Keurmerk voor bijdetijdse ingenieur

Ingenieurs die hun praktijk regelmatig van ‘onderhoud’ voorzien, kunnen daarmee voortaan een speciaal keurmerk verdienen. Het idee is afkomstig van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI), dat hiermee het voorbeeld volgt van haar Britse partner Engineering Council. Woensdag sloten de twee beroepsverenigingen hier een akkoord over.

Om het keurmerk te verdienen, zijn enkele jaren werkervaring nodig en moet een toelatingsexamen worden gehaald. Kandidaat-ingenieurs moeten daarvoor een portfolio samenstellen van hun werkzaamheden, waarover ze door twee examinatoren worden ondervraagd. Ook moeten ze in hun vakgebied blijven werken en 'een scherp oog voor de maatschappelijke context' hebben. Een puntensysteem houdt deze ontwikkelingen bij.

Bezitters van het keurmerk komen terecht in een register en mogen zich vanaf dat moment ‘chartered engineer’ (Ceng; voor academci) of ‘incorporated engineer’(IEng; voor hbo’ers) noemen. De laatste groep kan eventueel doorgroeien naar de titel ‘chartered engineer’. De titels zijn erkend in Groot-Brittannië en de voormalige Britse koloniën, maar ook in het Midden- Oosten en Zuid-Afrika. Er zouden meer landen zijn die het register willen invoeren.

Het keurmerk kan de betrokken ingenieurs flink wat voordeel opleveren. Zo wordt bij internationale opdrachten vaak de eis gesteld dat de ingenieurs chartered of incorporated moeten zijn. Een bijkomend voordeel van het register is dat alumni sterker bij hun hogeschool of universiteit betrokken blijven. Er komt immers meer behoefte aan nascholing. Ook denkt het KIVI dat de kwalificatiestructuur kansen biedt voor verbetering van de concurrentiepositie en innovatiekracht van ingenieurs en bedrijven.

“Misschien dat het register er ook voor zorgt dat ingenieurs langer voor het vak behouden blijven”, hoopt directeur Micaela dos Ramos van KIVI. De helft van alle afgestudeerde ingenieurs werkt volgens haar na een paar jaar niet meer in het eigen vakgebied. “Dat gaat heel hard. Dit register is misschien een stimulans om het vak bij te houden.”

Deel dit artikel