Jef van den Hout. Foto | Bart van Overbeeke

Go with the flow

Teams presteren op de werkvloer beter wanneer de leden prettig met elkaar samenwerken, en als hun persoonlijke belangen in lijn liggen met de teamdoelen. Psycholoog en ontwerper Jef van den Hout ging op zoek naar de overtreffende trap: hoe creëer je een gezamenlijke toestand van ‘flow’? Hij promoveerde afgelopen week op zijn bevindingen in ‘virtueel’ bijzijn van de grondlegger van de flowtheorie, Mihaly Csikszentmihalyi.

Flow. Je raakt elke bal perfect en zweeft over de tennisbaan. Je speelt de 32ste pianosonate van Beethoven foutloos en vergeet alles om je heen. Je probeert een ingewikkeld promotieonderzoek om te werken tot een leesbaar artikel voor Cursor en als je opkijkt van je computerscherm blijkt de campus al in duisternis gehuld.

Veel mensen kennen die mengeling van opperste concentratie en gelukzaligheid die de Hongaars-Amerikaanse psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi in de jaren zeventig voor het eerst aanduidde met de term ‘flow’. Het blijkt de mentale toestand waarin een mens tot zijn beste prestaties komt, wanneer die zich vol overtuiging stort op een taak die het uiterste van zijn of haar kwaliteiten vergt.

Flow is een belangrijk concept binnen de zogeheten ‘positieve psychologie’, vertelt promovendus Jef van den Hout. “Er is ook al veel onderzoek naar gedaan, maar voornamelijk op individueel niveau.” En dat terwijl mensen ook collectieve flow kunnen ervaren, met name in de muziek en teamsporten. De beste sportprestaties en mooiste muziekuitvoeringen ontstaan als band- of teamleden elkaar naadloos aanvullen en blindelings kunnen vinden. Iets dergelijks zou je ook op de werkvloer willen creëren, legt Van den Hout uit. “Op organisatieniveau is nog maar weinig kennis van flow in teams, terwijl het binnen bedrijven steeds belangrijker wordt om met teams te werken, en het scheppen van een optimale teamdynamiek, ‘teamflow’, dan heel veel kan opleveren.”

Van den Hout studeerde Arbeids- en Organisatiepsychologie in Tilburg, en werd vervolgens aangenomen bij de ontwerpersopleiding Architectural Design Management Systems. “Die opleiding is in principe alleen voor ingenieurs, maar ze besloten dat het goed zou zijn om ook eens iemand met een sociale achtergrond aan te nemen. Ik heb daar onder leiding van hoogleraar Mathieu Weggeman onderzoek gedaan naar de besluitvorming rond het oprichten van dochterondernemingen.”

Na het behalen van de graad PDEng werkte hij enkele jaren voor woningcorporaties waar hij businessplannen schreef. “Ik merkte echter dat de mensen binnen de organisatie, degenen over wie die plannen toch ook gingen, praktisch niet voorkwamen in die documenten. Met die gedachte heb ik weer aangeklopt bij Mathieu Weggeman, die toen net in een vakblad had voorgesteld om te kijken naar collectieve flow in organisaties. We hadden dus meteen een match.” In de jaren die daarop volgden, dook Van den Hout in zijn vrije tijd in het onderwerp, met nu een proefschrift als resultaat.

‘Flow’ blijkt de mentale toestand waarin de mens tot zijn beste prestaties komt

Het ontstaan van collectieve flow in een team hangt samen met een aantal voorwaarden, stelt Van den Hout. Het team moet (uiteraard) een goed gedefinieerd gezamenlijk doel hebben, en de persoonlijke doelen van de teamleden moeten hierbij aansluiten. Daarnaast moeten hun vaardigheden complementair zijn: de leden moeten elkaar aanvullen. Bovendien is het essentieel dat ze open met elkaar kunnen communiceren, elkaar vertrouwen en niet bang zijn om te falen (vooral niet in de ogen van hun teamgenoten) en elkaar de ruimte geven om zich optimaal op hun eigen taak te richten.

In de beste gevallen leiden die voorwaarden tot teamflow: een gevoel van eenheid, gezamenlijke vooruitgang, vertrouwen en focus. En ook meetbaar betere resultaten, natuurlijk, al bleek dit laatste lastig te kwantificeren. Van den Hout stelde met dit doel een vragenlijst op, de Team Flow Monitor, die hij ruim tachtig verschillende teams op verschillende momenten voorlegde. Hoe hoger een team zou scoren op deze monitor, zo was de gedachte, hoe tevredener de proefpersonen zouden zijn en hoe beter ze zouden presteren.

“Ik heb studenten van de faculteit IE&IS, die voor een mastervak in groepjes samen moesten werken, de vragenlijst voorgelegd. Hetzelfde deed ik met studenten van de Rotterdam Business School. Vervolgens keek ik naar de cijfers die de studenten voor hun projectwerk kregen. Hoewel ik bij het ter perse gaan van mijn proefschrift nog geen positief verband had kunnen aantonen tussen de uitkomsten van de monitor en de eindcijfers, blijkt inmiddels uit een grotere dataset dat de samenhang wel degelijk significant is.” Wil je de prestaties van teams uit het bedrijfsleven analyseren, dan heb je zogeheten ‘key performance indicators’ nodig op teamniveau, legt hij uit. Het is echter lastig om die te verzamelen. “Ik nodig organisaties dan ook van harte uit om die gegevens met mij te delen voor toekomstig onderzoek.”

Positieve reacties van teams uit de zorg, bouwsector en elektrotechniek

Als de uitkomsten van de Team Flow Monitor tussentijds worden besproken met het team, en aan de hand hiervan aanpassingen worden gedaan, blijken de scores op diezelfde monitor vervolgens sterk toe te nemen. Daarnaast heeft Van den Hout veel positieve reacties kunnen optekenen van de teams uit onder meer de bouwsector, elektrotechniek en zorg waarmee hij samenwerkte.

Zijn promotie, die plaatsvond op 8 december, was voor Van den Hout extra bijzonder omdat hij bovengenoemde grondlegger van de ‘flow’ Mihaly Csikszentmihalyi - inmiddels 83 jaar oud - bereid had gevonden om plaats te nemen in de oppositie. Via een satellietverbinding; een trip vanuit de Amerikaanse westkust naar Eindhoven was voor de bejaarde, maar nog zeer actieve wetenschapper iets te veel van het goede.

De promovendus had de beroemde psycholoog al op conferenties leren kennen, vertelt hij. “Later heb ik samen met studenten van de Fontys Academy for Creative Industries en filmmaker Dominic van Buul een film gemaakt van het bezoek van Csikszentmihalyi aan de abdij van het Vlaamse Westmalle, waar zijn ouders in de jaren vijftig zijn opgevangen na een vlucht voor de Sovjets uit het communistische Hongarije. Zelf besloot hij naar Amerika te vluchten, en zag hij zijn ouders nooit meer. In Westmalle ontmoette hij de monnik en barones die destijds zijn ouders hadden opgevangen; dat was heel bijzonder.”

Deel dit artikel