aan de slag te gaan. Het project van twee jaar zag ze als een uitdaging. “De studie, het onderzoek en de praktijk is ideaal. Je bereidt jezelf professioneel voor op een verdere carrière. Je verbreedt je horizon enorm, zeker in dit werkvlak waar een aantal architectenbureaus actief is die zich hebben gespecialiseerd in het ontwerpen van zorginstellingen.”

Bouwbudget

Voor Joyce was het uiteraard wennen. Plots zat ze aan de ‘andere’ kant van het speelveld, zij aan zij te met de opdrachtgever. “Je ziet dan pas goed hoe iedere partij zo zijn eigen belangen heeft. Leuke ideeën zijn er genoeg, maar meestal eindigt het met de vraag: wat kost het? Het is een hele klus om met alle wensen binnen het bouwbudget te blijven. En dan is er nog de tijdsdruk, want het gebouw moet binnen een bepaalde termijn worden opgeleverd.”

Empathisch bouwen is bij een deel van de opdrachtgevers en bouwers wel ingedaald, maar zodra het budget begint te knellen, raken sommige voornemens uit zicht, concludeert Joyce. Toch wist ze als ‘nieuweling’ zeker haar stempel te drukken op de inrichting van de nieuwbouw.

Zichtbaar toilet

Na de oplevering verhuisde een deel van de bewoners uit het oude klooster naar het nieuwe pand. De vrijgekomen ruimte die leeg kwam te staan wordt nu onder handen genomen en gemoderniseerd. “Daar kon ik me vanaf de start mee bemoeien”, zegt Joyce met een lach. “Ik was toen al een jaar bezig en dat scheelt.”

Zo werd het idee om hoge ramen aan te brengen van het plafond tot aan de vloer, mede op haar advies teruggeschroefd. “Voor mensen met een vorm van dementie is dat verwarrend. We hebben vastgesteld dat een borstwering onder een raam voor deze bewoners nodig is.”

Ook het toilet op de badkamer was ogenschijnlijk geen punt voor de architect. Die stond keurig om het hoekje van de deuropening, zoals de meeste doorsnee huishoudens het prettig vinden. “Maar veel bewoners van Sint Jozefoord zijn vergeetachtig. Voor hen is het juist van belang dat ze vanuit hun bed door de deuropening het toilet kunnen zien. Als herinnering om op tijd naar de wc te gaan. Het is eigenlijk heel simpel, maar juist daarom wordt het in het ontwerp over het hoofd gezien.”

Geen afvinklijstje

Begin april zit het project er voor Joyce op. Ze zal dan haar eindpresentatie geven en een publicatie afleveren. Ook komt ze dan met een ‘tool’ op de proppen die Sint Jozefoord kan gebruiken om empathisch wonen te realiseren in een volgende nieuwbouw of renovatie. “Het wordt geen afvinklijstje. De tool moet handvaten bieden zodat de bouw dicht bij de eisen van het ontwerp blijft en voldoet aan de behoeften van de toekomstige bewoners. Die handvaten zijn niet statisch en de voorwaarden liggen nooit vast. Dat kan ook niet. Een ruimte is nooit af en bewoners zijn heel divers. Er blijft continu beweging en verandering optreden.”

Tijdens haar laatste maanden is Joyce bezig om te toetsen in hoeverre haar toepassingen de bewoners helpen. Dat doet ze aan de hand van onderzoek en kleine experimenten. Echt harde cijfers verwacht ze niet. “Het gaat om een klein aantal bewoners en dat maakt het lastig om de bevindingen getalsmatig te onderbouwen.”

Toch heeft ze de indruk dat kleine nuances de woonomgeving prettiger maken. Zoals de individuele kamerdeur die voor iedere bewoner verschilt. “Als ik in de groepsruimte iemand vraag waar zijn of haar kamer is, loop ik met de bewoner over de gang. Het kost soms moeite, maar dan vindt hij of zij toch aanknopingspunten die eraan herinneren waar ‘thuis’ is. Het lijkt misschien klein, maar voor mensen met een vorm van dementie, het personeel en de naaste familie is het enorm waardevol.”

Tekst en foto's | Frits van Otterdijk


 

Wat zou kunnen werken?

Welke zaken werden door Joyce Fisscher bij Sint Jozefoord onder de loep genomen?

Led wolkenplafond

Een geraffineerd samenspel tussen ledlicht en bedrukte panelen geven de illusie van daglicht. Een open blauwe hemel met hier en daar witte wolken maken de gang tot een open ruimte. De trucage is twee keer in het plafond verwerkt waardoor de lange looplijnen vervagen en het tunneleffect wordt opgeheven.

Voordeuren en geheugenkastjes

Behalve het led wolkenplafond is de gang opgefleurd met acht unieke voordeuren die toegang bieden naar de persoonlijke kamer van de bewoners. Iedere deur verschilt, van vorm, kleur en aankleding. Dit bevordert de herkenbaarheid voor een vergeetachtige bewoner om zijn persoonlijke ruimte terug te vinden. Ook de geheugenkastjes met naambordje, foto’s en andere persoonlijke voorwerpen helpen bewoners om hun eigen stek in het woonverblijf terug te vinden.

Onzichtbare dienstdeuren

Je ziet het pas als je het door hebt. De onzichtbare deuren. Als kameleons kleven ze tegen de wand. Uitgevoerd in nagenoeg dezelfde kleuren en stijl als de gangmuren. Hierdoor ontstaat meer rust voor de bewoners en hoeven ze niet te piekeren of hun kamer zich achter een van de deuren bevindt. De onzichtbare deuren zijn uitsluitend door het personeel te openen.

Levend schilderij

In de groepsruimte hangt een levend schilderij aan de wand. Een korte repeterende video toont tropische vissen in een aquarium. Afgewisseld met een idyllisch ven met wuivend riet. Het is een continu rustige scène die zorgt voor een ‘dynamische prikkel’. De rustige bewegingen in beeld hebben als doel de agitatie en onrust bij de bewoners te verminderen.

De gang

Dankzij alle eerder genoemde toepassingen worden drie aspecten toegevoegd aan de gang: zitjes, beleving en daglicht. Zo vormt de gang niet alleen een warme verbinding tussen de groepsruimte en de individuele kamers maar ontstaat er in feite een extra verblijfsruimte.

Deel dit artikel