
- Onderzoek
- 12/02/2014
TU/e steekt tien miljoen in Chemelot InSciTe
De komende zes jaar steekt de TU/e tien miljoen euro in het Chemelot Institute for Science and Technology (InSciTe). Binnen dit internationale onderzoeks- en kennisinstituut, dat maandag van start ging, gaat de TU/e met vier andere partijen de krachten bundelen om uit biomassa innovatieve chemische bouwstenen te maken en om nieuwe biomedische materialen te ontwikkelen.
De partijen waarmee de TU/e gaat samenwerken zijn de Universiteit Maastricht/Maastricht UMC+ en de experts van chemiegigant DSM en de Chemelot Campus. Op die campus in Sittard-Geleen wordt de komende periode een proeffabriek gebouwd, waar alle partijen die onderzoek uitvoeren naar de productie van de chemische bouwstenen voor biobased materialen, terecht moeten kunnen.
Jaap Schouten, decaan van de faculteit Scheikundige Technologie, hoopt dat de fabriek, die qua kosten begroot is op zo’n twintig miljoen euro, er in 2015 al staat en hij verwacht dat ook andere bedrijven en instituten zeer geïnteresseerd zijn om er gebruik van te maken.
“De proeffabriek zal modulair van opzet zijn met diverse generieke faciliteiten”, vertelt de decaan. “Daar kunnen de deelnemende partijen dan hun eigen apparatuur aan toevoegen. Technici van bijvoorbeeld DSM of de Chemelot Campus kunnen er worden ingezet.” Volgens Schouten is dit voor Nederland een compleet nieuwe manier van samenwerken en het wordt dan ook met veel belangstelling gevolgd. Met het teruglopen van de bekostiging van wetenschappelijk en technologisch onderzoek door de rijksoverheid is het volgens hem ook een noodzakelijke constructie.
De TU/e, UM/Maastricht UMC+ en DSM, de zogeheten founding fathers, investeren de komende zes jaar elk tien miljoen euro in de samenwerking, waarvan de helft in-kind. Dat betreft dan bijvoorbeeld de inzet van personeel. Daarnaast stopt de provincie Limburg via de Chemelot Campus dertig miljoen euro in R&D-activiteiten en twintig miljoen in de infrastructuur voor onderzoek en de faciliteiten voor het opschalen van productie.
Schouten: “Vrijdag jongstleden hebben de Limburgse Provinciale Staten daar een besluit over genomen, dus nu kunnen we full swing van start. De komende jaren willen we hier bovenop van andere instituten en bedrijven en uit Europese subsidieprogramma’s zo’n dertig miljoen euro zien binnen te halen.”
Voor de biobased markt gaat het instituut hoogwaardige biochemische bouwstenen ontwikkelen die gebruikt kunnen worden in bijvoorbeeld harsen voor auto’s, op zonnecellen, in gebouwen en elektronische apparatuur. Ook het recent aangekondigde onderzoek van ST-hoogleraar Maaike Kroon naar nieuwe productiemethodes in de papierindustrie zou volgens Schouten goed bij de biobased onderzoeksprogrammering kunnen aansluiten. Volgens de decaan liggen er voldoende interessante projecten klaar.
Voor biomedische toepassingen gaat het instituut onder meer werken aan materialen voor nieuwe bloedvaten, materialen waarmee kraakbeen zichzelf herstelt en slimme medicijncontainertjes voor in het oog om ooginfecties te voorkomen en te behandelen. Hier is de faculteit Biomedische Technologie nauw bij betrokken.
BMT-decaan Peter Hilbers is net als Schouten lid van de board van het nieuwe instituut. Ook voor het biomedische onderzoeksprogramma worden op de Chemelot Campus speciale experimentele faciliteiten ingericht. Volgens Schouten zijn binnen het instituut dan weliswaar twee verschillende wetenschapsgebieden vertegenwoordigd, “maar die worden wel geleid door één algemeen directeur en één wetenschappelijke programmaraad.”
Ook over de onderwijsambities is Schouten hoopvol. “We gaan speciale cursussen aanbieden die geënt zijn op deze vakgebieden. Bij biobased betekent dat kijken naar de hele keten: hoe kom je van een bepaald soort biomassa naar een bruikbaar eindproduct. Daar zitten allerlei aspecten aan, technische en economische, en zo’n proces gaat gepaard met veel beslissingsmomenten."
Maar Schouten ziet ook mogelijkheden voor de ontwerpers in opleiding, die op de proeffabriek bedrijfsopdrachten kunnen uitvoeren: "Een belangrijk bijkomende voordeel is dat DSM en de andere bedrijven op de Chemelot Campus dan een goed zicht hebben op de talenten die hier aan de slag gaan. We verwachten dat het instituut ook voor potentiële studenten een aanzuigende werking zal hebben.”
Overigens wil Schouten al weer snel aan de slag met het businessplan voor de periode na 2020.
Discussie