Steun zoeken bij elkaar op Europees niveau

Innovative Training Network brengt promovendi uit verschillende landen bij elkaar

Lees meer

Steun zoeken bij elkaar op Europees niveau

Vijftien promovendi van het MagnEFi-netwerk, een PhD-fellowship dat gefinancierd wordt door de EU, kwamen van 13 tot 16 maart bijeen in Eindhoven voor hun laatste meeting. De onderzoekers werkten de afgelopen drie jaar nauw samen op het gebied van spintronica en staan nu op het punt om hun promotieproject af te ronden. Cursor blikt met drie promovendi uit de groep en met universitair hoofddocent Reinoud Lavrijsen, een van de academische begeleiders, terug op deze bijzondere vorm van Europese samenwerking.

door
foto istock

Het is gezellig druk in de koffiekamer van FNA (Fysica van Nanostructuren), een vakgroep van de faculteit Applied Physics die zich bezighoudt met spintronica, of - zoals ze het op hun site vermelden - ‘taming the electron spin in nanodevices’. De vijftien promovendi die binnen het MagnEFi-netwerk bij verschillende Europese instellingen aan hun promotieproject werken, hebben van 13 tot 16 maart voor het laatst een bijeenkomst om hun onderzoeksresultaten te delen, trainingen te volgen, maar ook om face to face bij te praten en om met elkaar een hoop gezellige activiteiten te ondernemen. De TU/e is gastheer van deze laatste meeting.

Sollicitatiegesprekken

Deze ochtend gaan de deelnemers in scène gezette sollicitatiegesprekken voeren en ontvangen ze feedback op hun CV’s en motivatiebrieven die ze hebben opgesteld. Het is een van de vele trainingen die de promovendi krijgen tijdens het traject en een die goed van pas komt, aangezien de promovendi in de laatste fase van hun promotietraject zitten.  

MagnEFi is bijna vier jaar geleden opgestart als een zogenaamd Innovative Training Network (ITN). Dit fellowship valt onder de Marie Skłodowska-Curie Actions (MSCA) van Horizon 2020, het subsidieprogramma van de Europese Commissie voor doctorale en postdoctorale training. In ITN’s werken jonge onderzoekers uit de hele wereld binnen een netwerk van Europese instellingen aan promotieprojecten rondom hetzelfde onderwerp. MagnEFi ontving van de EU ruim vier miljoen euro voor het project. Tijdens het driejarige promotietraject ontvangen de promovendi een beurs, worden ze opgeleid en getraind.

Energiezuinige dataopslag

Deze groep doet onderzoek op het gebied van spintronica binnen een Europees netwerk bestaande uit zes universiteiten, waaronder de TU/e, twee onderzoeksinstituten en drie industriële bedrijven. De promovendi houden zich bezig met het effect van het elektrisch veld op magnetisme in dataopslagapparaten en sensoren.

We leven in een maatschappij die staat of valt met het gebruik van digitale data, maar het kost op dit moment heel veel energie om al die data op te slaan. Hierdoor draagt dataopslag substantieel bij aan de wereldwijde CO₂-uitstoot. De vraag naar dataopslag neemt alleen maar toe waardoor er een grote behoefte is aan technologische innovaties die het mogelijk zouden maken om data energiezuiniger op te slaan.

De vijftien promovendi onderzoeken hoe je data sneller en energie-efficiënter op kunt slaan door de magneten in geheugenapparaten te beïnvloeden met een elektrisch veld. Deze techniek zou in de toekomst kunnen leiden tot een afname van de CO₂-uitstoot, die wordt veroorzaakt door de vele enorme datacenters, en tot een groenere IT. Iedereen houdt zich met dezelfde onderzoeksvraag bezig, maar ze doen dit wel vanuit verschillende invalshoeken door verschillende materialen en methodes te gebruiken.

Uniek en uitdagend

Het opzetten van zo’n groot project op Europees niveau is geen sinecure. “MagnEFi is bijna vier jaar geleden opgestart, maar bijna het hele eerste jaar waren we bezig met het werven van de kandidaten”, vertelt projectmanager Clare Desplats. Desplats is werkzaam bij de Université Paris-Saclay, de coördinerende universiteit van het programma. Deze instelling moest geschikte partners en promovendi zoeken en daarbij aan alle eisen voldoen die de EU aan het programma stelt. “Stimuleren van migratie is een belangrijk aspect van een ITN”, vertelt Desplats.

Je moet mensen weten te vinden die voor hun promotieproject drie jaar naar het buitenland willen gaan

Clare Desplats
projectmanger MagnEFi ITN

Een van de voorwaarden is dat de kandidaten in de voorgaande drie jaar niet langer dan twaalf maanden in het land hebben verbleven waar ze als promovendi worden aangesteld. Dat betekent dat je in een ITN het PhD-programma niet in hetzelfde land mag volgen waar je je masterdiploma hebt behaald. “Je moet mensen weten te vinden die voor hun promotieproject drie jaar naar het buitenland willen gaan, en daar staat niet iedereen voor open”, vertelt Desplats. Daarnaast moeten de promovendi tijdens het traject veel reizen voor meetings, conferenties en de verplichte secondments, korte stageperiodes bij andere instellingen binnen het consortium. Dat maakt het een uniek maar ook uitdagend programma.

Uiteindelijk zijn er vijftien kandidaten geselecteerd die als promovendi zijn aangesteld bij verschillende Europese universiteiten. Naast de TU/e en de Université Paris-Saclay doen nog vier andere universiteiten mee: University of Leeds, Universidad de Salamanca, Johannes Gutenberg Universität Mainz en Aalto University.

“Voor mij zijn het geen collega’s, maar vrienden”

Drie promovendi die hun onderzoek binnen het MagnEFi-netwerk verrichten, kijken terug op de afgelopen drie jaar en vertellen wat het programma hen heeft gebracht.

Op het juiste moment op de juiste plaats

Beatrice Bednarz komt uit Duitsland, toch startte ze haar PhD-project drie jaar geleden op de universiteit van Mainz, niet ver van huis. In tegenstelling tot de meeste andere promovendi, die voor het ITN-programma naar het buitenland afreizen, is het traject voor haar grotendeels een thuiswedstrijd. “Ik was bezig met het afronden van mijn master Applied Physics op de TU Delft toen ik van de PhD-positie binnen dit programma hoorde”, vertelt ze. Ze werd geaccepteerd en kon hierdoor naar haar thuisland terugkeren. “Het was toeval, ik was op het juiste moment op de juiste plaats”, zegt de promovenda glimlachend.

Ik voel me met de andere MagnEFi‘ers meer verbonden dan met de onderzoeksgroep van mijn universiteit

Beatrice Bednarz
Promovenda van MagnEFi ITN

Wat Bednarz het meeste waardeert aan dit programma, is het feit dat je zoveel hulp en feedback krijgt vanuit de groep. De onderlinge uitwisseling van kennis zorgde ervoor dat ze veel gerichter en efficiënter haar eigen onderzoek kon verrichten. “Ik wist helemaal niet dat ik bijvoorbeeld een bepaalde methode kon gebruiken, dat heb ik dankzij de MagnEFi-groep geleerd. We werken nauw samen en als iemand ergens op vastloopt, dan help je elkaar verder. Zonder deze groep was ik in dit specifieke onderzoeksgebied waarschijnlijk nooit zover gekomen.” De promovendi zitten tijdens het lange traject in hetzelfde schuitje, hierdoor ontstaat er echt een band, vindt de promovenda. “Ik voel me met de andere MagnEFi‘ers meer verbonden dan met de onderzoeksgroep van mijn universiteit.”

Startup-ervaring

Na zijn bachelor- en masteropleiding Applied Physics op de TU/e besloot Gyan van der Jagt om zich bij het MagnEFi-netwerk aan te sluiten. In maart 2020 verhuisde hij naar Parijs waar hij werd aangesteld als promovendus bij de Université Paris-Saclay. Op persoonlijk vlak had hij deze stap een beetje onderschat, geeft Van der Jagt toe. “Het is niet makkelijk om in je eentje naar het buitenland te verhuizen, je voelt je in het begin weleens eenzaam.”

Ik heb van dichtbij gezien wat er allemaal bij komt kijken als je een startup opzet

Gyan van der Jagt
Promovendus van MagnEFi ITN

Desondanks vindt hij dat een ITN veel voordelen heeft ten opzichte van een regulier PhD-programma. Het grootste deel van zijn PhD-traject bracht hij door bij Spin-Ion Technologies, een startup die zich bezighoudt met de ontwikkeling van magnetische materialen door middel van bestraling met lichte ionen, waardoor apparaten zoals sensoren efficiënter worden. Naast het verrichten van zijn eigen onderzoek heeft hij daar veel over het reilen en zeilen van een bedrijf geleerd.

“Ik heb van dichtbij gezien wat er allemaal bij komt kijken als je een startup opzet”, vertelt Van der Jagt. Hij werkte in een klein team van tien mensen en werd betrokken bij allerlei praktische zaken, van het bepalen van de businessstrategie tot patentaanvragen. Daarnaast heeft hij meegewerkt aan verschillende projecten en had daarbij regelmatig contact met de klanten. Door deze praktijkervaring heeft hij belangrijke professionele skills ontwikkeld en het heeft hem geholpen bij zijn eigen beroepskeuze.

Van der Jagt is een van de eerste promovendi in de groep die zijn PhD-programma afrondt; eind maart heeft hij in Parijs zijn proefschrift met succes verdedigd. Binnenkort gaat hij - “heel cliché” - bij ASML aan de slag. Zelf is hij van plan om de verdediging van al zijn mede-ITN’ers bij te wonen. “Ik noem ze ook geen collega’s. Voor mij zijn het inmiddels allemaal vrienden.”

Volledige vrijheid

Pingzhi Li is een van de twee promovendi die hun onderzoek aan de TU/e verrichten. Hij is afkomstig uit China, maar zijn academische loopbaan leidde hem via Rusland en België, waar hij zijn bachelor- en masterdiploma heeft behaald, naar Nederland waar hij nu zijn promotieonderzoek voortzet.

Na de afronding daarvan hoopt hij een baan te vinden in de Verenigde Staten of China, waar volgens hem volop mogelijkheden zijn om zijn expertise toe te passen in het bedrijfsleven. Li hecht veel waarde aan de maatschappelijke impact van zijn onderzoek en werkt het liefst voor een bedrijf dat met zijn technologische innovaties een directe en positieve weerslag op de samenleving heeft.

Ik heb het voorrecht dat ik vanuit mijn interesses zelf mijn onderzoeksonderwerpen kan definiëren

Pingzhi Li
Promovendus van MagnEFi ITN

Terugkijkend spreekt hij lovend over de volledige academische vrijheid die hij kreeg tijdens het ITN-traject. “Ik heb het voorrecht dat ik vanuit mijn interesses zelf mijn onderzoeksonderwerpen kan definiëren en dat ik mijn onderzoek zelfstandig kan uitvoeren.” Li prijst ook zijn academische begeleiders, die hij omschrijft als "enorm behulpzaam en betrokken bij de projecten". Ook het feit dat je tijdens het traject veel connecties opbouwt, is volgens hem een toegevoegde waarde van een ITN. “Het heeft me in staat gesteld om te werken binnen een veelzijdig netwerk van verschillende partners in heel Europa, zowel in de academische wereld als in de industrie.”

Voor mensen met een Oost-Aziatische achtergrond, zoals ikzelf, kan het een uitdaging zijn om vrienden in Europa te maken

Pingzhi Li
Promovendus van het MagnEFi ITN

Li is ook dankbaar voor de vriendschappen die hij heeft opgebouwd. “Voor mensen met een Oost-Aziatische achtergrond, zoals ikzelf, kan het door de grote culturele verschillen een uitdaging zijn om vrienden in Europa te maken. Dankzij de intensieve samenwerking op het gebied van spintronica ging het opbouwen van vriendschappen binnen deze groep natuurlijk en vanzelfsprekend.”

“Wees niet bang voor de diversiteit in de groep, je wordt er rijker van”

Reinoud Lavrijsen, universitair hoofddocent bij de faculteit Applied Physics and Science Education en een van de academische begeleiders, vindt het heel belangrijk dat er op Europees niveau op deze manier wordt samengewerkt. “Zo zien de promovendi ook hoe het er ergens anders aan toegaat.”

“Een interessante mix van mensen met verschillende achtergronden en een groep die elkaar echt steunt”, zo beschrijft Lavrijsen het PhD-netwerk. Tijdens het traject moesten ze veel obstakels overwinnen, maar de hechte ITN-groep vormde een stabiele basis waar ze telkens op terug konden vallen. Als academisch begeleider heeft Lavrijsen van dichtbij gezien hoe de deelnemers zich tijdens het traject hebben ontwikkeld, niet alleen op academisch maar ook op persoonlijk vlak.

Thuisloos

In een ITN moeten de onderzoekers een aantal secondments doen. Dat houdt in dat ze periodes van een aantal weken tot maanden bij andere deelnemende instellingen moeten doorbrengen. Ze nemen een kijkje in andere labs, kijken over de schouder van hun collega-onderzoekers mee, en in een andere omgeving en onder begeleiding van andere supervisors zetten ze hun eigen onderzoek voort.

Ze zeiden weleens tegen mij: ‘Ik heb zoveel gereisd afgelopen tijd, het voelt alsof ik thuisloos ben’

Reinoud Lavrijsen
Universitair hoofddocent bij de faculteit Applied Physics and Science Education

Het betekent veel reizen, wat voor veel van hen een flinke uitdaging is geweest. De coronapandemie maakte het extra ingewikkeld. Vanwege de strenge maatregelen mochten de promovendi een hele tijd niet reizen en moesten ze daarna in een relatief kort tijdsbestek alle secondments inhalen. Lavrijsen: “Ze zeiden weleens tegen mij: ‘Ik heb zoveel gereisd afgelopen tijd, het voelt alsof ik thuisloos ben’.”

Toch heeft dit de jonge onderzoekers ook veel gebracht volgens Lavrijsen. Doordat er meerdere universiteiten, instituten en bedrijven uit verschillende Europese landen betrokken zijn bij het project, verkennen de promovendi verschillende omgevingen, bouwen ze internationale connecties op en bekijken ze hun onderzoeksgebied vanuit verschillende perspectieven. “Zo zien ze ook hoe het er ergens anders aan toegaat”, aldus Lavrijsen.

Scheve verhoudingen

Op de TU/e krijgen de promovendi veel vrijheid om binnen een kader te bedenken wat ze willen en hoe ze het gaan bereiken. In veel andere landen is dat wat anders. “In sommige landen zijn promovendi letterlijk ‘studenten’ en zo worden ze ook gezien. Vaak krijgen ze nog steeds vakken en ook bij hun onderzoek krijgen ze veel meer sturing”, licht Lavrijsen toe. “Bij ons moet je het zelf doen. Je krijgt veel vrijheid, dus het is je kans om jezelf te bewijzen.” Dat was wennen voor sommigen; vrijheid brengt namelijk een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee. “De een kan daar goed mee omgaan, maar sommigen worden daar onzeker van. Het hangt van je persoonlijkheid af hoe je daarmee omgaat”, aldus Lavrijsen.

Sommigen worden als ‘de speciale PhD’s' gezien en ervaren hierdoor extra druk

Reinoud Lavrijsen
universitair hoofddocent bij de faculteit Applied Physics and Science Education

Omdat alle deelnemers dezelfde beurs ontvangen, worden promovendi in sommige landen beter betaald dan hun directe begeleider en de andere promovendi in hun groep. “Ze worden daar soms raar op aangekeken, en men ziet ze als de ‘speciale PhD’s’. Dat plaatst ze soms in een lastige situatie en ze ervaren hierdoor extra druk”, vertelt Lavrijsen. “In Nederland hebben we gelukkig veel minder last van zulke scheve verhoudingen”, constateert hij.

Vanuit het MSCA-programma krijgen de ITN’ers drie jaar een beurs, wat  overeenkomt met de duur van een PhD-project in de meeste landen van Europa. Nederland vormt hierop een uitzondering; hier krijgen promovendi vier jaar voor hun onderzoek. Op de TU/e worden de ITN-promovendi het vierde jaar door de universiteit doorbetaald. “Ik vind het echt heel belangrijk dat het CvB op die manier de promovendi blijft steunen. Als ze zelf naar manieren moeten zoeken om het vierde jaar te financieren, gaat er iets niet goed”, aldus Lavrijsen.

Samenwerken

Hij vindt het heel belangrijk dat er dankzij het ITN op Europees niveau wordt samengewerkt. “Als je in Eindhoven zit en weinig internationale contacten hebt, kun je nog steeds een prima proefschrift afleveren, maar doe je niet mee met de rest van de wereld.” Om verder te komen is het volgens hem essentieel om ook over de grenzen te kijken en met collega’s in het buitenland samen te werken.

Maar niet alleen de ITN’ers plukken de vruchten van deze samenwerking. Volgens Lavrijsen is het ITN een verrijking voor de hele vakgroep op de TU/e. Ook de andere promovendi worden regelmatig betrokken bij de lezingen en meetings en krijgen zo mee waar hun collega’s in andere landen mee bezig zijn. Bovendien zien ze op die manier wat zo’n internationale samenwerking je als onderzoeker kan opleveren. Hierdoor raken ze meer gemotiveerd om zelf wat actiever internationale samenwerkingen aan te gaan, meent Lavrijsen.

De uitdaging in een ITN is om met verschillende soorten mensen te leren omgaan en samenwerken

Reinoud Lavrijsen
universitair hoofddocent bij de faculteit Applied Physics and Science Education
Diversiteit

“Het is ons gelukt om een hele diverse groep te creëren”, vertelt Lavrijsen. “In MagnEFi zitten mensen uit de hele wereld, van India en China tot Italië en Roemenië.” Naast de culturele verschillen zijn er ook op persoonlijk niveau grote verschillen tussen de deelnemers. “We hebben hier een breed scala aan persoonlijkheden, van heel introvert tot heel extravert. De uitdaging in een ITN is om met verschillende soorten mensen te leren omgaan en samenwerken.” Lavrijsens advies aan toekomstige promovendi die overwegen zich bij een ITN aan te gaan sluiten, is om de diversiteit te omarmen. “Wees er niet bang voor, maar haal daar juist je voordeel uit. Je wordt er rijker van.”

Deel dit artikel