
- Student , Onderzoek
- 25/06/2015
Mogelijk vluchtgevaar bij brand in geïsoleerde woning
In goed geïsoleerde woningen ontstaan bij brand mogelijk drukverschillen waardoor bewoners de voordeur niet meer open kunnen krijgen. Dat blijkt uit onderzoek van Vincent van den Brink, die als afstudeerder bij Bouwkunde onderzoek deed in opdracht van de Wetenschappelijke Raad Brandweer. Of de experimenteel gevonden problemen ook in de praktijk voorkomen, moet nog verder worden onderzocht.
Uit experimenten die hij uitvoerde bij TRONED (Trainings- en Oefencentrum brandweer Oost-Nederland) in Enschede, is gebleken dat het drukverschil met de buitenlucht bij een binnenbrand in het slechtste geval wel enkele honderden pascal kan bedragen. “We hebben een druk van vijfhonderd pascal gemeten. Dat betekent dat je voor een deur van twee vierkante meter een kracht van honderd kilo nodig hebt om de deur te openen”, vertelt student Van den Brink, die komende maand zijn bul ontvangt. “Als de deur naar binnen opent, kan dat betekenen dat mensen niet kunnen wegkomen.”Moderne energiezuinige woningen -ook wel passiefwoningen genoemd- zijn zodanig luchtdicht dat de opgewarmde lucht bij een beginnende brand de woning niet snel genoeg kan verlaten. Omdat warme lucht uitzet, ontstaat binnenshuis een overdruk die fors kan oplopen, zo bleek uit experimenten die Van den Brink uitvoerde. Voor de experimenten is een ruimte van ongeveer drie bij vierenhalve meter qua luchtdichtheid op passiefhuisniveau gebracht. Hierin werd vervolgens een klein brandje gemaakt, waarbij de temperatuur en druk zijn gemeten.Hieruit bleek dus dat de druk enorm kan oplopen. De vraag is echter of dat in echte woningen ook het geval is. “Die hebben een gebalanceerd ventilatiesysteem, en het is goed mogelijk dat het hele probleem zich dan niet voordoet. Aan de andere kant blijkt uit de simulaties dat het effect in grotere ruimten alleen maar sterker is.” In ieder geval zijn er nagenoeg geen gevallen bekend waarbij zeker is dat slachtoffers de deur niet open konden krijgen. Maar dat zegt ook weer niet alles, denkt Van den Brink. “Er zijn nog geen praktijkvoorbeelden van branden in passiefwoningen bekend. Daarnaast doet het effect zich vooral bij het ontstaan van de brand voor en komt de brandweer pas later ter plaatse.” Om het mogelijke gevaar beter te kunnen inschatten, is dus vervolgonderzoek nodig. De TU/e zal hierbij betrokken blijven, aldus Van den Brink. Overigens is wel bekend dat door de verminderde zuurstofaanvoer in energiezuinige woningen bij een brand sneller koolmonoxide wordt gevormd. Dit giftige, kleur- en reukloze gas kan zich vervolgens door de woning verspreiden. “Daardoor overlijden mensen die zich in een andere ruimte bevinden dan waar de brand is. Dat is een serieus probleem in energiezuinige woningen.”
Discussie