Robert-Jan van der Vorm. Foto | Rien Meulman

Minder meten voor een mooier MRI-beeld

Door de vele vernieuwingen op MRI-gebied is er medisch steeds meer mogelijk, van directe bestraling van tumoren tot gedetailleerde diagnose. De recent afgestudeerde BMT’er Robert-Jan van der Vorm paste MRI-versnellingstechnieken toe om een helder beeld te krijgen van de halsslagader en eventuele vernauwingen hiervan.

Bij MRI denken de meeste patiënten al snel aan een claustrofobisch onderzoek. Heel lang zo stil mogelijk liggen in een lawaaierige donkere tunnel. Toch is dit in steeds meer gevallen een verouderd beeld: de apparaten worden ruimtelijker en ook het onderzoek kan steeds sneller. Dat laatste is niet alleen prettig voor de patiënt, het kan in bepaalde gevallen ook betere MRI-plaatjes opleveren, zo leert het afstudeerproject van BMT’er Robert-Jan van der Vorm.

Hij gebruikte een speciale MRI-techniek om aderen in de halsregio gedetailleerd zichtbaar te maken, een beruchte plek voor vaatvernauwing. Zogenaamde plaques -ophopingen van cholesterol, calcium en vezelig weefsel- zorgen voor aderverkalking. Van die verkalkte plaque kan makkelijk een stukje losschieten en dat geeft risico op een beroerte.

Van der Vorm: “Door een contrastmiddel in de bloedbaan te spuiten, kun je via MRI zien hoe dit zich door de plaque en het omringende weefsel verspreidt. Het probleem is alleen dat het scannen van de hals zo’n veertig seconden duurt, terwijl de toename van het contrastmiddel al na tien seconden voorbij is. Maar je wilt juist kunnen scannen op het moment dat de vloeistof de plaque binnenkomt om te zien hoe het zich verdeelt. Hoe meer contrastmiddel, hoe meer signaal je daar meet. De resulterende signaalintensiteit/tijdcurve zegt veel over de toestand en ontwikkeling van de plaque en aderen. Het is daarvoor belangrijk dat de tijdsresolutie zo goed mogelijk is en daarvoor zijn versnellingstechnieken noodzakelijk.”

De MRI-scan per volume moet dus sneller, en Robert-Jan legt uit dat dat op twee manieren kan: door sneller of minder te meten. Aangezien sneller meten bijna de limiet bereikt heeft, focuste hij zich op de signaalverwerking van zogenoemde ‘incomplete metingen’. “Je scant slechts een gedeelte van de data en maakt een reconstructie van hetgeen je niet hebt gemeten. Met wiskundige trucjes kun je informatie vinden in de meting en daarmee het complete beeld terughalen. MRI-versnelling is een hot topic. Het is heel bijzonder om in zo’n relatief nieuw vakgebied te pionieren en op de grens van wat kan bezig te zijn.” En hij verbaasde uiteindelijk zichzelf; waar hij dacht dat hij de tijdsresolutie met maximaal een factor twaalf zou kunnen verbeteren, haalde hij zelfs een versnelling van zestien keer. Volgens hem kan het nog sneller, omdat kennis uit steeds meer vakgebieden wordt gecombineerd om incomplete data te verwerken.

Robert-Jans methode -een samenspel tussen een specifieke manier van scannen en reconstructie- gaat door een samenwerking met het AMC ook daadwerkelijk toegepast worden. Hoewel hij recent afstudeerde, gaat hij daarmee de komende maanden met radiologen en klinisch fysic aan de slag. En daarna wacht nog een kort onderzoeksproject op het vlak van de neuroMRI in Lausanne - “ik ben benieuwd wat voor invloed een groot onderzoeksbudget heeft op het onderzoek daar”. Maar hoe gepassioneerd  Robert-Jan ook over zijn werk vertelt, hij ziet zijn toekomst niet in de academische wereld. Op zoek naar een nieuwe uitdaging is hij al aan het solliciteren als strategieconsultant, zodat hij bij terugkomst uit Zwitserland meteen aan de slag kan.

Deel dit artikel