Masterstudenten toch niet verplicht naar het buitenland

TU/e-studenten hoeven toch niet verplicht naar het buitenland in hun master. Wel wordt de internationale ervaring een verplichting voor de opleiding. Die ervaring wordt vanaf september 2015 standaard in het programma opgenomen, maar de student kan ervoor kiezen het niet te doen.

Over dit onderwerp en ook over enkele andere onderdelen van de herinrichting van de masterprogramma’s hebben de Graduate Program Directors vorige week overeenstemming bereikt.

Iedere opleiding moet vanaf het volgend academisch jaar internationale ervaring verplicht in het programma hebben opgenomen. Tot nu toe was die ervaring bij bijna geen enkele opleiding opgenomen en een student kon er zelf voor kiezen om internationale ervaring op te doen. Uitzondering daarop is de opleiding Innovation Sciences, waarbij studenten nu geacht worden naar het buitenland te gaan.

Nu wordt het omgedraaid: de internationale ervaring zit in het programma en dat wil zeggen dat een student minimaal vijftien studiepunten moet halen buiten Nederland. Studenten kunnen er echter voor kiezen om dit niet te doen en in plaats daarvan vakken of een stage in Nederland te volgen. De TU/e heeft de doelstelling voor 2020 geformuleerd dat dan negentig procent van alle masterstudenten internationale ervaring heeft opgedaan. Volgens Jan Fransoo, Dean van de Graduate School, is dat doel op deze manier te realiseren.

In de eerdere plannen voor de Graduate School was opgenomen dat masterstudenten verplicht naar het buitenland moesten om studie of stage te volgen. Dat idee is nu van de baan; er wordt voor een ‘meer geleidelijke’ weg gekozen, laat Fransoo weten. “Gesprekken met studenten en opleidingen maakten duidelijk dat als dat goed wordt geprogrammeerd en de opleidingen dit stimuleren, het overgrote deel van de studenten hiervoor zal kiezen. Als de opleidingen bij de doelstellingen achterblijven, kunnen we altijd nog aanvullende maatregelen nemen.”

De Graduate Program Directors zijn het er verder vorige week over eens geworden dat er een Skills Lab komt voor zowel studenten binnen het Bachelor College als de Graduate School. Fransoo licht toe: “Er komt een online platform waar studenten materiaal kunnen vinden om hun vaardigheden te verbeteren. Je kunt hierbij denken aan online trainingen, instructietools en verwijzingen naar cursussen.”

Als studenten aan hun master beginnen, moeten ze via een assessment toetsen hoe ver ze zijn met bepaalde vaardigheden. Vervolgens bespreekt de student met zijn of haar mentor aan welke vaardigheden hij of zij gaat werken. In het volgende collegejaar wordt gestart met zo’n zeven skills, waaronder schrijven, presenteren en ondernemen.

Verder is afgesproken dat voor het honor’s program in de master twintig studiepunten staan; die komen bovenop de gewone studielast. Binnen de graduate programs komen honor’s tracks, waarbij studenten vakken kunnen volgen uit de programma’s voor de ontwerpers of promovendi. In plaats daarvan kunnen ze ervoor kiezen om zelf een voorstel in te dienen binnen een vrij, verbredend programma. Beide mogelijkheden zijn goed voor vijftien studiepunten. De Honors Academy biedt verder een pakket ter verbetering van de persoonlijke ontwikkeling op honor's-niveau van vijf studiepunten.

Jan Fransoo laat weten dat formele besluitvorming nog niet heeft plaatsgevonden, maar dat "de verwachting is dat we de uitkomst van het overleg ook zo kunnen vaststellen en implementeren".

Deel dit artikel