“Die huilende soldaat moet eruit”
Wat het in doemscenario’s voorspelde einde van de wereld “as we know it“ zal veroorzaken, is voor media-onderzoeker en publicist David Nieborg heel duidelijk: “Iemand drukt op de knop van een Playstation-controller.” Daarmee stuurt het Amerikaanse leger namelijk zijn kernarsenaal aan, zo leerden de bezoekers van de SG-lezing van woensdag. Het was één van de fascinerende voorbeelden die Nieborg aanstipte in zijn verhaal over de verregaande verwevenheid van oorlogsgames en het Amerikaanse leger.
In de Blauwe Zaal zaten veel jonge mannen die zelf ook graag een schietspelletje spelen in hun vrije tijd, zo bleek. Reden voor Nieborg om zijn betoog – met redelijk explosieve inhoud – zo voorzichtig mogelijk te brengen. “Gamers kunnen namelijk érg gepassioneerd zijn over hun hobby”. Het hielp dat Nieborg, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en het Massachusetts Institute of Technology in Boston, begon met toe te geven dat hij zelf ook geniet van schietspellen als Call of Duty. Dat weerhield hem er echter niet van vraagtekens te zetten bij de invloed van het Amerikaanse leger op de inhoud van dergelijke spellen en de verwante oorlogsfilms.
Het Amerikaanse leger heeft jaarlijks tachtigduizend nieuwe rekruten nodig. Om aan die aantallen te komen, heeft het een budget van meer dan een miljard dollar voor werving tot zijn beschikking. Dat geld besteden ze onder meer aan het gratis ter beschikking stellen van tanks en helikopters voor Hollywoodfilms, vaak op de voorwaarde dat er bijvoorbeeld geen huilende soldaten in de film voorkomen. Dat is namelijk slecht voor de aantrekkingskracht van het leger voor nieuwelingen. Ook ontwikkelde het leger zelf het spel America’s Army, dat zelfs in Nederland tienduizenden gamers trok. “Dat gratis spel kostte het leger twintig miljoen dollar, maar leverde zevenhonderd miljoen op aan nieuwe rekruten.”
Op de ‘set’ van Call of Duty, met een kleine dertig miljoen spelers een van de grootste oorlogsgames, loopt zelfs een propaganda-officier van het Amerikaanse leger rond. Formeel om het spel zo realistisch mogelijk te houden. In de praktijk houdt dat in dat in het spel geen burgerslachtoffers voorkomen en dat ook andere ingewikkeldere aspecten van oorlogsvoering onderbelicht blijven. De enige optie die de gamers krijgen, is het doden van de vijand, en wel zo snel mogelijk. En dat is precies wat het leger graag ziet, betoogde Nieborg. Dit ‘kinetische’ aspect, de spannende actie, is namelijk precies wat jonge mannen doet besluiten zich aan te melden.
Wat verborgen blijft, is dat oorlog soms wel een spel lijkt – zeker voor militairen die vanuit Nevada drones besturen om mensen in Afghanistan te doden - maar het toch niet is. Veel van die militairen gaan gebukt onder posttraumatische stress, benadrukte Nieborg. De wetenschap dat hun acties aan de andere kant van de wereld gruwelijke gevolgen heeft, maakt dat hun werk wezenlijk anders is dan het spelen van een ‘realistisch’ oorlogsspel.
Dat de grenzen tussen de virtuele en fysieke werkelijkheid aan het vervagen zijn, illustreerde de onderzoeker met een voorbeeld over het oefenen van vuurgevechten. “Dat kun je doen met een soort lasergame, maar dat is nog best duur. Daarom is er nu ook een virtuele lasergame om mee te oefenen. Een simulatie van een simulatie dus. Eigenlijk bizar.”
Discussie