
Meer vrijheid en keuze in nieuw vak voor álle tweedejaars
1856 studenten, 80 docenten en 115 tutoren. En dat allemaal bij één vak. Dit zijn de cijfers van de eerste lichting Multidisciplinary CBL, het nieuwe universiteitsbrede vak dat verplicht is voor álle tweedejaars bachelorstudenten, ongeacht hun studierichting.
Het vak heet niet voor niets Multidisciplinary CBL. Het is een zogeheten basisvak – net zoals Calculus in jaar één – en daarom zitten alle tweedejaarsstudenten van alle studierichtingen samen bij dit vak.
Voorheen gebeurde dat bij het vak Engineering Design, dat normaal gesproken in Q1 zou plaatsvinden. Maar als onderdeel van het vernieuwde Bachelor College is Engineering Design omgedoopt tot Multidisciplinary CBL.
De verandering zit hem niet alleen in de naam. Het vak is grondig herzien: studenten krijgen nu meer vrijheid om te kiezen voor onderwerpen die aansluiten bij hun studie en interesses. “Bijna alles is vernieuwd, behalve ons team”, aldus Bart van Esch, hoofddocent bij het vak.
Kritiek
Bij het vak Engineering Design werden alle studenten verdeeld in groepjes van zes, en ieder groepje kreeg dezelfde opdracht. Zoals het bouwen van een bestuurbaar apparaat waarmee de groepen op afstand tennisballen en rubbereendjes in een ander gebouw moesten verzamelen. In een ander jaar kozen studenten een fysieke beperking en een sport, waarna ze iets bouwden zodat mensen met die beperking de gekozen sport konden beoefenen.
“Een terugkerend punt van kritiek, van studenten maar ook vanuit faculteiten, was dat de opdrachten te veel focusten op een handjevol studierichtingen”, legt Van Esch uit. “Vaak kwamen studenten Mechanical en Electrical Engineering goed uit de verf, maar sloten de opdrachten minder goed aan bij studies als Data Science of Scheikunde.”
Om die reden moest het anders, vonden Van Esch en zijn collega’s zelf ook. “In het nieuwe vak bieden we niet 1 maar 25 projecten aan”, vertelt hij. Op die manier is er voor ieder wat wils en kunnen studenten kiezen voor een opdracht die aansluit bij hun studie en interesses.
Multidisciplinair
Meer projecten betekent ook meer organisatorisch werk. “Het heeft veel werk gekost om al die projecten van de grond te krijgen”, beaamt Van Esch. Om het multidisciplinaire aspect te waarborgen, begeleiden docenten van minimaal twee verschillende faculteiten elk project. “Met name de onderwijsdirecteuren hebben veel lobbywerk verricht om projecten te initiëren en docenten te stimuleren hieraan deel te nemen”, vertelt hij.
In totaal zijn dat uiteindelijk tachtig docenten geworden vanuit de hele TU/e. “Die docenten vormden koppels en bedachten samen een opdracht vanuit hun verschillende achtergronden.” Wat die opdracht precies moest zijn, was vrij in te vullen. De belangrijkste eis was dat de opdracht moest aansluiten bij minimaal drie studierichtingen, zodat ook binnen de projecten wordt gestuurd op multidisciplinair werken.
Van wegdutpreventie tot kunst
Om te voldoen aan ieders achtergrond en interesse zijn de 25 projecten zeer uiteenlopend. Zo richt project 6, D-light, zich op het circadiaanse ritme van de mens en de invloed van licht. ‘Colleges beginnen om 8.45 uur, een tijd waarop de meeste studenten zich nog in hun ‘slaapfase’ bevinden. En vervolgens laten de meeste docenten ze in het donker zitten’, staat in de projectbeschrijving. De opdracht: bedenk een lichtoplossing, zodat studenten niet wegdutten in donkere collegezalen.
Bij project 24, Engineering Art, moeten studenten een engineeringmethode inzetten om zelf kunst te creëren. De studenten bepalen zelf de vorm – bijvoorbeeld een sculptuur of een korte film – en de techniek. “Dit was een heel populair project. We hadden uiteindelijk te weinig plaatsen voor alle inschrijvers”, vertelt Van Esch.
En bij project 22, Artificial Tutors, ligt de focus op – zoals de naam al zegt – kunstmatige tutoren, oftewel: slimme digitale hulpmiddelen die studenten kunnen ondersteunen bij hun leerproces. De opdracht kan hier bijvoorbeeld zijn om voor bestaande leersoftware een uitbreiding te ontwikkelen, te testen en te implementeren, die studenten op het juiste moment gepersonaliseerde hints geeft.
Van Q1 naar Q4
Naast het brede scala aan projecten is een belangrijke verandering de periode waarin Multidisciplinary CBL wordt gegeven. In plaats van in Q1 vindt het vak nu helemaal aan het einde van leerjaar twee plaats, in Q4. “Studenten hebben een stuk meer ervaring aan het einde van jaar twee”, legt Van Esch uit.
Volgens hem kregen ze daarover ook positieve feedback van de betrokken docenten. “Je zou kunnen zeggen dat studenten in leerjaar drie nóg meer ervaring hebben, maar dat jaar staat in het teken van het Bachelor Eindproject. Dus het vak zit hier nu perfect op zijn plek.”
Tevreden
Van Esch en zijn team zijn erg tevreden over de eerste editie van Multidisciplinary CBL. “En ook de evaluaties van alle docenten en tutoren waren zonder uitzondering positief”, vertelt hij voldaan. “Ons idee bij het aanpassen van dit vak was om studenten meer keuze te geven. En ik lees bij veel tutoren terug dat dit heeft bijgedragen aan de intrinsieke motivatie van studenten. Daar zijn we heel blij mee.”
Van Esch houdt wel een slag om de arm, omdat de evaluaties van de studenten nog geanalyseerd moeten worden. “Daarin komen altijd wel dingen naar boven die beter kunnen. Daaruit kunnen wij lessen trekken voor de volgende editie.”
Discussie